Gevangenzetting en vervolging van een mensenrechtenactivist in Syrië
26.4.2004
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1398/04
van Maurizio Turco (NI)
aan de Commissie
Aksam Noaisse, een Syrisch burger die is geboren op 28 december 1951, zegsman van het Comité voor de Verdediging van Vrijheid en Mensenrechten (CDF) dat door hem samen met andere Syriërs in 1989 is opgericht, en lid van de Wereldfederatie voor de Mensenrechten, is volgens Anwar al-Bunni, zijn advocaat, door de Syrische autoriteiten beschuldigd van het verspreiden van valse gegevens die schadelijk zijn voor de regering en hij zal worden voorgeleid aan een veiligheidsrechtbank van de overheid.
Noeissa is op 13 april 2004 in de noordelijke havenstad Latakia gearresteerd omdat hij een door 7.000 Syrische intellectuelen ondertekend verzoekschrift aanbood waarin werd aangedrongen op opheffing van de staat van beleg die van kracht is sinds de Ba'ath-partij in 1963 aan de macht kwam. Noaisse is op 21 april gezien toen hij de rechtszaal verliet terwijl hij aan beide zijden gesteund werd door twee veiligheidsagenten. Hij sleepte met zijn rechtervoet en zijn rechterhand bewoog niet. Zijn familie gaat ervan uit dat hij een hartaanval heeft gehad, dat hij niet behandeld wordt en dat zijn gebruikelijke geneesmiddelen hem worden onthouden.
Omdat hij aandrong op bescherming en eerbiediging van de mensenrechten in Syrië is Noaisse in 1982 voor het eerst gevangen gezet. Tussen 1985 en 1989 werd hij door het militaire veiligheidsapparaat lastig gevallen. In 1991 is hij, opnieuw omdat hij zich pleegt in te zetten voor bescherming van de mensenrechten in Syrië, aangeklaagd en hij werd veroordeeld tot 9 jaar gevangenisstraf. In 1998 is hij uit de gevangenis ontslagen.
Kan de Commissie, daar zij ten volle betrokken is bij de pogingen van de Unie de politieke en mensenrechten in Syrië te steunen op basis van de beginselen in de Verklaring van Barcelona en, meer in het bijzonder, via de onderhandelingen over een associatieovereenkomst, mededelen:
- welke maatregelen zij tegen de Syrische autoriteiten heeft genomen of overweegt om ervoor te zorgen dat Noeissa onmiddellijk op vrije voeten wordt gesteld;
- of zij bereid is deze zaak ter sprake te brengen bij gelegenheid van de onderhandelingen over de associatieovereenkomst tussen Syrië en de EU;
- of zij, het bovenstaande in overweging genomen, niet van mening is dat de omstandigheden zodanig zijn dat een duidelijk signaal aan het adres van de autoriteiten in Damascus op zijn plaats is door de onderhandelingen over de associatieovereenkomst tussen de EU en Syrië voor onbepaalde tijd op te schorten?