Moord op de Afghaanse legercommandant Ahmad Shah Massoud
19.10.2001
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3036/01
van Francesco Turchi (UEN)
aan de Raad
De commandant van het Afghaanse verzet Ahmad Shah Massoud is vermoord door twee zelfmoordcommando's die zich hadden uitgegeven voor journalisten van een onbestaande Arabische televisiezender ANI-TV (Arabic News International), die werd voorgesteld als een filiaal van het in Londen gevestigde Islamic Observation Center.
De twee "journalisten" bezaten echte EU-paspoorten die in België waren afgegeven: een paspoort met het nummer EB616967 afgegeven in Dilbeeek op naam van Karim Touzani, geboren op 12 september 1963 in Oujda (Marokko) en een tweede met het nummer EB880773 afgegeven in Elsene op naam van Kacem Bakkali, geboren op 22 oktober 1973 in Tanger (Marokko). De twee paspoorten blijken gestolen te zijn uit de Belgische consulaten in Straatsburg en Den Haag.
De twee zelfmoordcommando's hadden een accrediteringsbrief bij zich met het opschrift en het logo van het Islamic Observation Center, waarvan de directeur, Yasser Al Siri, een charismatisch leider van de Egyptische Jihad blijkt te zijn, die in eigen land ter dood veroordeeld is wegens zijn betrokkenheid bij de aanslag op de vice-premier in 1993 en er ook van verdacht wordt de hand te hebben in de aanslag in 1997 in Luxor die 58 toeristen het leven heeft gekost.
Yasser Al Siri, die in het Verenigd Koninkrijk politiek asiel heeft gezocht, werkt vanuit een boekhandel in de Londense wijk Edgware Road. Zijn centrum heeft geen zetel of lokaliteiten, maar weet perfect gebruik te maken van de nieuwe technologieën voor zijn indoctrinatieactiviteiten en cyberpropaganda via de website http://www.Ummah.org..
Kunnen de Raad en met name de autoriteiten van het Belgisch Koninkrijk mededelen welke extra veiligheidsmaatregelen zij in het licht van de recente gebeurtenissen en de gewijzigde internationale situatie van plan zijn te nemen?
Kunnen de Raad en met name de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk voorts zeggen of Yasser Al Siri de status van politiek vluchteling heeft gekregen en of zij het niet opportuun en zelfs noodzakelijk achten om in het kader van de samenwerking in de strijd tegen het terrorisme een scherpere controle uit te oefenen op de activiteiten van welke niet-confessionele of religieuze vereniging dan ook die door middel van indoctrinatie en proselitisme aanzet tot terreurdaden?
PB C 134 E van 06/06/2002