De uitbanning van geweld tegen vrouwen in de EU
15.10.2015
Vraag met verzoek om mondeling antwoord O-000126/2015
aan de Commissie
Artikel 128 van het Reglement
Iratxe García Pérez, namens de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid
Vandaag, op de internationale dag voor de uitbanning van geweld tegen vrouwen, moeten we vaststellen dat er hieromtrent nog maar weinig vooruitgang is geboekt sinds de enquête die het Bureau voor de grondrechten in 2014 in de hele Unie heeft uitgevoerd; bovendien wordt het grootschalige misbruik waarmee vele vrouwen in hun leven te maken krijgen, vaak niet aan de autoriteiten gemeld. Een jaar geleden verklaarde de Commissie dat zij zich nauw betrokken voelt bij onze inzet om geweld tegen vrouwen uit te bannen. Dit zou tot uiting komen in de nieuwe strategie van de Commissie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, waarin een hoofdstuk aan gendergerelateerd geweld gewijd zou zijn.
1. Wanneer zal de Commissie deze nieuwe strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen openbaar maken en welke pijlers zal zij daarin voorstellen om alle vormen van geweld tegen vrouwen doeltreffend te bestrijden? Is de Commissie bereid, als een nieuwe strategie uitblijft, te overwegen een specifieke richtlijn over de bestrijding van geweld tegen vrouwen voor te stellen, zoals gevraagd door het Parlement? Zo neen, waarom niet?
2. Welke juridische stappen en concrete maatregelen heeft de Commissie het afgelopen jaar genomen om de procedure voor de ratificatie van de Overeenkomst van Istanbul door de lidstaten en de toetreding van de EU tot die overeenkomst daadwerkelijk op te starten? Wat zijn de resultaten van het onderzoek dat zij hieromtrent is begonnen?
3. Kan de Commissie beoordelen hoever het staat met de omzetting van de richtlijn betreffende het Europees beschermingsbevel, en aangeven wanneer het uitvoeringsverslag zal worden bekendgemaakt? Kan de Commissie evalueren of het noodzakelijk is de overbruggingsclausule in werking te stellen door gendergerelateerd geweld op te nemen als een vorm van criminaliteit onder artikel 83, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie?
4. Op welke wijze is de Commissie voornemens met andere EU-instellingen samen te werken om ervoor te zorgen dat 2017 wordt uitgeroepen tot Europees jaar voor de uitbanning van geweld tegen vrouwen, waar herhaaldelijk om is verzocht als een essentieel middel voor de bewustmaking hieromtrent?
5. Is de Commissie bereid de bestaande wetgeving en rechtshandhavingsmechanismen te herzien met het oog op de doeltreffende bestrijding van nieuwe vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes, zoals cybergeweld, cyberintimidatie, enz.?