GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de steeds diepere democratische crisis in Georgië na de recente parlementsverkiezingen en vermeende verkiezingsfraude
26.11.2024 - (2024/2933(RSP))
ter vervanging van de volgende ontwerpresoluties:
B10‑0179/2024 (Renew)
B10‑0180/2024 (Verts/ALE)
B10‑0182/2024 (PPE)
B10‑0183/2024 (S&D)
B10‑0184/2024 (ECR)
Rasa Juknevičienė, Antonio López‑Istúriz White, Michael Gahler, Andrzej Halicki, David McAllister, Sebastião Bugalho, Željana Zovko, Isabel Wiseler‑Lima, Nicolás Pascual de la Parte, Mika Aaltola, Wouter Beke, Krzysztof Brejza, Daniel Caspary, Sandra Kalniete, Łukasz Kohut, Andrey Kovatchev, Ana Miguel Pedro, Davor Ivo Stier, Riho Terras, Matej Tonin, Milan Zver
namens de PPE-Fractie
Yannis Maniatis, Nacho Sánchez Amor, Sven Mikser, Tobias Cremer
namens de S&D-Fractie
Joachim Stanisław Brudziński, Adam Bielan, Rihards Kols, Mariusz Kamiński, Małgorzata Gosiewska, Roberts Zīle, Assita Kanko, Reinis Pozņaks, Ondřej Krutílek, Alexandr Vondra, Sebastian Tynkkynen, Veronika Vrecionová, Charlie Weimers, Jadwiga Wiśniewska
namens de ECR-Fractie
Urmas Paet, Petras Auštrevičius, Malik Azmani, Dan Barna, Michał Kobosko, Moritz Körner, Ilhan Kyuchyuk, Nathalie Loiseau, Jan‑Christoph Oetjen, Marie‑Agnes Strack‑Zimmermann, Hilde Vautmans, Lucia Yar, Dainius Žalimas
namens de Renew‑Fractie
Markéta Gregorová
namens de Verts/ALE-Fractie
Hanna Gedin, Jonas Sjöstedt
Resolutie van het Europees Parlement over de steeds diepere democratische crisis in Georgië na de recente parlementsverkiezingen en vermeende verkiezingsfraude
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Georgië, met name die van 9 oktober 2024 over de achteruitgang van de democratie en de bedreiging van het politieke pluralisme in Georgië[1],
– gezien de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds[2],
– gezien de verklaring over de voorlopige bevindingen en conclusies van de internationale verkiezingswaarnemingsmissie (I-EOM) onder leiding van het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE-ODIHR) over de parlementsverkiezingen van 26 oktober 2024 in Georgië, en de verklaring van het hoofd van de verkiezingswaarnemingsdelegatie van het Europees Parlement,
– gezien de verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Josep Borrell, van 29 oktober 2024 over de meest recente ontwikkelingen na de parlementsverkiezingen in Georgië, en de gezamenlijke verklaring van de hoge vertegenwoordiger en de Commissie van 27 oktober 2024 over de parlementsverkiezingen in Georgië,
– gezien de gezamenlijke verklaring van Emmanuel Macron, president van de Franse Republiek, Olaf Scholz, Kanselier van de Bondsrepubliek Duitsland en Donald Tusk, minister-president van de Republiek Polen, van 7 november 2024 over de situatie in Georgië,
– gezien de gezamenlijke verklaring van de voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken, de voorzitter van de Delegatie voor de betrekkingen met de zuidelijke Kaukasus en de voorzitter van de Delegatie in de Parlementaire Vergadering Euronest van 28 oktober 2024 over de parlementsverkiezingen in Georgië,
– gezien de gezamenlijke verklaring van de EU-ministers van 28 oktober 2024 over de verkiezingen in Georgië,
– gezien de gezamenlijke verklaring van de Vrienden van Georgië, een groep vertegenwoordigers van Europese parlementen, van 6 november 2024 getiteld “On international inquiry commission to investigate irregularities of elections in Georgia” (internationale onderzoekscommissie om de onregelmatigheden te onderzoeken bij de verkiezingen in Georgië),
– gezien de status van kandidaat-lidstaat van de EU die de Europese Raad aan Georgië heeft toegekend op zijn top van 14 en 15 december 2023,
– gezien de mededeling van de Commissie van 30 oktober 2024 getiteld “Mededeling inzake het uitbreidingsbeleid van de EU voor 2024” (COM(2024)0690), waarin het eerste voortgangsverslag over Georgië is opgenomen,
– gezien artikel 136, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat op 26 oktober 2024 in Georgië parlementsverkiezingen zijn gehouden; overwegende dat in de maanden voorafgaand aan de parlementsverkiezingen aanzienlijke aanvallen op de democratie in Georgië hebben plaatsgevonden, zoals de haastige goedkeuring van antidemocratische wetgeving die werd bekritiseerd door de Verenigde Naties, de Europese Commissie voor democratie middels het recht (Commissie van Venetië) en de EU; overwegende dat de periode voorafgaand aan de verkiezingen niet voldeed aan de democratische normen als gevolg van acties van de regerende partij Georgische Droom en het feit dat de autoriteiten een klimaat van angst hadden gecreëerd, onder meer door de arrestatie van, invallen bij en intimidatie van politici van de oppositie, leiders van het maatschappelijk middenveld, journalisten, onderzoekers en andere personen die kritisch staan tegenover de regering, en door tegen hen gericht geweld;
B. overwegende dat de regerende partij Georgische Droom tijdens de campagne de natuurlijke angst van de Georgische samenleving voor oorlog uitbuitte door te herhalen dat zij de “partij van de vrede” was en te beweren dat de oppositie het land zou meeslepen in een oorlog met Rusland, in opdracht van het Westen, waarnaar, met de insinuatie van een complot, wordt verwezen als de “mondiale oorlogspartij”; overwegende dat de leiders van de Russische Federatie en de propagandisten ervan Georgische Droom zowel voor als na de verkiezingen openlijk hebben gesteund; overwegende dat de hoogste leiders van de regerende partij tijdens de campagne publieke verklaringen hebben afgelegd waarin zij uiting gaven aan hun intentie om belangrijke oppositiepartijen na de verkiezingen te verbieden, wat aanleiding geeft tot bezorgdheid over de eerlijkheid en inclusiviteit van het politieke proces;
C. overwegende dat er bij de Georgische parlementsverkiezingen van 26 oktober 2024 verschillende kandidaten waren, maar dat de verkiezingen ontsierd werden door ernstige onregelmatigheden, gedocumenteerde meldingen van manipulatie van stemmingen en onderdrukking van de vrijheden van kiezers, met name door middel van het kopen van stemmen, intimidatie van waarnemers, het verwijderen van media uit stembureaus, intimidatie van kiezers binnen en buiten stembureaus, het volgen van kiezers en de inbeslagname van identiteitsbewijzen in plattelandsgebieden, die vervolgens aan loyale activisten van de regeringspartij werden gegeven om mee te stemmen, haatzaaiende uitlatingen, ontoereikende toegang tot stembureaus voor Georgische burgers in het buitenland en onwaarschijnlijke verschillen in de opkomst van vrouwen en mannen op het platteland; overwegende dat werknemers in de publieke sector en uitkeringsgerechtigden onder druk stonden om de regerende partij te steunen;
D. overwegende dat internationale waarnemers hebben gewezen op toenemende politieke verdeeldheid en op een aanzienlijk onevenwicht wat financiële middelen betreft, alsmede op het feit dat de regerende partij vele voordelen genoot, waardoor het reeds ongelijke speelveld nog ongelijker werd; overwegende dat de doeltreffendheid van het financiële toezicht op de campagne werd ondermijnd doordat de handhaving beperkt was en er bezorgdheid bestond over de onpartijdigheid en politieke instrumentalisering van de toezichthoudende instantie;
E. overwegende dat bij de parlementsverkiezingen van 26 oktober 2024 voor het eerst in de geschiedenis van Georgië gebruikgemaakt is van een proportioneel systeem, met elektronische apparaten voor de identificatie van kiezers en het tellen van de stemmen; overwegende dat deze technologieën aanleiding gaven tot bezorgdheid over de transparantie, het stemgeheim en een gebrek aan onafhankelijke controle;
F. overwegende dat als gevolg van recente wijzigingen in de kieswet, waaronder de afschaffing van genderquota, de samenstelling van de centrale kiescommissie (CEC) is veranderd en dat door deze wijzigingen, samen met de goedkeuring van de wet inzake transparantie van buitenlandse invloed, de fundamentele vrijheden zijn beperkt, maatschappelijke organisaties zijn gestigmatiseerd en de integriteit van de democratische instellingen van Georgië zijn ondermijnd;
G. overwegende dat gerespecteerde en onafhankelijke Georgische verkiezingswaarnemingsmissies hebben vastgesteld dat de verkiezingen niet de werkelijke wil van het Georgische volk weerspiegelen als gevolg van de uitoefening van dwang voorafgaand aan de verkiezingen, manipulatie op de verkiezingsdag en beperkingen op de toegang van waarnemers; overwegende dat er een klimaat van dwang is ontstaan door de inbeslagname van identiteitskaarten, de verzameling van gegevens en de aanwezigheid van onbevoegden, met als gevolg een grotere medeplichtigheid van overheidsactoren aan het in de hand werken van verkiezingsfraude; overwegende dat het principe van het stemgeheim op verkiezingsdag op grote schaal is geschonden; overwegende dat de verkiezingen werden gemanipuleerd via een combinatie van intimidatie van de kiezers, belemmering van verkiezingswaarnemingen en manipulatie van de stemprocedures, en dat zij niet kunnen worden beschouwd als vrije en eerlijke verkiezingen;
H. overwegende dat de wijdverbreide ongerijmdheden wat de opkomst betreft en het stemaandeel ten gunste van de regerende partij aansloten bij de talrijke meldingen van electorale wanpraktijken;
I. overwegende dat bijna alle peilingen vóór de verkiezingen aangaven dat Georgische Droom geen meerderheid zou behalen; overwegende dat de discrepantie tussen de aan de verkiezingen voorafgaande peilingen en de door de CEC gemelde verkiezingsuitslag niet kan worden verklaard door een statistische foutmarge;
J. overwegende dat Georgisch president Salome Zoerabisjvili de verkiezingen publiekelijk heeft verworpen als zijnde frauduleus, heeft geweigerd de geldigheid van het resultaat te erkennen en heeft opgeroepen tot een internationaal onderzoek en nieuwe verkiezingen; overwegende dat de president heeft verklaard dat erkenning van het resultaat zou neerkomen op “aanvaarding van de onderwerping van Georgië aan Rusland” en dat zij het verkiezingsproces heeft omschreven als een “Russische speciale operatie”; overwegende dat de vier coalities van oppositiepartijen die de kiesdrempel haalden, de verkiezingsuitslag hebben verworpen en hebben geweigerd het resulterende parlement te legitimeren; overwegende dat vier oppositieblokken – de Verenigde Nationale Beweging, de Coalitie Sterk Georgië, de Coalitie Voor Verandering en Gakharia voor Georgië – hun parlementaire mandaten niet hebben aanvaard en geen gehoor hebben gegeven aan de 11e samenroeping van het parlement, met als argument dat de parlementsverkiezingen van 26 oktober 2024 niet legitiem waren; overwegende dat Georgisch premier Kobachidze op 13 november 2024, net als bij verklaringen in augustus, heeft meegedeeld van plan te zijn belangrijke oppositiepartijen grondwettelijk te verbieden als zij weigeren hun parlementaire mandaat te aanvaarden; overwegende dat Georgië zich bijgevolg in een constitutionele crisis bevindt;
K. overwegende dat het nieuwe parlement op 25 november 2024 is bijeengekomen zonder de deelname van leden van de oppositie; overwegende dat president Salome Zoerabisjvili onder verwijzing naar de constituerende zitting van het parlement heeft verklaard dat “het parlement van Georgië vandaag niet meer bestaat”, aangezien Georgische Droom “de grondwet met voeten heeft getreden”;
L. overwegende dat de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) er in zijn verklaring na de verkiezingen aan heeft herinnerd dat de internationale waarnemers niet verklaard hebben dat de verkiezingen vrij en eerlijk zijn verlopen, heeft opgeroepen tot een transparant onderzoek naar de onregelmatigheden en naar de druk op en intimidatie van kiezers en heeft benadrukt dat de trend van democratische achteruitgang in Georgië moet worden gekeerd;
M. overwegende dat de Hongaarse premier, Viktor Orbán, naar Tbilisi is gereisd om de partij Georgische Droom te feliciteren voordat de definitieve verkiezingsuitslag bekendgemaakt was en zonder eerst andere EU-leiders te raadplegen, en dat hij de enige EU-leider was die dit heeft gedaan;
N. overwegende dat Georgische maatschappelijke organisaties klachten hebben ingediend bij de rechtbank en hebben aangedrongen op onderzoeken naar verkiezingsfraude, maar dat de onderzoeksinstanties in veel gevallen geen onderzoek hebben opgestart en de schendingen niet naar behoren hebben onderzocht; overwegende dat de CEC tot dusver heeft geweigerd de audit van het elektronische stemsysteem waartoe opdracht was gegeven, te publiceren en dat zij de verkiezingsresultaten heeft erkend, ondanks bovengenoemde onregelmatigheden;
O. overwegende dat de gerechtelijke stappen van Georgische maatschappelijke organisaties werden gevolgd door strafmaatregelen van de autoriteiten tegen vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, waaronder ongegronde dagvaardingen voor verhoor en zware boetes voor het vrijuit spreken over verkiezingsfraude;
P. overwegende dat Georgische rechters de rechtszaken die zijn aangespannen door oppositiepartijen en lokale waarnemers wegens vermeende onregelmatigheden bij de stemming versneld blijven behandelen en massaal afwijzen, terwijl verzoeken om getuigen te dagvaarden en de CEC te verplichten gegevens te overhandigen over de levering en ontvangst van stiften en papier die zijn aangeschaft en gebruikt bij de stemming, worden afgewezen;
Q. overwegende dat de CEC op 16 november 2024, ondanks talrijke klachten en oproepen van onafhankelijke verkiezingswaarnemers om de resultaten nietig te verklaren, het definitieve samenvattende protocol van de parlementsverkiezingen van 26 oktober 2024 heeft bekendgemaakt en de overwinning heeft toegekend aan de regeringspartij Georgische Droom, met 53,92 % van de stemmen;
R. overwegende dat de protesten in Tbilisi aanvankelijk zijn uitgebroken op 28 oktober 2024, toen duizenden mensen bijeenkwamen om de legitimiteit van de door de regerende partij uitgeroepen overwinning aan te vechten; overwegende dat de demonstraties zijn voortgezet op 4 november 2024, met een toenemende omvang en intensiteit; overwegende dat de politie de demonstranten in Tbilisi hardhandig heeft uiteengedreven, met gebruikmaking van buitensporig geweld tegen vreedzame demonstranten en journalisten, en dat zij een aantal demonstranten heeft gearresteerd;
S. overwegende dat artikel 78 van de grondwet van Georgië bepaalt dat “de grondwettelijke organen [...] binnen de grenzen van hun bevoegdheden alle maatregelen [nemen] om de volledige integratie van Georgië in de Europese Unie en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie te waarborgen”;
T. overwegende dat Georgië zich als kandidaat-lidstaat van de EU volledig aan de Associatieovereenkomst moet houden en de negen stappen moet uitvoeren die in de aanbeveling van de Commissie van 8 november 2023 worden genoemd; overwegende dat de Europese Raad Georgië in december 2023 de status van kandidaat-lidstaat heeft toegekend, maar dat het toetredingsproces sindsdien de facto is stopgezet als gevolg van het optreden van de Georgische regering sinds het voorjaar van 2024;
U. overwegende dat oligarch Bidzina Ivanisjvili, leider van Georgische Droom, die ook aanzienlijke invloed uitoefent op de Georgische economie, een bepalende rol heeft gespeeld bij het uithollen van de democratie in het land en het ondermijnen van de Euro-Atlantische oriëntatie van het land ten gunste van een toenadering tot Rusland;
1. betreurt het feit dat Georgië, dat kandidaat-lidstaat van de EU is, op 26 oktober 2024 parlementsverkiezingen heeft gehouden die niet in overeenstemming waren met de internationale normen voor democratische verkiezingen, noch met de verplichting van het land als lid van de OVSE om vrije en eerlijke verkiezingen te houden; benadrukt dat schendingen van de integriteit van de verkiezingen onverenigbaar zijn met de normen die van een kandidaat-lidstaat van de EU worden verwacht; benadrukt dat het verloop van de verkiezingen een bijkomende uiting was van de voortdurende democratische achteruitgang, waarvoor de volledige verantwoordelijkheid ligt bij de regerende partij;
2. veroordeelt ten stelligste de talrijke en ernstige schendingen van de kieswetgeving, waaronder gedocumenteerde gevallen van intimidatie, manipulatie van de stemmen, het vullen van stembussen met valse stembiljetten, het hinderen van verkiezingswaarnemers en media, meldingen van manipulatie van elektronische stemmachines om meerdere stemmen per identiteitsbewijs te kunnen uitbrengen, aanzienlijke onevenwichten wat financiële middelen betreft, de voordelen van de partij aan de macht en het nalaten om ernstige procedurele onregelmatigheden te onderzoeken;
3. is van mening dat de meldingen van grootschalige verkiezingsfraude de integriteit van het verkiezingsproces, de legitimiteit van de resultaten en het vertrouwen van de bevolking in welke nieuwe regering ook ondermijnen en dat de resultaten geen betrouwbare weergave zijn van de wil van het Georgische volk;
4. stelt vast dat Georgisch president Salome Zoerabisjvili de manipulatie van de verkiezingen krachtig heeft veroordeeld en dat zij heeft besloten de resultaten niet te erkennen; waardeert de inspanningen van Georgisch president Salome Zoerabisjvili om het land weer op het pad van democratische en Europese ontwikkelingen te brengen;
5. is van mening dat de internationale gemeenschap de verkiezingsuitslag niet mag erkennen, aangezien de legitimiteit van de stemming ernstig wordt ondermijnd door de omvang van de schendingen; verwerpt daarom elke erkenning van de parlementsverkiezingen en dringt erop aan dat zij binnen een jaar worden overgedaan en in een verbeterd verkiezingsklimaat worden georganiseerd door een onafhankelijke en onpartijdige verkiezingsadministratie, met zorgvuldige internationale waarneming, teneinde een werkelijk eerlijk en transparant verkiezingsproces te waarborgen;
6. steunt de oproep om een onafhankelijk, transparant internationaal onderzoek in te stellen naar beschuldigingen van verkiezingsmanipulatie, intimidatie van kiezers en systematische schendingen die tijdens de periode voorafgaand aan de verkiezingen en op de verkiezingsdag zouden hebben plaatsgevonden;
7. is ingenomen met het besluit van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) om een technische missie naar Georgië te sturen; verzoekt de EDEO en de Commissie de missie te voorzien van een ruim mandaat, met een kader en een methode die niet onderhevig zijn aan de beperkingen die gelden voor verkiezingswaarnemingsmissies van de OVSE, die methodologisch aanzienlijk verschillen van verkiezingswaarnemingmissies van de EU, omdat met de OVSE-methode niet altijd op adequate wijze alles in kaart kan worden gebracht dat zich vóór de verkiezingsdag in een land afspeelt, met name in landen als Georgië, waar een gevestigd systeem bestaat van druk op overheidsfunctionarissen, intimidatie van kiezers en het hinderen van lokale verkiezingswaarnemers;
8. uit zijn bezorgdheid over de inbeslagname van apparatuur voor de verificatie van kiezers en verkiezingsdocumentatie door het openbaar ministerie; verzoekt de autoriteiten toe te staan dat kiezers hun deelname aan de verkiezingen verifiëren, met inachtneming van de strengste normen op het gebied van gegevensbescherming; onderstreept dat het belangrijk is alle verkiezingsgerelateerde gegevens te bewaren en toegankelijk te maken voor belanghebbenden, aangezien zij essentieel bewijs kunnen bevatten van eventuele onregelmatigheden;
9. uit zijn ernstige bezorgdheid over de gecoördineerde verwerping door de Georgische gerechtelijke instanties van talrijke klachten over verkiezingsfraude en -manipulatie en over het volledige gebrek aan onderzoek door de CEC naar welk verkiezingsincident dat gemeld is ook; is van mening dat de Georgische autoriteiten, door niet in te gaan op de oprechte zorgen in de samenleving en de verslagen van lokale en internationale waarnemers, het land opzettelijk op de afgrond brengen van een binnenlandse politieke crisis en in de richting sturen van een internationaal isolement ten aanzien van Georgiës democratische partners;
10. uit zijn diepe bezorgdheid over de aanzienlijke afname van de vrouwelijke politieke vertegenwoordiging in Georgië, die nog verergerd is door de afschaffing van genderquota, en roept op tot wetswijzigingen om gendergelijkheid in de politiek aan te moedigen;
11. verzoekt de EU en haar lidstaten persoonlijke sancties op te leggen aan de functionarissen en politieke leiders in Georgië die verantwoordelijk zijn voor de democratische achteruitgang, de schendingen van electorale wetten en normen, de administratieve misbruiken en het misbruik van overheidsinstellingen, zoals premier Irakli Kobakhidze, burgemeester van Tbilisi en secretaris-generaal van de regerende partij Georgische Droom Kakha Kaladze, parlementsvoorzitter Shalva Papuasjvili en voorzitter van Georgische Droom Irakli Garibasjvili, en de sancties uit te breiden tot rechters die politiek gemotiveerde straffen uitspreken; herhaalt zijn oproep aan de Raad en de democratische partners van de EU om onmiddellijk gerichte persoonlijke sancties op te leggen aan Bidzina Ivanisjvili en al diens activa in de EU te bevriezen vanwege zijn rol in de achteruitgang van het politieke proces in Georgië en het feit dat zijn handelen in strijd is met de grondwettelijk verankerde belangen van het land, met inbegrip van inspanningen om het land weer in de invloedssfeer te laten vallen van Rusland;
12. benadrukt dat eerbiediging van de grondrechten van essentieel belang is om te voldoen aan de criteria van de EU voor visumliberalisering en dringt er bij de Commissie en de Raad op aan de visumvrije status van Georgië te herzien en deze eventueel op te schorten indien wordt geoordeeld dat het land de EU-normen inzake democratisch bestuur en democratische vrijheden niet naleeft;
13. verzoekt de EU de formele contacten op EU-niveau met de Georgische regering en het Georgische parlement sterk te beperken;
14. veroordeelt het bezoek aan Georgië door Hongaars premier Victor Orbán, dat een schending was van standpunten van de EU en de zoveelste poging tot ondermijning van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU; benadrukt dat premier Orbán wederom niet heeft gesproken namens de EU;
15. herinnert eraan dat als gevolg van de goedkeuring van nieuwe antidemocratische wetgeving, zoals de wet inzake transparantie van buitenlandse invloed en de wet inzake gezinswaarden en de bescherming van minderjarigen, het integratieproces van Georgië in de EU effectief is opgeschort; herinnert eraan dat de EU ook de toewijzing van middelen aan Georgië heeft opgeschort; benadrukt dat de voortdurende achteruitgang van de democratie in Georgië niet alleen betreurenswaardig is, vooral omdat Georgië ooit grote Euro-Atlantische aspiraties had, maar dat deze ontwikkeling gekeerd moet worden, en de genoemde antidemocratische wetgeving ingetrokken, om de betrekkingen van Georgië met de EU weer op het goede spoor te brengen; betreurt dat het politieke klimaat in Georgië duidt op een verschuiving van de regerende partij in autoritaire richting en verraad aan de pro-Europese aspiraties van het Georgische volk; spreekt nogmaals zijn onwrikbare steun uit voor de democratische ontwikkeling van Georgië en de Euro-Atlantische aspiraties van zijn bevolking; wijst de Georgische regering er nogmaals op dat de overgrote meerderheid van de bevolking met overtuiging achter de prowesterse koers van het land staat en de toetreding ervan tot de EU steunt;
16. is verontrust door het klimaat van intimidatie en polarisatie, dat wordt aangewakkerd door de verklaringen van Georgische regeringsvertegenwoordigers en politieke leiders, alsook door aanvallen op het politiek pluralisme, onder meer door middel van dreigementen om oppositiepartijen te verbieden, de leiders en zelfs gewone aanhangers ervan te arresteren en afwijkende stemmen het zwijgen op te leggen; waarschuwt de Georgische autoriteiten dat elke poging om rechtmatige politieke partijen te verbieden, Georgië van de EU zou vervreemden en elke stap in de richting van toetreding tot de EU onmogelijk zou maken;
17. veroordeelt ten stelligste Ruslands systematische inmenging in democratische processen in Georgië, onder meer door intimidatie van kiezers, het kopen van stemmen en desinformatie, waaronder de samenzweringstheorie van de “mondiale oorlogspartij”; betreurt het feit dat functionarissen van de regeringspartij en aan de regering gelieerde media in de aanloop naar de verkiezingen desinformatieverhalen hebben verspreid en versterkt; roept de Georgische autoriteiten op te zorgen voor op feiten gebaseerde informatie en communicatie, zich te onthouden van anti-EU-propaganda, die haaks staat op het vastgestelde doel van toetreding tot de EU, en de Georgische samenleving weerbaarder te maken tegen Russische desinformatie en propaganda;
18. herinnert eraan dat de Europese Raad Georgië op de top van 14 en 15 december 2023 de status van kandidaat-lidstaat heeft toegekend, met dien verstande dat de in de aanbeveling van de Commissie van 8 november 2023 bedoelde relevante stappen zouden worden uitgevoerd; benadrukt dat de recente parlementsverkiezingen duidelijk indruisen tegen deze ambitie; is het eens met de beoordeling van de Commissie in haar uitbreidingspakket 2024 dat het toetredingsproces van Georgië tot de EU voor onbepaalde tijd moet worden stopgezet als gevolg van de door de Georgische regering in gang gezette achteruitgang van de democratie; benadrukt dat het beleid van Georgische Droom onverenigbaar is met de Euro-Atlantische integratie van Georgië;
19. herhaalt zijn niet-aflatende steun voor de legitieme Europese aspiraties van het Georgische volk en zijn wens om te leven in een welvarend en democratisch land dat vrij is van corruptie, de fundamentele vrijheden volledig eerbiedigt, de mensenrechten beschermt en een open samenleving, onafhankelijke media en vrije en eerlijke verkiezingen waarborgt; dringt er bij de Georgische autoriteiten op aan het recht van vergadering van burgers te waarborgen en niet zonder reden geweld tegen hen te gebruiken;
20. verzoekt de Raad, de Commissie, de EDEO en de nieuwe HV/VV het EU-beleid ten aanzien van Georgië grondig door te lichten en te herzien; verzoekt de Commissie het bevroren bedrag van 120 miljoen EUR dat aanvankelijk was bedoeld voor steun aan de Georgische autoriteiten vrij te geven om de steun van de EU aan het Georgische maatschappelijk middenveld te versterken, met name aan de niet-gouvernementele sector en aan onafhankelijke media, die steeds meer onder ongepaste druk van de regerende politieke partij en de autoriteiten komen te staan, en programma’s te ondersteunen ter bevordering van democratische veerkracht en electorale integriteit; is ingenomen met het voorstel van HV/VV Borrell om dit te doen; dringt erop aan dat de financieringsmechanismen van de EU worden aangepast om rekening te houden met de behoeften die zich voordoen in een vijandiger en antidemocratisch klimaat;
21. herhaalt met klem zijn dringende verzoek om voormalig president Mikhail Saakasjvili onmiddellijk vrij te laten om humanitaire redenen; benadrukt dat de Georgische regering de volledige en onmiskenbare verantwoordelijkheid draagt voor het leven, de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van voormalig president Mikhail Saakasjvili en volledig ter verantwoording moet worden geroepen voor elke vorm van schade die hem wordt berokkend;
22. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, alsmede aan de president, de regering en het parlement van Georgië.
- [1] Aangenomen teksten, P10_TA(2024)0017.
- [2] PB L 261 van 30.8.2014, blz. 4, ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2014/494/oj.