Toetsing Aanbeveling 2001/331/EG betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten
11.9.2008
MONDELINGE VRAAG MET DEBAT O-0085/08
ingediend overeenkomstig artikel 108 van het Reglement
van Miroslav Ouzký, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
aan de Commissie
Op 14 november 2007 publiceerde de Commissie een Mededeling (COM(2007)0707) over de toetsing van Aanbeveling 2001/331/EG betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten. De Commissie geeft in deze Mededeling onder andere aan dat:
– de door de lidstaten ingediende informatie over de uitvoering van de Aanbeveling in vele gevallen 'onvolledig of moeilijk vergelijkbaar' was,
– er nog steeds grote verschillen zijn in de manier waarop de milieu-inspecties door de nationale, regionale en plaatselijke overheden in de EU worden uitgevoerd,
– het toepassingsgebied van de Aanbeveling ontoereikend is en een aantal belangrijke activiteiten, zoals Natura 2000 en het toezicht op illegale afvaltransporten, buiten beschouwing laat, en
– inspectieplannen vaak niet worden uitgevoerd en, daar waar ze bestaan, vaak niet publiek worden gemaakt.
Een goede en uniforme handhaving van EU-milieuwetgeving is van groot belang. Wanneer op dit punt tekort wordt geschoten, wordt niet aan de verwachtingen van het grote publiek voldaan en wordt de reputatie van de EU als een doeltreffende 'hoedster' van het milieu ondermijnd.
Kan de Commissie tegen deze achtergrond uitleggen:
1. Waarom zij de Aanbeveling slechts wenst te wijzigen, en waarom zij geen gevolg geeft aan de verwijzing in de Aanbeveling naar de mogelijkheid een voorstel voor een richtlijn betreffende milieu-inspecties te presenteren?
2. Waarom zij in plaats daarvan voor een hap-snapbenadering heeft gekozen, en voorstelt vereisten inzake milieu-inspecties aan bestaande afzonderlijke richtlijnen toe te voegen - iets dat ongetwijfeld veel tijd vergt?
3. Waarom zij niet bereid is een richtlijn te gebruiken voor het definiëren van termen als 'inspectie' en 'audit', waarvan zij zelf toegeeft dat ze 'door de lidstaten verschillend worden geïnterpreteerd' wanneer ze in een Aanbeveling zijn opgenomen?
4. Waarom zij niet bereid is IMPEL om te vormen tot een doeltreffende EU-milieu-inspectiemacht met het recht te eisen dat de autoriteiten in de lidstaten hun medewerking verlenen, aangezien het uiteindelijk alleen door de oprichting van een dergelijk instrument mogelijk is dat de Commissie zich 'bevrijdt' van de afhankelijkheid van diegenen die zij beoogt te controleren?
Ingediend: 11.09.2008
Doorgezonden: 15.09.2008
Uiterste datum beantwoording: 22.09.2008