GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE
13.3.2007
- –Vito Bonsignore, Tokia Saïfi, namens de PPE-DE-Fractie
- –Pasqualina Napoletano, Carlos Carnero González, Véronique De Keyser, namens de PSE-Fractie
- –Philippe Morillon, Thierry Cornillet, namens de ALDE-Fractie
- –Marek Aleksander Czarnecki, Adriana Poli Bortone, Roberta Angelilli, Mieczysław Edmund Janowski, Eugenijus Maldeikis, namens de UEN-Fractie
- –Hélène Flautre, David Hammerstein Mintz, Raül Romeva i Rueda, Cem Özdemir, namens de Verts/ALE-Fractie
- –Luisa Morgantini, Miguel Portas, namens de GUE/NGL-Fractie
- –ALDE (B6‑0080/2007)
- –Verts/ALE (B6‑0084/2007)
- –UEN (B6‑0090/2007)
- –GUE/NGL (B6‑0092/2007)
- –PPE-DE (B6‑0094/2007)
- –PSE (B6‑0096/2007)
Resolutie van het Europees Parlement over de Euro-mediterrane betrekkingen
Het Europees Parlement,
– gezien de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de voorbereiding van de Euro-mediterrane conferentie van ministers van Buitenlandse Zaken in Tampere (COM(2006)0620),
– gezien de conclusies van de achtste conferentie van de ministers van Buitenlandse Zaken in Tampere op 27 en 28 november 2006,
– gezien de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende de versterking van het Europees nabuurschapsbeleid (COM(2006)0726),
– gezien de conclusies van de Euromediterrane top ter gelegenheid van de tiende verjaardag van het Euromediterraan partnerschap op 27-28 november 2005,
– gezien de resultaten van de Euro-mediterrane ministerconferentie voor de handel die plaatshad in Marrakech op 24 maart 2006,
– gezien de slotverklaring van het Burgerforum dat plaatshad in Marrakech van 4 tot 7 november 2006,
– gezien de conferenties die zijn gehouden over de immigratiekwestie, de Euro-Afrikaanse conferentie van Rabat van 10 en 11 juli 2006 en de conferentie van Tripoli van 22 en 23 november 2006,
– gezien het programma van het Duitse voorzitterschap,
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 8 en 9 maart,
– gelet op artikel 103, lid 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat het Middellandse Zeegebied en het Midden-Oosten voor de EU strategisch belangrijk zijn en dat een solidair Middellandse Zeebeleid nodig is om het hoofd te bieden aan de talrijke gemeenschappelijke uitdagingen, alsmede om de doelstellingen te halen op het gebied van de totstandbrenging van een ruimte van vrede, stabiliteit en gedeelde welvaart,
B. overwegende dat de staatshoofden en regeringsleiders in november 2005 een vijfjarenprogramma hebben vastgesteld ter versterking van het proces van Barcelona,
C. overwegende dat geen duurzame ontwikkeling mogelijk is zonder vrede, stabiliteit en solidariteit en zonder de uitoefening van goede governance; overwegende dat duurzame ontwikkeling centraal in het Euro-mediterrane partnerschap moet staan,
D. overwegende dat de verergering die de laatste jaren is vast te stellen in het Israëlisch-Palestijnse conflict, met als gevolg een ernstige verslechtering van de humanitaire situatie in de Gazastrook en op de westelijke Jordaanoever, een uiterst negatief effect op de veiligheid in de hele regio heeft,
E. overwegende dat de Euro-mediterrane ministers van Buitenlandse Zaken in Tampere hebben besloten in 2007 een conferentie te organiseren over de eerbiediging van de mensenrechten in het kader van de strijd tegen terrorisme overeenkomstig het internationale recht, als uitvoeringsmaatregel van de Euromed-gedragscode die op de top van Barcelona in november 2005 werd goedgekeurd,
F. overwegende dat de Europese Unie nog geen gemeenschappelijk immigratiebeleid heeft en dat op dit gebied in elke lidstaat verschillende nationale regels worden toegepast,
G. overwegende dat illegale immigratie kan leiden tot uitbuiting van mensen, dwangarbeid en mensenhandel,
H. overwegende dat de integratie van de vrouw in het economische en sociale leven een essentieel element is voor de ontwikkeling van maatschappijen,
I. overwegende dat het probleem van de schuld bij de Europese Unie en het handelstekort tegenover de Europese Unie negatieve gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het merendeel van de landen aan de zuidkant van de Middellandse Zee,
J. overwegende dat de Commissie een Mededeling heeft gepubliceerd betreffende de versterking van het Europees nabuurschapsbeleid, die met name een reeks voorstellen omvat om het effect van het partnerschapsbeleid aanzienlijk te vergroten, nieuwe mogelijkheden te bieden om de onderlinge betrekkingen te verdiepen, de politieke dialoog te intensiveren en de partnerlanden meer bij het beleid van de Unie te betrekken,
K. overwegende dat het budget dat de EU voor de periode 2007-2013 voor de landen ten zuiden en ten oosten van de Middellandse Zee bestemt, behouden moet blijven, gelet op het commerciële, economische en strategische belang van deze regio in haar betrekkingen met de Europese Unie,
L. overwegende dat er voor alle partners enorme voordelen verbonden zijn aan de totstandbrenging van een volledig intergeconnecteerde en geïntegreerde Euro-mediterrane energiemarkt door de uitbreiding en integratie van de energiemarkten in de Euro-mediterrane regio en het gebied ten zuiden van de Sahara en de voltooiing van de projecten op het gebied van de nodige energie-infrastructuur,
M. overwegende dat het nuttig kan blijken de doelstellingen van het Euro-mediterrane beleid, met name de economische en financiële dimensie hiervan, te verbinden met die van de betrekkingen van de EU met de lidstaten van de Samenwerkingsraad van de Golf,
N. overwegende dat door de omvorming van het Euromediterraan Parlementair Forum tot de Euromediterrane Parlementaire Assemblee met haar drie commissies de parlementaire dimensie van het Euromediterrane proces wordt versterkt, waardoor de democratische aansprakelijkheid toeneemt; overwegende dat door dit nieuw orgaan de algemene dialoog tussen de beide regio's zal worden geïntensiveerd,
1. acht het wenselijk de politieke dimensie van het nabuurschap in zuidelijke richting te versterken, rekening houdend met de toegenomen complexiteit van de betrekkingen met het Middellandse Zeegebied, waarvan het Barcelona-proces een significante fase was; stelt vast dat nog lang geen vorm is gegeven aan de doelstelling van de totstandbrenging van stabiele betrekkingen, op basis van gemeenschappelijke en met de nieuwe buren van het uitgebreide Europa gedeelde waarden;
2. is van mening dat de ontwikkeling van dit beleid niet beperkt kan blijven tot de actualisering van de associatie- en samenwerkingsovereenkomsten met elk van de betrokken landen, met alleen nadruk op de bilaterale dimensie, en verzoekt alle partners de strategische en politieke doelstellingen van het Barcelona-proces een nieuwe start te geven en te actualiseren, met inbegrip van de oprichting van samenwerkingsnetwerken en de bevordering van regionale integratie Noord-Zuid en Zuid-Zuid;
3. is tevreden met het voorstel van de Commissie om het Europees nabuurschapsbeleid een thematische dimensie te geven, de verdieping van de vrijhandelsakkoorden voort te zetten en de steun voor hervormingen die het regelgevingskader en het investeringsklimaat verbeteren, op te voeren;
4. verzoekt de Commissie en de partners het verband tussen het Europees nabuurschapsbeleid en het Euro-mediterrane partnerschap meer te concretiseren, door nieuwe multilaterale alkoorden en programma's op het gebied van energie en vervoer toe te voegen en de bestaande de versterken; wijst in het bijzonder op de kwetsbaarheid van de Euro-mediterrane regio vanuit milieuoogpunt en meer in het bijzonder met betrekking tot de klimaatsverandering, en verzoekt de Commissie in dit verband een actieplan voor te stellen over hernieuwbare energie voor deze regio;
5. herhaalt nogmaals dat het vredesproces in het Nabije Oosten moet worden heropgestart, rekening houdend met de ernst van de situatie op politiek en humanitair gebied, en vestigt de aandacht op de beperkingen van het internationaal tijdelijk mechanisme; is van mening dat de heropstarting van de onderhandelingen op basis van de routekaart niet volstaat, als geen rekening wordt gehouden met andere voorstellen, zoals het Arabisch Plan van 2002, en niet alle spelers in de regio aan de onderhandelingen deelnemen; onderschrijft de idee van een internationale conferentie die een regionale en definitieve oplossing voor het conflict mogelijk moet maken;
6. neemt met belangstelling kennis van de vorming van de nieuwe Palestijnse coalitieregering en is ingenomen met het Saoedische initiatief voor het akkoord dat op 8 februari 2007 in Mekka is ondertekend;
7. herbevestigt dat een oplossing voor het conflict in het Midden-Oosten enkel mogelijk is via onderhandelingen over een degelijk en definitief vredesakkoord zoals beschreven in het stappenplan, zonder voorafgaande voorwaarden, op basis van het bestaan van twee democratische, soevereine en leefbare staten, die vreedzaam naast elkaar leven binnen veilige en internationaal erkende grenzen;
8. herhaalt zijn bezorgdheid over de ernst van de systematische vernietiging van de natuurlijke hulpbronnen en het menselijk potentieel als gevolg van de diverse conflicten die aan de gang zijn; vraagt dat meer gebruik wordt gemaakt van politieke en economische maatregelen in het kader van het partnerschap een het vijfjarenactieprogramma om hier het hoofd aan te bieden;
9. beklemtoont het belang van de dialoog tussen culturen en religies, van de naleving van de gemeenschappelijke waarden en van de bevordering van de rechtsstaat, de democratie en de mensenrechten; herinnert alle euromediterrane regeringen eraan dat zij zich er met de Verklaring van Barcelona van 1995 toe verbonden hebben, diversiteit en andere geloofsovertuigingen en culturen te zullen respecteren, verdraagzaamheid te zullen bevorderen en de grondrechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting, te zullen eerbiedigen;
10. meent dat geen enkele terroristische daad in eender welke omstandigheid te verdedigen is, ook niet voor het nastreven van politieke of religieuze doelen en dat de bestrijding van het terrorisme geen rechtvaardiging kan vormen voor het stigmatiseren van een cultuur, beschaving of religie in het bijzonder; verzoekt alle landen zich te houden aan hun wettelijke verplichting om in de strijd tegen het terrorisme de mensenrechten en het internationale humanitaire recht te eerbiedigen;
11. verzoekt de Commissie alles in het werk te stellen voor de oprichting van "democratie-mensenrechten"-comités met alle landen die actieplannen van het Europees nabuurschapsbeleid hebben ondertekend en vraagt de partnerlanden hun belofte op dit gebied na te komen, met name wat individuele gevallen betreft; roept alle partijen bij de Euro-mediterrane associatieovereenkomsten er opnieuw toe op de mensenrechtenclausule om te zetten in een actieprogramma met als doel de eerbiediging van de mensenrechten te verbeteren en te bevorderen en een mechanisme uit te werken voor regelmatig toezicht op de naleving van artikel 2 van de associatieovereenkomst, om de effectiviteit en het bindende karakter ervan te versterken;
12. wijst erop dat de kwestie van de vrouwenrechten aan de orde moet worden gesteld in het kader van de Euromediterrane dialoog en onderstreept het belang van wetgevende hervormingen om de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen; onderstreept dat het belangrijk is dat vrouwen deelnemen aan het politieke, economische en maatschappelijke leven en aanwezig zijn in de media; vraagt dat de toegang van vrouwen tot onderwijs en gezondheidszorg wordt verbeterd, met name in de zuidelijke partnerlanden; legt bovendien de nadruk op de noodzaak overheidsorganisaties en niet-gouvernementele organisaties te steunen om te ijveren voor vrouwenrechten en van uitvoering van het in Tampere goedgekeurde actieplan voor vrouwen;
13. herhaalt nogmaals dat het belangrijk is dat een beleid wordt gevoerd dat sociaal is en waarmee banen worden geschapen, vooral voor jongeren, met name door de creatie van een gunstig klimaat voor een toename van de rechtstreekse buitenlandse investeringen en door jongeren ertoe aan te zetten nieuwe bedrijven op te richten op lokaal niveau, door de terbeschikkingstelling van adequate instrumenten, zoals microkrediet;
14. is van oordeel dat beleid inzake onderwijs en opleiding van essentieel belang blijft voor de ontwikkeling van de landen aan de zuidkant van de Middellandse Zee, voor de bestrijding van de armoede en voor volledige integratie van jongeren; dringt aan op het tot stand brengen van culturele, universitaire en wetenschappelijke uitwisselingen in de Euro-mediterrane zone;
15. vraagt de instellingen van de EU en de mediterrane partnerlanden ervoor te zorgen dat bij hun strategische, politieke en economische principes rekening wordt gehouden met de doelstellingen van de Lissabon- en Göteborgstrategie inzake duurzame ontwikkeling en met die van de mediterrane strategie voor duurzame ontwikkeling, en tegelijk ook rekening te houden met het feit dat de ongelijkheid tussen de twee oevers van de Middellandse Zee moet worden teruggedrongen;
16. verzoekt de Commissie en de Raad, alsmede de regeringen van de partnerlanden een hoge prioriteit te maken van de problemen op het gebied van milieu en met name de gevolgen van de concentratie in de steden en van de industriële en commerciële activiteiten op de beide oevers van de Middellandse Zee aan te pakken;
17. verzoekt de Commissie en de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van hun financiële en technische hulp aan de partnerlanden de eerbiediging van de sociale en syndicale rechten te bevorderen; vraagt de Commissie een regionaal programma uit te voeren voor de bouw van een sociale en Euro-mediterrane ruimte die gebaseerd is op een sociale dialoog tussen alle partners, met als hoofddoel werkgelegenheid; is voorstander van de opstelling van gedragscodes voor fatsoenlijk werk en voor maatschappelijk verantwoord ondernemerschap door Euro-mediterrane ondernemingen;
18. vraagt dat de Europese strategie in de regio grote investeringen omvat op het gebied van beleid en financiële middelen, in de regionale en interregionale dimensie van het partnerschap, die de toegevoegde waarde van deze strategie vormt; verzoekt de Commissie om er, overeenkomstig de besluiten in de goedgekeurde EU-begroting voor 2007, bij de opstelling van de desbetreffende strategiedocumenten en hiermee verband houdende programma's voor te zorgen dat het totaal van de middelen voor regionale en multilaterale activiteiten op het peil wordt gehouden dat werd gehaald in de periode 2000-2006, rekening houdend met het feit dat dit peil, volgens de Commissie, 20% bedroeg van het totale bedrag;
19. benadrukt dat een gemeenschappelijk Europees immigratie- en asielbeleid nodig is en dat het beheer van de migratiestromen moet worden versterkt op volledige en evenwichtige wijze en op een manier die de volkeren in het Middellandse Zeegebied ten goede komt; benadrukt dat het belangrijk is in een geest van partnerschap en op basis van het vijfjarenwerkprogramma van Barcelona effectieve kanalen van legale immigratie te openen en tegelijk illegale immigratie te bestrijden, en de fundamentele rechten van immigranten en asielzoekers te beschermen; vraagt dat uitbuiting en mensenhandel worden bestreden; verzoekt de leden van het proces van Barcelona, en meer in het bijzonder de lidstaten van de EU, onverwijld het verdrag van de Verenigde Naties over de rechten van migrantenwerknemers te ratificeren;
20. dringt aan op een ruimere financiering van FRONTEX en projecten die verband houden met het immigratiebeleid in het Middellandse-Zeegebied en op versterking van zijn vermogen om de mensenrechten te doen respecteren;
21. herinnert eraan dat volgens de jurisprudentie van het Europees Hof van de rechten van de mens de Europese landen in geen geval een persoon mogen uitzetten naar een land waar deze persoon het risico loopt op marteling of wrede, vernederende en onmenselijke behandeling, inclusief de doodstraf;
22. verzoekt de lidstaten en hun mediterrane partnerlanden de noodzakelijke studies te doen uitvoeren om de Euromediterrane investerings- en partnerschapsfaciliteit (FEMIP) om te vormen tot een Euromediterrane bank voor ontwikkeling, rekening houdend met het belang van deze bank voor het aanmoedigen van de particuliere sector en het ontwikkelen van investeringen in dit gebied;
23. verzoekt de Commissie en de Raad een voorstel in te dienen voor de instelling van een samenwerkingsmogelijkheid, met name op financieel en economisch gebied, tussen alle partnerlanden en de landen van de Samenwerkingsraad van Golf;
24. verzoekt de Raad, de Commissie en de partnerlanden voort te werken aan een geleidelijke integratie van de Euro-mediterrane energiemarkten, de uitvoering van energieprogramma's met gemeenschappelijk belang en de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen, overeenkomstig de nationale plannen en programma's, en in samenwerking met de plaatselijke overheden;
25. wijst op de noodzaak de samenwerking inzake de zekerheid van de energievoorziening in de Euro-mediterrane regio te versterken door maatregelen met betrekking tot de diversificatie van de nationale energiebronnen, in het bijzonder op plaatselijk en regionaal niveau, de bevordering van een efficiënt energiegebruik, van methoden voor het behoud van energie, de ontwikkeling van nieuwe technologieën die ongevaarlijk zijn voor de bevolking en het milieu, van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, alsmede door de versterking van de financiële mogelijkheden voor projecten inzake duurzame energie;
26. herbevestigt de noodzaak om een nieuw elan te geven aan het partnerschapsproces, met name door de Euromediterrane Parlementaire Assemblee als democratisch kader voor parlementaire werkzaamheden nieuw leven in te blazen; meent dat deze Assemblee de nodige middelen en administratieve structuren moet krijgen om haar zichtbaarheid te garanderen en haar goede werking te verzekeren; is verheugd over de eerste bijeenkomst van de Jongerenassemblee van het gebied van de Middellandse Zee;
27. vraagt de Raad de Euro-mediterrane Parlementaire Vergadering een actieve plaats voor te behouden onder de genodigden op de Euro-mediterrane ministervergaderingen en -conferenties;
28. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het bureau van de Euro-Mediterrane parlementaire vergadering, en de parlementen en de regeringen van alle lidstaten en de landen van het EUROMED-partnerschap.