GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE
6.9.2006
- –Daniel Varela Suanzes-Carpegna, Konstantinos Hatzidakis, José Ribeiro e Castro, Ioannis Kasoulides, Françoise Grossetête, Antonio Tajani, Yiannakis Matsis, Margie Sudre, Antonios Trakatellis, Esther Herranz García, Francisco José Millán Mon, Ioannis Varvitsiotis, Duarte Freitas, Antonio López-Istúriz White, Carmen Fraga Estévez, Gerardo Galeote en João de Deus Pinheiro, namens de PPE-DE-Fractie
- –Rosa Miguélez Ramos en Antolín Sanchez Presedo, namens de PSE-Fractie
- –Josu Ortuondo Larrea, Ignasi Guardans Cambó, Jan Mulder en Vittorio Prodi, namens de ALDE-Fractie
- –Satu Hassi en Raül Romeva i Rueda, namens de Verts/ALE-Fractie
- –Willy Pleite Meyer, Ilda Figueiredo, Vincenzo Aita, Pedro Guerreiro en Dimitris Papadimoulis, namens de GUE/NGL-Fractie
- –Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk, Sebastiano (Nello) Musumeci, Zdzisław Zbigniew Podkański en Janusz Wojciechowski, namens de UEN-Fractie
– PPE-DE (B6‑0460/2006)
– Verts/ALE (B6‑0466/2006)
– ALDE (B6‑0473/2006)
– PSE (B6‑0474/2006)
– UEN (B6‑0475/206)
– GUE/NGL (B6‑0478/2006) over bosbranden en overstromingen
Resolutie van het Europees Parlement over bosbranden en overstromingen
Het Europees Parlement,
– gelet op de artikelen 2, 6 en 174 van het EG-Verdrag,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 18 januari 2006 over de resultaten van de Conferentie van Montreal over de klimaatverandering, zijn resolutie van 5 september 2002 over overstromingen in Europa, zijn resolutie van 14 april 2005 over de droogte in Portugal, zijn resolutie van 12 mei 2005 over de droogte in Spanje, zijn resolutie van 8 september 2005 over natuurrampen (bosbranden en overstromingen) in Europa en zijn resolutie van 18 mei 2006 over natuurrampen (branden, droogtes en overstromingen) - landbouwkundige aspecten, regionale-ontwikkelingsaspecten en milieuaspecten (2005/2195(INI), A6/0152/2006, A6-0147/2006 en A6-0149/2006),
– onder verwijzing naar het protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) van 11 december 1997 en de ratificatie door de Gemeenschap van het protocol van Kyoto op 4 maart 2002,
– gelet op de "Forest Focus"-verordening (Verordening (EG) nr. 2152/2003 van 17 november 2003),
– gezien de mededeling van de Commissie van 3 november 1998 over de Europese bosbouwstrategie (COM(1998)0649), en zijn resolutie van 16 februari 2006 over de implementatie van een EU-bosbouwstrategie,
– onder verwijzing naar het voorstel van de Commissie van 29 september 2004 over het programma LIFE + (COM(2004)0621), en de resolutie van het Europees Parlement van 2 mei 2005 over LIFE +, een financieel instrument voor het milieu: meerjarenprogramma 2007-2013,
– onder verwijzing naar de verordening betreffende het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), en de "Communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling",
– onder verwijzing naar het instrument voor snelle respons en paraatheid bij ernstige noodsituaties (COM(2005)0113),
– onder verwijzing naar de Mededeling van de Commissie van 20 april 2005 over de "Verbetering van het communautair mechanisme voor civiele bescherming", en het rapport van Michel Barnier over een Europese noodhulpmacht voor civiele bescherming (Europe Aid),
– onder verwijzing naar Verordening (EG) nr. 2012/2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, en de resolutie van het Europees Parlement van 3 april 2006 over de herziening van bovengenoemde verordening (A6-0123/2006),
– onder verwijzing naar het Actieplan Biomassa (COM(2005(0628) en de EU-strategie voor biobrandstoffen (COM(2006)0034),
– gezien zijn resolutie van 7 juni 2006 over de herziene duurzame ontwikkelingsstrategie (B6-0335/2006),
– gezien punt 12 van de conclusies van de Europese Raad van Brussel van 15 en 16 juni 2006,
– gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Europese Unie in 2006 te lijden heeft gehad onder verwoestende bosbranden, met name in de zuidelijke lidstaten, resulterend in dodelijke slachtoffers en aanzienlijke materiële schade,
B. overwegende dat de totale oppervlakte aan vegetatie en bossen die door de branden is verwoest méér dan 200.000 hectare bedraagt, waarvan de helft in Spanje; overwegende dat tot de andere getroffen lidstaten niet alleen Portugal, Griekenland, Frankrijk, Italië en Cyprus behoren, maar ook andere die van oudsher minder als risicovol worden beschouwd, zoals Nederland, Ierland, Litouwen, het VK, Oostenrijk, Zweden, de Tsjechische Republiek en Polen,
C. overwegende dat de bosbranden bijzonder heftig waren in regio's zoals Galicië, waar tot 14 augustus 88.473 hectare bos werd vernietigd, 4 doden en 514 gewonden zijn gevallen, dieren zijn omgekomen en aanzienlijke materiële en milieuschade is aangericht, waaronder aan 17 gebieden van communautair belang van het Natura 2000-netwerk, en andere gebieden met grote ecologische waarde, die milieutechnisch gezien onderdeel van één gebied uitmaken,
D. overwegende dat de aanhoudende droogte en hoge temperaturen de afgelopen jaren tot een toename van het aantal bosbranden in Europa hebben geleid, hetgeen de woestijnvorming in veel regio's heeft verergerd en van invloed is op de landbouw, de veehouderij en de bossen,
E. overwegende dat het Europees Milieuagentschap heeft voorspeld dat Zuid-Europa te maken zal krijgen met méér droogteperiodes, vaker voorkomende bosbranden en hogere temperaturen, terwijl Noord-Europa geconfronteerd zal worden met méér regen, en dat de meeste regio's van Europa te maken gaan krijgen met grotere en vaker voorkomende overstromingen ten gevolg van de klimaatverandering,
F. overwegende dat de natuurrampen schadelijke economische en sociale gevolgen hebben voor de regionale economieën, de productie-activiteiten en het toerisme,
G. overwegende dat de overstromingen in met name Oostenrijk, Hongarije en Polen, maar ook in andere delen van Europa, zware schade hebben aangericht aan huizen, de infrastructuur en de landbouw,
H. overwegende dat de branden en overstromingen vaak een grensoverschrijdend karakter hebben, en dat de gezamenlijke maatregelen voor het bestrijden van natuurrampen en de communautaire mechanismen inzake burgerbescherming derhalve moeten worden versterkt,
I. overwegende dat het beleid inzake plattelandsontwikkeling niet zal volstaan om dit probleem aan te pakken, en dat de rubriek voor steun aan landbouwers voor het aanleggen en onderhouden van brandgangen geschrapt is uit de kaderverordening voor het nieuwe Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO),
J. overwegende dat de Europese Raad van Brussel van 15 en 16 juni 2006 goedkeuring heeft gehecht aan het verslag van het voorzitterschap inzake het versterken van de EU-responscapaciteit met het oog op nood- en crisissituaties, en verheugd heeft gereageerd op het in mei 2006 door Michel Barnier gepresenteerde rapport,
K. overwegende dat, op basis van de conclusies van de Europese Raad van Brussel van 15 juni 2006, de in Brussel gevestigde ad hoc-crisisstuurgroep vanaf 1 juli 2006 operationeel zou moeten zijn,
L. overwegende dat het Parlement van plan is een vervolg te geven aan zijn werkzaamheden op het gebied van natuurrampen, die met name sinds augustus 2005 gestalte hebben gekregen, middels een in oktober 2006 te houden openbare hoorzitting over branden en overstromingen,
M. overwegende dat er geen specifieke Europese wetgeving bestaat voor het bestrijden van branden en overstromingen, hoewel er momenteel gewerkt wordt aan een speciale richtlijn inzake de preventie van overstromingen,
1. uit zijn solidariteit met de nabestaanden van de slachtoffers, alsook met de inwoners van de getroffen gebieden, met name in Galicië, en bedankt allen - professionals en vrijwilligers - die geholpen hebben bij het blussen van de branden en het redden van slachtoffers van de overstromingen;
2. erkent de solidariteit van de Europese Unie, haar lidstaten en andere landen met de getroffen gebieden in zowel de lidstaten, als de kandidaat-lidstaten, en de lovenswaardige hulp die verleend is aan hun autoriteiten en hulpdiensten; is van mening dat de omvang van deze verschijnselen en hun gevolgen het regionale en nationale niveau overstijgen en om een effectief en snel Europees optreden vragen;
3. maakt zich zorgen over het toenemende aantal rampen, dat, volgens deskundigen, in belangrijke mate kan worden toegeschreven aan de klimaatverandering; dringt er derhalve bij de lidstaten op aan te doen wat nodig is om de doelstellingen van Kyoto te halen, en verzoekt de Commissie initiatieven te nemen om naleving met de beloften van Kyoto en de follow-up daarvan te waarborgen; is van oordeel dat de schade ten gevolg van de recente gebeurtenissen eens te meer laat zien dat matiging veel minder zal kosten dan de gevolgen van de opwarming van de aarde;
4. is van oordeel dat zijn resolutie over de herziene duurzame ontwikkelingsstrategie (B6-0335/2006 van 7 juni 2006) belangrijke elementen en beginselen bevat waarmee rekening moet worden gehouden, en dringt aan op de snelle implementatie van de strategie;
5. is van oordeel dat mondiale en regionale preventie belangrijker is dan het herstellen van de schade; wijst er verder op dat de schade die door de natuurrampen is ontstaan gedeeltelijk had kunnen worden voorkomen en een stimulans moet zijn voor het ontwikkelen en implementeren van preventiebeleid en adequate wetgeving inzake het behoud en het juiste gebruik van land, met inbegrip van duurzame land- en bosbouwpraktijken en doeltreffend risicobeheer;
6. is van oordeel dat op dit soort rampen doeltreffend kan worden gereageerd op het niveau van de Gemeenschap, met inachtneming van het subsidiariteitesbeginsel: zij behoeven een effectieve respons op een versterkt Europees niveau met, indien nodig, nieuwe communautaire instrumenten voor het voorkomen van en reageren op het probleem;
7. dringt bij de Commissie aan op de flexibele toepassing van het Europees Solidariteitsfonds en de tenuitvoerlegging te faciliteren, teneinde de grote schade die de branden hebben veroorzaakt te herstellen, in de wetenschap dat de schade van invloed is op de levensstijl van de bevolking, met name in de minder welvarende regio's die te maken gaan krijgen met de negatieve gevolgen voor de infrastructuur, het economisch potentieel, de werkgelegenheid, het natuurlijke en culturele erfgoed, het milieu en het toerisme, met een alomvattend negatief effect op de sociaal-economische cohesie;
8. dringt aan op het ter beschikking stellen van voldoende middelen voor burgerbescherming in het geval van grote rampen, en betreurt de lauwe reactie van de Raad op het voorstel voor de oprichting van een Europese noodhulpmacht voor civiele bescherming (rapport-Barnier);
9. is verheugd over de voorstellen van de Commissie voor het verbeteren van de EU-capaciteit voor snelle respons in het geval van rampen;
10. dringt aan op beter gebruik van de bestaande financiële en technische middelen en van de verbeterde wetenschappelijke kennis inzake het voorkomen van rampen en het opvangen van de gevolgen ervan;
11. dringt aan op zo snel mogelijke goedkeuring (door de Europese instellingen) en implementatie (door de lidstaten) van de bestaande procedures voor de vaststelling van een communautair burgerdefensiemechanisme (2006/0009/CNS) en voor de beoordeling en het beheer van overstromingen (2006/0005/COD);
12. roept het Finse voorzitterschap op bijzondere aandacht te besteden aan de ontwikkeling van de EU-capaciteit voor snelle respons in het geval van zulke rampen en aan de voorstellen van de Commissie en het Europees Parlement betreffende versterking van de EU-capaciteit voor burgerbescherming, en een voorstel te doen voor de goedkeuring van de wetgevingsinstrumenten vóór eind 2006, overeenkomstig het mandaat van de Europese Raad van 15 en 16 juni 2006;
13. roept de Commissie op een programma te ontwikkelen voor het uitwisselen van ervaringen met de implementatie van nieuwe technologieën voor de beheersing en de follow-up van risico's en de effecten van bosbranden, alsook te werken aan een Europese procedure voor de goedkeuring van kwalificaties van technisch personeel, ter verbetering van hun opleiding;
14. uit zijn bezorgdheid over het feit dat de doelstellingen van de "Forest Focus"-verordening op het gebied van preventie niet zijn gehaald: wijst erop dat het aantal branden en de verbrande arealen sinds de inwerkingtreding ervan niet zijn afgenomen, maar juist zijn toegenomen; dringt er bij de Commissie op aan in het verslag dat ze vóór eind 2006 gaat voorleggen specifieke voorstellen op te nemen om deze problemen op te lossen;
15. wijst op het feit dat het EFFIS-systeem het weliswaar mogelijk heeft gemaakt de gegevens over bosbranden in de lidstaten te harmoniseren en geactualiseerde informatie over de natuurlijke risicofactoren te genereren, maar geen studie naar de menselijke oorzaken mogelijk maakt, geen sociaal-economische risicofactoren aangeeft en geen beoordeling van de branden maakt; roept de Commissie op een voorstel in te dienen om dit systeem aan te vullen met andere gegevens, teneinde deze tekortkomingen weg te nemen;
16. dringt er bij de Commissie op aan om, binnen het Actieplan Biomassa, concrete voorstellen voor de bossen in Zuid-Europa te doen betreffende het gebruik van biomassa uit bossen voor energiedoeleinden, hetgeen voor de eigenaar een nieuwe inkomstenbron betekent en tegelijkertijd bijdraagt aan een betere beheer van de bossen;
17. dringt er bij de Commissie op aan om in het nieuwe EU-Actieplan voor het duurzame beheer van de bossen het Europees bosbeleid een steviger invulling te geven, met méér aandacht voor de vele functies van de Europese landbouw en wel met een tweeledig doel: het handhaven en scheppen van werkgelegenheid voor de plattelandsbevolking, en het substantieel vergroten van het bosareaal;
18. verzoekt de Commissie een mededeling voor te leggen om de samenleving bewust te maken van de waarde van onze bossen en hun hulpbronnen, en van de voordelen van hun instandhouding, en daarin de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld te bevorderen door middel van georganiseerd vrijwilligerswerk of andere formules, bijvoorbeeld middels een rol voor verenigingen voor het beschermen van bossen en natuurgebieden;
19. roept de lidstaten op zwaardere straffen vast te stellen voor criminele handelingen die het milieu schade toebrengen en met name bosbranden tot gevolg hebben; is van oordeel dat een snel en effectief onderzoek mét aanwijzing van de verantwoordelijken, gevolgd door evenredige straffen, afschrikkend werkt voor nalatig en opzettelijk crimineel gedrag;
20. herhaalt zijn oproep aan de Commissie om specifieke voorstellen te presenteren voor een richtlijn inzake het bestrijden van bosbranden en periodes van droogte in de Unie, teneinde de coördinatie van de maatregelen van de lidstaten en de bestaande communautaire instrumenten te verbeteren;
21. dringt er bij de Commissie op aan een diepgaande analyse te maken van de gevolgen en de repercussies van natuurrampen, met name die in de bossen van de EU, met inbegrip van de impact op het Natura 2000-netwerk, en voorstellen te presenteren voor het ontwikkelen van communautair beleid voor het beheersen van bosbranden en voor een gemeenschappelijk protocol inzake de preventie en de bestrijding van dergelijke branden;
22. is voorstander van een communautaire strategie voor de coördinatie van brandpreventiemaatregelen in het kader van de verordening inzake plattelandsontwikkeling; dringt aan op een herbebossingsbeleid dat stoelt op eerbiediging van bio-klimatologische en milieukenmerken, met gebruik van soorten die brand- en droogtebestendiger zijn en beter aangepast aan het klimaat;
23. dringt bij de Commissie aan op herinvoering van de steun voor landbouwers voor het aanleggen en onderhouden van brandgangen in de tenuitvoerleggingsmaatregelen van het nieuwe Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);
24. is van oordeel dat 'Volunteer Civil Protection Aid' onverwijld moet worden bevorderd en ondersteund, met basis opleidingsactiviteiten en uitrusting, met gebruikmaking van de modernste technologieën, aangezien deze behoren tot de voornaamste middelen waarover de lidstaten beschikken bij het omgaan met de noodsituaties die ontstaan ten gevolg van natuurrampen;
25. betreurt het feit dat Rusland niet met haar buurlanden heeft samengewerkt tijdens de meest recente bosbranden in dat land; dringt er bij de Commissie op aan dit punt ter sprake te brengen in het kader van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Rusland;
26. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten en de regionale autoriteiten van de door de branden en de overstromingen getroffen gebieden.