Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Notulen
Woensdag 12 maart 2008 - Straatsburg

VOORZITTER: Hans-Gert PÖTTERING
Voorzitter

14. Mededeling van de Voorzitter
Volledige verslagen

De Voorzitter doet de volgende mededeling over de sancties die hij heeft genomen naar aanleiding van de incidenten tijdens de vergadering van 12 december 2007 (punt 4 van de notulen van 12.12.2007):

«Waarde collega's, graag zou ik u heden willen informeren over mijn handelwijze naar aanleiding van de ernstige gevallen van ordeverstoring die zich tijdens de plechtige vergadering ter ondertekening van het Handvest van de grondrechten, op 12 december 2007 hier in Straatsburg, een gebeurtenis die u zich ongetwijfeld nog zult herinneren, hebben voorgedaan.

Na nader onderzoek van de Conferentie van voorzitters naar deze incidenten, heb ik, op grond van artikel 147 van het Reglement, een aantal collega's voor een onderhoud uitgenodigd om hun versie van het gebeurde te horen, alvorens tot eventuele sancties over te gaan. Ik heb elke collega afzonderlijk de reden van de uitnodiging voor het onderhoud uitgelegd.

Het grondbeginsel van de parlementaire democratie is vrijheid van meningsuiting. In een democratisch parlement kan niet worden getolereerd dat sprekers niet het woord kunnen voeren door stelselmatig geschreeuw van collega's die een andere mening zijn toegedaan. Dit geldt met name wanneer het gaat om sprekers die als gast of als vertegenwoordiger van een andere instelling hier ter plenaire vergadering het woord komen voeren. Ik heb die collega's duidelijk te verstaan gegeven ze te hebben ontboden, omdat zij, zelfs na door mij tot de orde te zijn geroepen, het de sprekers met hun geschreeuw onmogelijk bleven maken het woord te voeren. Reden voor de tegen hen getroffen sancties is niet het feit dat zij spandoeken en affiches omhoog hielden, maar dat zij afbreuk hebben gedaan aan het recht op vrijheid van meningsuiting.

In aansluiting op die gesprekken heb ik overeenkomstig artikel 147, lid 3, van het Reglement besloten de volgende maatregelen te nemen:

in negen gevallen verlies van het recht op verblijfsvergoeding voor de duur van twee tot vijf dagen; in één geval gaat het om vijf dagen, in zes gevallen om drie dagen, in twee gevallen om twee dagen, en in één geval gaat het om een berisping.

Ter onderbouwing van mijn besluit zou ik u graag willen voorlezen wat ik de desbetreffende collega's in mijn schrijven met betrekking tot de respectieve maatregelen, heb medegedeeld: „Ik respecteer ten volle uw recht en het recht van ieder lid om tegen de goedkeuring van het Handvest van de grondrechten of het Verdrag van Lissabon te zijn en dit standpunt met inachtneming van de in het Reglement vastgelegde voorschriften tot uitdrukking te brengen. Ik heb in zekere zin ook begrip voor de grote emoties die zulke onderwerpen oproepen. Desalniettemin ben ik van oordeel dat er een grens moet worden getrokken tussen met het Reglement strokend gedrag en ordeverstoringen, zoals die zich op 12 december hebben voorgedaan. Wij kunnen geen gedrag tolereren dat het voor andere leden of officiële gasten – in dit geval de voorzitters van andere instellingen van de Europese Unie – onmogelijk maakt waardig en ongestoord het woord te voeren, nadat hen overeenkomstig artikel 9, lid 2 van het Reglement, en wel uit hoofde van de door het Parlement zelf vastgestelde agenda, het woord is verleend. Grondbeginsel van de parlementaire democratie is dat voor wat betreft de vrijheid van meningsuiting ook het recht van de anderen moet worden geëerbiedigd, in dit geval het recht van diegenen aan wie het woord ter plenaire vergadering is verleend. “

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 147 van het Reglement zijn de tien betrokken parlementsleden op de hoogte gesteld van het jegens hen genomen besluit. Het verlies van het recht op verblijfsvergoeding geldt voor: Jim Allister (3 dagen), Godfrey Blum (2 dagen), Sylwester Chruszcz (2 dagen), Paul Marie Coûteaux (5 dagen), Maciej Marian Giertych (3 dagen), Roger Helmer (3 dagen), Roger Knapman (3 dagen), Hans-Peter Martin (3 dagen), alsmede Philippe de Villiers (3 dagen). De berisping geldt voor Vladimir Železný.

Bovendien zijn de voorzitters van de organen, delegaties en commissies, waarvan zij lid zijn, op de hoogte gesteld.

In drie gevallen heb ik van toepassing van artikel 147 afgezien, omdat ik na een onderhoud met de betrokkenen tot de overtuiging ben gekomen dat deze collega's niet aan de actie hebben deelgenomen.

Waarde collega's, aldus mijn besluit. Ik voelde mij verplicht u hiervan op officiële wijze mededeling te doen, zodat het Parlement op de hoogte is van de maatregelen die ik heb moeten nemen. Ik hoop dat een soortgelijke gebeurtenis als die van 12 december 2007 zich hier in het Europees Parlement niet opnieuw zal voordoen.»

Juridische mededeling - Privacybeleid