GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE
13.2.2006
- –Doris Pack en Anna Ibrisagic, namens de PPE-DE-Fractie
- –Jan Marinus Wiersma, Hannes Swoboda, Panagiotis Beglitis en Borut Pahor, namens de PSE-Fractie
- –Jelko Kacin, namens de ALDE-Fractie
- –Daniel Marc Cohn-Bendit, Angelika Beer en Gisela Kallenbach, namens de Verts/ALE-Fractie
- –Adriana Poli Bortone, namens de UEN-Fractie
- –ALDE (B6‑0095/2006)
- –Verts/ALE (B6‑0097/2006)
- –UEN (B6‑0098/2006)
- –PSE (B6‑0100/2006)
- –PPE-DE (B6‑0101/2006)
Resolutie van het Europees Parlement over de vooruitzichten voor Bosnië en Herzegovina
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Bosnië en Herzegovina, met name die van 14 april 2005 over de stand van de regionale integratie in de westelijke Balkan[1], die van 17 november 2004 over de militaire operatie "Althea" van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina[2] en die van 7 juli 2005 over tien jaar na Srebrenica[3],
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad over de vooruitgang die Bosnië- Herzegovina heeft geboekt bij de tenuitvoerlegging van de prioriteiten die zijn opgenomen in het "Verslag van de Commissie aan de Raad over de stand van de voorbereidingen van Bosnië en Herzegovina op de onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst met de Europese Unie (COM(2003)0692)",
– gezien het besluit van de Raad inzake de principes, prioriteiten en voorwaarden die zijn opgenomen in het Europees Partnerschap met Bosnië en Herzegovina (15267/05), met name de prioriteiten voor de korte en middellange termijn op het stuk van de politieke vereisten,
– gezien de mededeling van de Commissie inzake het strategiedocument 2005 over de uitbreiding (COM(2005)0561),
– gezien de mededeling van de Commissie van 27 januari 2006 met als titel "De westelijke Balkan op weg naar de EU: consolidatie van stabiliteit en versterking van welvaart" (COM(2006)0027),
– gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,
A. overwegende dat in de Agenda van Thessaloniki duidelijk uitzicht op Europees lidmaatschap wordt geboden en ondubbelzinnig wordt gesteld dat de toekomst van de westelijke Balkan in de Europese Unie gelegen is, van zodra de betrokken landen voldoen aan vastgestelde criteria, en dat het stabilisatie- en associatieproces zich nog maar in het aanvangsstadium bevindt,
B. overwegende dat de EU op 25 januari 2006 met Bosnië en Herzegovina onderhandelingen voor een stabilisatie- en associatieovereenkomst heeft aangeknoopt en dat de Europese Unie zich blijft presenteren als een betrouwbare partner voor haar buren, die zich ertoe verplicht stabiele democratieën en welvarende economieën te bevorderen, in het perspectief van opneming in de EU, in het bijzonder waar het de westelijke Balkan betreft,
C. overwegende dat het begin van de onderhandelingen de druk opvoert om institutionele hervormingen door te voeren en volledig effectieve, transparante en stabiele staatsinstellingen te creëren, die de nodige besluiten kunnen nemen met het oog op de overname en implementatie van de normen en waarden van de EU in de eigen wetgeving,
D. overwegende dat er dringend behoefte is aan een goed functionerende overheidsadministratie en een efficiënt gerechtelijk apparaat, aan de invoering van moderne, niet-gesegregeerde onderwijssystemen en aan de nodige voorzieningen met het oog op de sociale en economische integratie van naar Bosnië en Herzegovina teruggekeerde vluchtelingen, en dat er in het algemeen meer en intensievere hervormingsmaatregelen nodig zijn om de economie concurrentiebestendiger te maken,
E. overwegende dat het land, ondanks de enorme vooruitgang op tal van gebieden, nog altijd sterk etnisch verdeeld is en dat het verzoeningsproces nog niet is afgerond,
F. overwegende dat er tussen de belangrijkste politieke krachten in Bosnië onderhandelingen op gang zijn gekomen met het oog op de herziening van de grondwet, naar aanleiding van de op 12-13 november 2005 in Brussel gevoerde besprekingen en van de Verklaring van Washington van 21 november 2005, die in overleg met het Vredesinstituut van de Verenigde Staten (US Institute for Peace) tot stand is gekomen; overwegende dat het de bedoeling is dat deze besprekingen, die tegen maart moeten zijn afgerond, resulteren in een grondwets- en institutioneel model waarmee etnische verschillen geleidelijk worden teruggedrongen en de erkenning van individuele rechten in de plaats treedt van collectieve rechten,
G. overwegende dat Bosnië en Herzegovina met zijn huidige institutionele structuur niet in staat zou zijn het EU-acquis over te nemen en deel van de EU te worden, hoewel het land duidelijk vorderingen heeft gemaakt, o.a. bij de instelling van nieuwe instituties op staatsniveau,
H. overwegende dat de nieuw aangestelde Hoge Vertegenwoordiger, die het land door en door kent, heeft verklaard dat het thans van cruciaal belang is Bosnië en Herzegovina voor te bereiden op opneming in Europa en zich te concentreren op de economische ontwikkeling van het land,
I. overwegende dat de NAVO met succes de missie van de Stabilisatiemacht (SFOR) heeft afgesloten, dat de Europese Unie op 2 december 2004 de verantwoordelijkheid heeft overgenomen en EUFOR-operatie Althea op gang heeft gebracht,
J. overwegende dat het Oostenrijkse voorzitterschap de westelijke Balkan-regio tot een van zijn prioriteiten heeft gemaakt en voornemens is diepgaand over de westelijke Balkan van gedachten te wisselen tijdens de informele bijeenkomst van ministers van Buitenlands Zaken in Salzburg op 10 en 11 maart,
1. is ingenomen met de opening van onderhandelingen over de sluiting van een stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO) en onderstreept dat het tempo van de onderhandelingen afhankelijk is van het vermogen van de drie belangrijkste gemeenschappen in het land - de Bosniërs, de Serviërs en de Kroaten - om het eens te worden over het tijdschema van de hervormingen en over het vermogen van het land om deze uit te voeren;
2. neemt er nota van dat de gesprekken tussen de Servische, Kroatische en Bosnische leiders van politieke partijen, die op initiatief van een Amerikaanse NGO op gang waren gekomen en betrekking hadden op de herziening van een aantal constitutionele mechanismen, medio januari 2006 zijn vastgelopen, waarbij evenwel een gedeeltelijk akkoord over verruiming van de bevoegdheden voor de premier en de uitbreiding van de centrale regering is bereikt;
3. verzoekt de regering, het parlement en alle partijen in Bosnië en Herzegovina energiek door te gaan met hun besprekingen, voortbouwend op datgene waarover reeds overeenstemming is bereikt met betrekking tot mogelijke institutionele hervormingen, die ten doel moeten hebben de waarden van democratie, mensenrechten en gelijkheid onder de burgers van Bosnië en Herzegovina daarin te integreren, de staatsstructuren te vereenvoudigen en de zelfvoorzieningscapaciteit van Bosnië en Herzegovina te versterken, waarbij etnische verdeeldheid in een geest van lokaal medezeggenschap moet worden overwonnen;
4. roept de Raad en de Commissie op, bij het gemeenschappelijk overleg inzake institutionele hervormingen een actievere rol te vervullen door de politieke krachten en burgers van het land in hun streven naar consensus te steunen;
5. is ingenomen met het besluit van de Raad om Christian Schwartz-Schilling tot Speciale Vertegenwoordiger/Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor Bosnië en Herzegovina te benoemen en verzoekt hem en de Commissie naar middelen te zoeken om de Bosnische leiders van de nodige politieke, technische en juridische bijstand te voorzien in hun pogingen het bestaande institutionele bestel te hervormen;
6. onderstreept dat het tempo van de hervormingen en de uitvoering daarvan zullen worden bepaald door de vraag in hoeverre de binnenlandse politieke spelers in staat zijn de verantwoordelijkheid voor het politieke proces in hun land op zich te nemen en daarin meer zeggenschap te krijgen; verzoekt de nieuwe Speciale Vertegenwoordiger/Hoge Vertegenwoordiger van de EU met terughoudendheid van zijn bevoegdheden gebruik te maken om de ontwikkeling van werkelijk sterke en democratische binnenlandse instellingen te bevorderen;
7. wijst erop dat het voor Bosnië en Herzegovina van groot belang is een resolute overgang te bewerkstelligen van vredesopbouw naar staatsopbouw, waarvan de constitutionele ontwikkeling deel uitmaakt; merkt op dat het tempo van de onderhandelingen over de sluiting van een SAO met name zal afhangen van de vooruitgang die wordt geboekt bij de opbouw van een adequaat rechtskader en een efficiënte overheidsadministratie;
8. waarschuwt de bevoegde autoriteiten en instellingen van het land met name dat zij hun verplichtingen moeten nakomen om overeenkomstig de regels en het tijdschema die zijn overeengekomen de hervormingen uit te voeren en te voltooien met betrekking tot openbare omroep, politie, defensie en inlichtingendiensten, en om de nodige wetgeving in te voeren en toe te passen;
9. overwegende dat volledige medewerking met het ICTY een conditio qua non is voor nauwere betrekkingen met de EU en een essentieel element vormt voor volledige verzoening tussen de diverse componenten van de Bosnische maatschappij, teneinde de wonden van het recente tragische verleden te helen,
10. verzoekt de regeringsautoriteiten hernieuwde en voortdurende inspanningen te leveren om het proces van terugkeer van vluchtelingen en ontheemden te voltooien, met name waar het het creëren van de voorwaarden betreft die nodig zijn voor een duurzame terugkeer (veiligheid van individuele personen, toegang tot hulp voor de wederopbouw, werkgelegenheid, gezondheidszorg, pensioenen, openbare voorzieningen en onderwijs); spreekt in deze samenhang zijn bezorgdheid uit over de situatie in de Posavina-regio en verlangt dat adequate hulp wordt geboden aan degenen die willen terugkeren;
11. benadrukt dat constitutionele hervormingen geen conditio sine qua non zijn en niet kunnen worden opgelegd, maar dat de onderhandelingen over de sluiting van een SAO zullen nopen tot de volledige vervulling van alle in het Europees partnerschapsdocument vermelde voorwaarden;
12. steunt het initiatief om een waarheids- en verzoeningscommissie in te stellen, om in het reine te komen met het recente verleden en de problemen aan te pakken op het gebied van gerechtigheid en compensatie, teneinde verzoening tussen alle componenten van de Bosnische samenleving tot stand te brengen;
13. beklemtoont dat de voor oktober 2006 geplande parlementsverkiezingen van wezenlijk belang zullen zijn voor de toekomst van Bosnië en Herzegovina en voor de integratie van het land in de richting van Europa; doet een beroep op alle politieke leiders, partijen en autoriteiten om de noodzakelijke hervormingen voor te bereiden en door te voeren en alle nodige voorzieningen te treffen teneinde het houden van vrije, eerlijke en democratische verkiezingen te kunnen waarborgen;
14. is ingenomen met de hervormingen bij politie, defensie, BTW-diensten en openbare omroepen; wijst op de noodzaak van een alomvattend actieplan voor de hervorming van de overheidsinstellingen, waardoor de hervormingen sneller kunnen worden uitgevoerd; dringt aan op de voorbereiding en uitvoering van een adequaat actieplan voor de bestrijding van corruptie en op de snelle tenuitvoerlegging van de BTW-wetgeving en de hervorming van de politie;
15. wijst erop dat de door de EU gefinancierde functionele hervorming van het politiewezen opnieuw heeft aangetoond dat de incidentie van klassieke misdrijven in Bosnië en Herzegovina zeer gering is en het percentage opgeloste misdrijven juist vrij hoog;
16. verzoekt de regering meer aandacht te besteden aan de speciale behoeften van plattelandsgebieden en met de Commissie samen te werken bij de implementatie van de voor een goed functionerend landbouw- en plattelandsbeleid noodzakelijk gebleken hervormingen;
17. uit zijn voldoening over de nieuwe mededeling van de Commissie over de westelijke Balkan, die bedoeld is om de handel, de economische ontwikkeling, het personenverkeer, onderwijs en onderzoek, de regionale samenwerking en de maatschappelijke dialoog te bevorderen, als bijkomende stap in de richting van integratie van de landen van de regio in de Europese structuren;
18. roept opnieuw op tot intensievere samenwerking met de landen in de regio op het punt van grenscontroles, als onderdeel van een bredere strategie van de EU op het gebied van justitie en binnenlandse zaken voor de regio, en spreekt de hoop uit dat de geleidelijke versoepeling van de visumplicht die uit dit proces voortvloeit doorgang zal vinden;
19. verwelkomt de onlangs tussen Kroatië, Bosnië en Herzegovina en Servië en Montenegro gesloten overeenkomst inzake de terugkeer van vluchtelingen en herstelbetalingen voor eigendommen als een belangrijke stap in de richting van een oplossing voor de kwestie van de ca. 3 miljoen vluchtelingen en in eigen land ontheemden; verzoekt de Commissie en de lidstaten met aandrang hun bijdrage aan de wederopbouw van huizen en aan projecten voor duurzame economische ontwikkeling niet verder te reduceren en waar mogelijk de toekenning van donaties, leningen en investeringen afhankelijk te stellen van de werkgelegenheidskansen voor teruggekeerde vluchtelingen;
20. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de regering van Bosnië en Herzegovina en de regeringen van de entiteiten van het land, aan de Hoge Vertegenwoordiger voor Bosnië en Herzegovina, de Commissie, de Raad en de lidstaten.
- [1] Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0131.
- [2] Aangenomen teksten, P6_TA(2004)0059.
- [3] Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0296.