Turkse dreigementen tegen de Republiek Cyprus in verband met exploratie-activiteiten in haar exclusieve economische zone
20.9.2011
Vraag met verzoek om mondeling antwoord O-000208/2011
aan de Commissie
Artikel 115 van het Reglement
Takis Hadjigeorgiou, Kyriacos Triantaphyllides
namens de GUE/NGL-Fractie
De Republiek Cyprus is reeds lang geleden begonnen met een officiële zoektocht naar olie en gas in haar exclusieve economische zone. Turkije heeft deze wettige situatie nooit aanvaard:
op 13 november 2008 dwarsboomden Turkse oorlogsschepen een onderzoeksvaartuig (eigendom van een Noors bedrijf en varend onder Panamese vlag) dat in opdracht van de Republiek Cyprus onderzoek deed in de exclusieve economische zone van Cyprus (27 zeemijl ten Noorden van het eiland);
op drie andere data, 19, 21 en 24 november 2008, dwarsboomden Turkse oorlogsschepen onderzoeksvaartuigen die in opdracht van de Republiek Cyprus oceanografisch onderzoek deden in de exclusieve economische zone van Cyprus.
Nu dreigt Turkije - naar aanleiding van de booractiviteiten die in de exclusieve economische zone van de Republiek Cyprus zijn begonnen - openlijk en herhaaldelijk op het hoogst mogelijke regeringsniveau oorlogsschepen naar het gebied te sturen en een "overeenkomst" met de niet-erkende "Turkse Republiek Noord-Cyprus" te sluiten over exploratie in de exclusieve economische zone van de Republiek Cyprus, in plaats van met de Republiek Cyprus zelf. Op deze wijze drijft de Turkse regering haar agressieve houding ten aanzien van de Republiek Cyprus (een lidstaat van de EU) én ten aanzien van de vrede en stabiliteit in het gebied van de Middellandse Zee ten top. Tegelijkertijd vormen dergelijke dreigementen een gevaar voor het vredesproces en de inspanningen gericht op het vinden van een oplossing voor de kwestie Cyprus.
Zoals u weet, heeft de Europese Unie (op 10 december 1998) het VN-Verdrag inzake het recht van de zee geratificeerd en vormt dat Verdrag nu dus onderdeel van het acquis communautaire. Dit houdt ook in dat Turkije, net als alle andere kandidaat-lidstaten van de EU, geacht wordt dit Verdrag inzake het recht van de zee te aanvaarden en implementeren.
De Turkse regering bedreigt de soevereine rechten van een lidstaat van de EU en schendt de communautaire wetgeving door haar acties de facto op de spits te drijven, waarmee ze het vredesproces en de stabiliteit in het gebied van de Middellandse Zee in gevaar brengt. Tegen deze achtergrond vraag ik de Commissie om een antwoord op de volgende vragen:
Wat is het standpunt van de Commissie ten opzichte van de huidige dreigementen tegen een lidstaat van de EU?
Wat is de Commissie van plan te gaan doen in reactie op deze Turkse dreigementen?
Ingediend: 20.9.2011
Doorgezonden: 22.9.2011
Uiterste datum beantwoording: 29.9.2011