Parlementaire vraag - O-000134/2016Parlementaire vraag
O-000134/2016

Toegang tot energie in ontwikkelingslanden

Vraag met verzoek om mondeling antwoord O-000134/2016
aan de Commissie
Artikel 128 van het Reglement
Linda McAvan, namens de Commissie ontwikkelingssamenwerking

Procedure : 2016/2885(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
O-000134/2016
Ingediende teksten :
O-000134/2016 (B8-1809/2016)
Aangenomen teksten :

Duurzame toegang tot betaalbare energie is van essentieel belang om te voldoen aan de basisbehoeften van de mens en voor bijna alle vormen van economische bedrijvigheid. De manier waarop energie wordt geproduceerd en gebruikt kan van grote invloed zijn op het voortschrijden van de ontwikkeling. Het waarborgen van toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen is duurzame-ontwikkelingsdoelstelling (SDG) 7.

Dankzij het EU-initiatief “Energising Development” om tot 2030 500 miljoen extra mensen toegang te bieden tot duurzame energie en de toewijzing van 3,5 miljard euro voor ontwikkelingshulp op energiegebied in de periode 2014-2020 kan de EU een aanzienlijke bijdrage leveren aan het verwezenlijken van SDG 7. Aansluitend bij SDG 7 en een brede consensus over welke benadering het meest bijdraagt aan het algemene ontwikkelingsproces, word in de verordening tot instelling van het Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) de nadruk gelegd op hernieuwbare energie en oplossingen voor lokale energie. Energie staat centraal in dertig programma’s waarmee het DCI en het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) ten uitvoer worden gelegd, en de helft daarvan is bestemd voor Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara.

Het Parlement is bij de toetsing van de programmering van het DCI en het EOF groot voorstander geweest van gedetailleerde doelstellingen, en benadrukt hoe belangrijk een op resultaten gerichte aanpak is waarbij de aandacht uitgaat naar de daadwerkelijke verlening van energiediensten aan arme mensen. In sommige programma’s van het EOF waarin energie centraal staat, kan de nadruk op arme mensen echter duidelijk worden gemaakt. Het Parlement is van mening dat het aangenomen nationaal indicatief programma voor Eritrea, dat gericht is op energie maar voornamelijk wordt gestuurd door het migratiebeleid, niet realistisch, constructief of wenselijk is, en merkt daarbij tevens op dat er nog geen begin is gemaakt met de uitvoeringsfase.

Kan de Commissie een kort overzicht geven van de vorderingen in het proces en de belangrijkste uitdagingen bij de tenuitvoerlegging van de in de programmering opgenomen ontwikkelingshulp op energiegebied, en van de vooruitzichten voor de verdere uitvoering ervan? Welk deel van de vastgelegde financiële middelen gaat naar lokale projecten op het vlak van hernieuwbare energie? Hoe ver is de EU inmiddels met de doelstelling “toegang voor 500 miljoen mensen”?

Kan de Commissie ook een beoordeling geven van de mondiale voorwaarden voor het behalen van SDG 7, en haar visie geven op welke nieuwe of opgevoerde inspanningen nu het belangrijkst zijn, en door wie die worden uitgevoerd?