De Voorzitter verwijst naar het democratiseringsproces in Tunesië en de onstabiele situatie in Egypte. Hij onderstreept dat volgens het Parlement vrijheid en democratie onontbeerlijk zijn voor de vooruitgang en de stabiliteit in de regio.
Hij herinnert eraan dat Letland op 20 januari 2011 de 20ste verjaardag heeft herdacht van de «bloedige zondag», de dag waarop de sovjettroepen de officiële gebouwen in de hoofdstad aanvielen. Er vielen verscheidene doden en een groot aantal gewonden.
Hij verwijst naar de zaak van Sahra Bahrami, Nederlandse, die op 29 januari 2011 in Iran ter dood is veroordeeld en terechtgesteld. Hij vraagt uitleg aan de Iraanse regering en verwoordt het standpunt van de Europese Unie, volgens hetwelk de doodstraf nooit als een rechtvaardige straf kan worden beschouwd.
Voorts verwijst hij naar de zaak van David Kato, de mensenrechtenactivist die op 26 januari 2011 in Oeganda gedood werd. Hij roept de Oegandese regering op de schuldigen te berechten.
De Voorzitter rondt af met de vermelding dat er op 8 februari 2011 een vergadering zal plaatsvinden van de Conferentie van voorzitters, waaraan alle leden kunnen deelnemen.
Het woord wordt gevoerd door Michael Cashman over de zaak van David Kato.