Parlementaire vraag - O-0003/2006Parlementaire vraag
O-0003/2006

Juridische beroepen en het belang van het algemeen bij goed functionerende rechtsstelsels

MONDELINGE VRAAG MET DEBAT O-0003/06
ingediend overeenkomstig artikel 108 van het Reglement
van Giuseppe Gargani, namens de Commissie juridische zaken
aan de Commissie

Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
O-0003/2006
Ingediende teksten :
O-0003/2006 (B6-0005/2006)
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

Is de Commissie ook niet van mening dat de specifieke kenmerken van de vrije beroepen in de juridische sector - met name die van advocaat, notaris en belastingadviseur - in vergelijking met andere economische activiteiten direct voortvloeien uit de hoge kwalificatiecriteria die voor dergelijke beroepen worden gehanteerd, de noodzaak om tussen de beoefenaren van dergelijke beroepen en hun cliënten een specifieke vertrouwensrelatie tot stand te brengen, hun rol bij het verkrijgen van toegang tot justitie en rechtspraak, het asymmetrisch informatieaanbod en de andere externe factoren waarmee juridische dienstverleners in het algemeen te maken hebben? Welke stappen en maatregelen denkt de Commissie te nemen om recht te doen aan deze voor de bewuste sector specifieke kenmerken?

 

Is zij voorts ook niet van opvatting dat de door de overheid en door verenigingen van beroepsbeoefenaren in de sector zelf - zoals advocaten en notarissen - onder eigen verantwoordelijkheid opgelegde reglementeringen van cruciaal belang zijn voor het waarborgen van de onafhankelijkheid van hun respectieve beroepen, die noodzakelijk is in een evenwichtig rechtsbestel, niet alleen om de kwaliteit van de dienstverlening te garanderen, maar ook voor de vaststelling van speciale, kwalitatief verantwoorde normen en om te verzekeren dat daaraan op een professionele manier de hand wordt gehouden en dat deze uit een oogpunt van beroepsethiek verantwoord zijn? Hoe denkt de Commissie deze essentiële aspecten tot hun recht te laten komen?

 

Erkent de Commissie dat de jurisprudentie van het Hof van Justitie niet verhindert dat de lidstaten bindende tarieven kunnen vaststellen, aangezien de artikelen 81 en 82 van het Verdrag alleen van toepassing zijn op concurrentiebeperkende gedragingen waaraan ondernemingen zich op eigen initiatief schuldig maken?

 

Erkent de Commissie voorts dat de lidstaten gemachtigd zijn om onder inachtneming van het algemeen belang en het belang van de consumenten en ter bescherming van de hoge morele, ethische en kwaliteitsnormen die advocaten en notarissen vertegenwoordigen en waarop hun cliënten vertrouwen bindende tarieven vast te stellen?

 

 

Ingediend: 20.01.2006

Doorgezonden: 24.01.2006

Uiterste datum beantwoording: 31.01.2006