Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B5-0702/2000Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B5-0702/2000

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE

6 september 2000

ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 4 van het Reglement door
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de volgende fracties: over het klonen van menselijke embryo's voor therapeutische doeleinden

Resolutie van het Europees Parlement over het klonen van menselijke embryo's voor therapeutische doeleinden

Het Europees Parlement,

–  gezien het besluit van de Britse regering een wetsontwerp in te dienen om het klonen van menselijke embryo's voor therapeutische doeleinden toe te staan, terwijl klonen voor reproductieve doeleinden verboden blijft; gezien de soortgelijke ontwikkelingen in de Verenigde Staten,

–  gelet op richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 inzake de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen[1],

–  onder verwijzing naar zijn resoluties van 15 januari 1998 over het klonen van mensen[2] en van 30 maart 2000 over het besluit van het Europees Octrooibureau met betrekking tot het op 8 december 1992 verleende octrooi EP 695 351[3],

A.  overwegende dat het wetenschappelijk onderzoek, een sleutel tot de menselijke vooruitgang, moet doorgaan; dat dit onderzoek de menselijke waardigheid en integriteit evenwel niet mag aantasten,

B.  overwegende dat de wetenschappelijke vooruitgang in de menselijke-celtechnologie nieuwe mogelijkheden biedt in het farmaceutisch en medisch onderzoek, de gezondheidszorg en de behandeling van tot dusverre ongeneeslijke genetische aandoeningen,

C.  overwegende dat sommige technieken en het mogelijke misbruik daarvan, in het bijzonder het klonen van menselijke embryo's, voor aanzienlijke bezorgdheid onder de bevolking zorgen en aanleiding vormen voor ernstige ethische vragen, die moeten worden behandeld in een breed, goed geïnformeerd maatschappelijk debat,

D.  overwegende dat het publiek volledig geïnformeerd moet worden en dat de Europese Unie een voortrekkersrol moet spelen bij het bevorderen van een maatschappelijk debat,

1.  wijst erop dat krachtens richtlijn 98/44/EG elk industrieel of commercieel gebruik van menselijke embryo's is verboden;

2.  verklaart nogmaals dat eenieder het recht heeft op een eigen genetische identiteit en dat het klonen van mensen, d.w.z. de reproductie van identieke mensen, verboden moet worden;

3.  brengt nogmaals zijn overtuiging tot uiting dat het van fundamenteel belang is ethische en juridische richtsnoeren vast te stellen die gebaseerd zijn op de eerbiediging van de menselijke waardigheid, teneinde het gebruik van deze nieuwe technologieën op het gebied van de biotechnologie te regelen;

4.  verzoekt de Europese Groep voor ethiek in de wetenschap en de nieuwe technologieën om zo spoedig mogelijk advies uit te brengen over het klonen van menselijke embryo's voor therapeutische doeleinden en verzoekt de Commissie om de conformiteit ervan met de Europese wetgeving na te trekken;

5.  besluit een tijdelijke Commissie bio‑ethiek in het Europees Parlement in te stellen om een openbaar platform te creëren voor een goed geïnformeerde, diepgaande discussie over deze vraagstukken;

6.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.