Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B6-0189/2007Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B6-0189/2007

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE

3.5.2007

ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 4 van het Reglement door
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de volgende fracties: over strengere wetgeving op het gebied van informatie en raadpleging van de werknemers

Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B6-0189/2007
Ingediende teksten :
RC-B6-0189/2007
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over strengere wetgeving op het gebied van informatie en raadpleging van de werknemers

Het Europees Parlement,

–  gelet op artikel 136 van het EG-Verdrag,

–  gezien Richtlijn 2002/14/EG van 11 maart 2002[1] betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers, Richtlijn 98/59/EG van 20 juli 1998[2] betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag, Richtlijn 94/45/EG van 22 september 1994[3] inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad en Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001[4] inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen; overwegende dat deze richtlijnen betrekking hebben op de harmonisering van de wetgeving van de lidstaten inzake instrumenten voor sociale dialoog tussen de sociale partners,

–  gezien zijn verslag (A5-0282/2001) over de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemer,

–  gezien de Mededeling van de Commissie "Herstructureringen en werkgelegenheid - Anticiperen op en begeleiden van herstructureringen met het oog op de ontwikkeling van de werkgelegenheid: de rol van de Europese Unie" (COM(2005)0120 def.) en het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 14 december 2005 (CESE 1495/2005) en onder verwijzing naar zijn resolutie over herstructureringen en werkgelegenheid (2005/2188 (INI)), goedgekeurd op 16 maart 2005,

–  onder verwijzing naar zijn vroegere resoluties over industriële herstructureringen en fusies,

–  gezien de toename van het aantal ondernemingen dat op internationaal niveau werkzaam is als gevolg van de globalisering,

–  gezien de verklaring van de Commissie in de plenaire vergadering van 25 april 2007,

–  gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat wij een intensivering meemaken van het proces van herstructureringen, fusies, verplaatsingen van bedrijfsactiviteit, enz., dat gevolgen heeft voor alle economische sectoren en veranderingen teweegbrengt in de bedrijfsstructuur, de productie en de werkgelegenheid,

B.  overwegende dat verscheidene gevallen van herstructurering en collectief ontslag in diverse sectoren mogelijke problemen in de Europese wetgeving betreffende de informatie en de raadpleging van werknemers aan het licht hebben gebracht,

C.  overwegende dat een constructieve en positieve uitwisseling van informatie en een eerlijke raadpleging van de werknemers belangrijk is voor het anticiperen op veranderingen in het bedrijfsleven; overwegende dat informatie en raadpleging bovendien een hoeksteen vormen van ons Europees sociaal model,

1.  verzoekt de Commissie, zoals het al eerder bij herhaling heeft gedaan, het laatst nog in zijn resolutie van 16 maart 2006 (2005/2188 (INI)), de Europese wetgeving op het gebied van de informatie en de raadpleging van de werknemers onder de loep te nemen en te moderniseren om een coherent en doeltreffend wettelijk kader te realiseren, rechtsonzekerheid te vermijden en het samenspel tussen het nationale en het Europese niveau in de sociale dialoog te verbeteren;

2.  verlangt dat de Commissie aan het Parlement een tijdschema voorlegt voor de herziening en de modernisering van de Europese wetgeving betreffende informatie en raadpleging van de werknemers, collectief ontslag, bescherming van de rechten van de werknemers in geval van bedrijfsoverplaatsing, en in het bijzonder de langverwachte herziening van de richtlijn inzake de Europese ondernemingsraad;

3.  verzoekt de Commissie dringend maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de wetgeving inzake informatie en raadpleging van de werknemers in de lidstaten op een adequate wijze ten uitvoer wordt gelegd, en dringend op te treden tegen lidstaten die de richtlijnen inzake informatie en raadpleging niet ten uitvoer leggen;

4.  constateert dat Richtlijn 94/45/EG van 22 september 1994 betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad ofwel helemaal niet wordt toegepast, ofwel wel wordt toegepast, maar met aanzienlijke verschillen naar gelang van de keuze van de lidstaten; verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk een gedetailleerde stand van zaken op te maken en, zo nodig, passende maatregelen te nemen ten aanzien van de lidstaten;

5.  herinnert de Commissie aan de behoefte aan een coherent ondernemingsbeleid op Europees niveau, waarbij naar behoren aandacht wordt besteed aan de sociale en ecologische impact ervan; is van mening dat bij de ontwikkeling van een dergelijk beleid een sleutelrol is weggelegd voor de sociale partners;

6.  verzoekt de Commissie de interne coördinatie van haar beleid in de sectoren werkgelegenheid en sociale zaken, economische en monetaire zaken, industrie, en onderzoek en ontwikkeling verder te verbeteren, en de sociale partners ertoe aan te sporen een actieve rol te spelen in de ontwikkeling van een coherent geheel van beleidslijnen met als doel de instandhouding van een concurrentiële en innoverende Europese industrie;

7.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen, de parlementen van de lidstaten en de sociale partners op Europees niveau.