Vraag met verzoek om mondeling antwoord O-000003/2016 aan de Commissie Artikel 128 van het Reglement Matthias Groote, namens de S&D-Fractie Gerben-Jan Gerbrandy, namens de ALDE-Fractie Bas Eickhout, namens de Verts/ALE-Fractie Merja Kyllönen, namens de GUE/NGL-Fractie Piernicola Pedicini, namens de EFDD-Fractie
Betreft: Maatregelen van de Commissie tot nakoming van het arrest in de zaak T-521/14 (Zweden/Commissie)
Op 16 december 2015 heeft het Gerecht verklaard dat de Europese Commissie het EU-recht heeft geschonden door na te laten maatregelen te treffen ter vaststelling van wetenschappelijke criteria voor het bepalen van hormoonontregelende eigenschappen, zoals bepaald in Verordening (EU) nr. 528/2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (Zaak T-521/14 Zweden/Commissie). De Commissie was verplicht uiterlijk in december 2013 dergelijke maatregelen vast te stellen.
In juli 2013 besloot de Commissie een effectbeoordeling te verrichten inzake de sociaal-economische kosten en baten van de verschillende opties voor dergelijke criteria, waaronder een aantal opties tot wijziging van bepalingen in de sectorale regelgeving.
Het Gerecht concludeerde dat de wetenschappelijke criteria voor het bepalen van hormoonontregelende eigenschappen uitsluitend gebaseerd mogen zijn op wetenschappelijk kennis betreffende het hormonale systeem, onafhankelijk van alle andere overwegingen, met name economische.
Het Gerecht heeft ook bepaald dat het evenwicht tussen de verbetering van de werking van de interne markt en de bescherming van de gezondheid van mensen en dieren en van het milieu door de wetgever is vastgesteld en dat de Commissie dit evenwicht niet meer middels het gebruik van gedelegeerde bevoegdheden ter discussie mag stellen.
Ten slotte was het Gerecht van oordeel dat de verordening geen effectbeoordeling vereist en dat zelfs als zou de Commissie een dergelijke effectbeoordeling had moeten verrichten, dit haar, bij gebreke van bepalingen in deze zin, niet ontslaat van de verplichting om aan de uiterste termijn voor de vaststelling van dergelijke gedelegeerde handelingen te voldoen.
Zal de Commissie thans, overeenkomstig artikel 266 van het Verdrag, de dringende maatregelen treffen om de inbreuk op het recht ongedaan te maken?