Parlementaire vraag - O-000020/2017Parlementaire vraag
O-000020/2017

Europees Solidariteitskorps

Vraag met verzoek om mondeling antwoord O-000020/2017
aan de Commissie
Artikel 128 van het Reglement
Petra Kammerevert, namens de Commissie cultuur en onderwijs

Procedure : 2017/2629(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
O-000020/2017
Ingediende teksten :
O-000020/2017 (B8-0210/2017)
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

Overeenkomstig het voornemen van voorzitter Juncker om meer kansen voor jongeren te creëren heeft de Commissie op 7 december 2016 een mededeling (COM(2016)0942) goedgekeurd waarin de oprichting van een Europees solidariteitskorps wordt aangekondigd.

Hoewel de Commissie cultuur en onderwijs het creëren van nieuwe kansen voor jongeren in dit verband steunt, is zij van oordeel dat een aantal belangrijke kwesties inzake de opzet, werking, financiering, kosteneffectiviteit en duurzaamheid op de lange termijn van het Europees solidariteitskorps verder moeten worden verduidelijkt en naar behoren aangepakt, te meer daar de Commissie reeds is begonnen met de uitvoering van de eerste fase van het solidariteitskorps (dat wil zeggen 2017 en misschien daarna) waarbij zij uitsluitend een beroep doet op financiële steun uit bestaande EU-programma's en beleidsterreinen, zoals Erasmus+; Europa voor de burger, Life+; de Europese structuur- en investeringsfondsen; het gezondheidsprogramma van de EU; het Fonds voor asiel, migratie en integratie.

Tegen deze achtergrond en in het licht van het komende wetsvoorstel wordt de Commissie verzocht de volgende vragen te beantwoorden:

1. het Europees solidariteitskorps mag niet de bestaande succesvolle initiatieven vervangen, maar moet deze veeleer gebruiken, versterken en aanvullen. Hoe kan het Europees solidariteitskorps de Europese vrijwilligersdienst (EVS) verder versterken en op welke wijze zullen beide initiatieven naast elkaar bestaan en elkaar op de korte, middellange en lage termijn aanvullen, opdat onnodige verdubbeling wordt voorkomen? Hoe zullen de thans bij de EVS betrokken organisaties bij dit proces worden betrokken?

2. Via welke bestaande EU-programma's en -fondsen zal het solidariteitskorps in zijn beginfase ten uitvoer worden gelegd en welke gevolgen heeft dit voor de begroting van deze programma's? Welke zijn de voornemens van de Commissie ten aanzien van de financiële duurzaamheid van het solidariteitskorps op de korte, middellange en lange termijn? Welke begrotingsmiddelen wil de Commissie gebruiken om de werking van het solidariteitskorps op de lange termijn financieel te ondersteunen?

3. EU-middelen voor de jeugdwerkgelegenheid moeten in de eerste plaats worden gebruikt ter ondersteuning van de duurzame werkgelegenheidskansen op de lange termijn. Op welke wijze wil de Commissie bijvoorbeeld ervoor zorgen dat vrijwilligerswerk niet systematisch wordt gebruikt om betaald werk te vervangen, of dit nu voltijds of deeltijds wordt verricht? Zal de Commissie zorgen voor een toezicht- en beoordelingsmechanisme voor het solidariteitskorps, zodat de juiste tenuitvoerlegging, de kwaliteit van de plaatsingen en de duurzaamheid van de resultaten worden gewaarborgd?