Parlementaire vraag - O-000153/2015Parlementaire vraag
O-000153/2015

VN-Verdrag inzake transparantie van op een verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en staten

Vraag met verzoek om mondeling antwoord O-000153/2015
aan de Raad
Artikel 128 van het Reglement
Bernd Lange, Salvatore Cicu, namens de Commissie internationale handel

Procedure : 2015/2930(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
O-000153/2015
Ingediende teksten :
O-000153/2015 (B8-0104/2016)
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

Traditioneel werd de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten (Investor-State Dispute Settlement, ISDS) uitgevoerd op basis van voorschriften voor handelsarbitrage, die kwesties inzake openbaar beleid kunnen opwerpen of gevolgen kunnen hebben voor openbare financiën. Meer transparantie tijdens de arbitrage is dus van enorm belang. De Unie heeft gepleit voor een multilaterale conventie waarin de toepassing van de transparantieregels van de Commissie van de Verenigde Naties voor Internationaal Handelsrecht (Uncitral) op geschillen tussen investeerders en staten in het kader van vóór 1 april 2014 afgesloten overeenkomsten wordt ingevoerd. Het VN-Verdrag inzake transparantie van op een verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en staten (de Mauritius Conventie) werd op 10 december 2014 door de Algemene Vergadering van de VN aangenomen. Door de conventie te ondertekenen kan de EU partij worden bij deze conventie wat het Energiehandvestverdrag (EHV) betreft en aan de lidstaten de machtiging geven de conventie afzonderlijk te ondertekenen met betrekking tot hun bilaterale investeringsovereenkomsten (BIT's). Ten gevolge van een geschil tussen de Commissie en de lidstaten over inhoudelijke kwesties en procedurele besluitvorming heeft de Unie de conventie echter nog niet kunnen ondertekenen. Tot nog toe hebben acht lidstaten in eigen naam de conventie ondertekend, maar machtiging is noodzakelijk opdat de lidstaten de Uncitral-transparantieregels kunnen toepassen op bestaande BIT's. Het EHV is uitgesloten van het toepassingsgebied van de regels, waardoor de transparantieregels niet kunnen worden toegepast in ISDS-gevallen waarbij de Unie een verweerder is en de eiser van een derde land afkomstig is. In gevallen waarin lidstaten verweerders zijn, zullen de regels slechts van toepassing zijn op die staten die de conventie hebben ondertekend. Dit is een zeer zorgwekkende situatie omdat het EHV de voorbije jaren het verdrag is geworden in het kader waarvan wereldwijd het hoogste aantal ISDS-gevallen werd gestart. In het licht van de huidige impasse kan het voorzitterschap antwoord geven op de volgende vragen?

1. Voert het voorzitterschap druk uit op de lidstaten die de conventie blokkeren, waardoor de EU deze kan ondertekenen?

2. Denkt het voorzitterschap dat dit gebrek aan coherentie een ongunstig licht werpt op het imago van de Unie als wereldwijde actor, wanneer de Unie niet in staat blijkt voor enkele praktische problemen in het bestaande geschillensysteem een multilaterale oplossing ten uitvoer te leggen, waarvoor de Unie zelf heeft gepleit?

3. Zonder afbreuk te doen aan verdere verbeteringen van het beschermingsstelsel voor internationale investeringen zal het voorzitterschap zich ertoe engageren ernaar te streven dat alle lidstaten zorgen voor de toepassing van de transparantieregels op alle reeds geldende BIT's?