Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B6-0212/2007Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B6-0212/2007

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE

23.5.2007

ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5 van het Reglement door
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de volgende fracties: over Syrië

Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B6-0212/2007
Ingediende teksten :
RC-B6-0212/2007
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over Syrië

Het Europees Parlement,

–  gelet op de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,

–  gelet op artikel 11, lid 1 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 177 van het EG-Verdrag waarin de eerbiediging van de mensenrechten als doelstelling van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid is verankerd,

–  onder verwijzing naar zijn vorige resoluties over Syrië en het Midden-Oosten en naar zijn aanbeveling van 26 oktober 2006 aan de Raad inzake de sluiting van een euro-mediterrane associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de lidstaten enerzijds en de Syrische Arabische Republiek anderzijds,

–  gezien de verklaring van het voorzitterschap van de EU van 14 mei 2007 over de veroordeling van de intellectueel Michel Kilo en de politieke activist Mahmoud Issa in Syrië,

–  gelet op het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten dat op 21 april 1969 door Syrië is geratificeerd,

–  gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de eerbiediging van de mensenrechten een essentieel onderdeel is van het euro-mediterrane partnerschap, hetgeen tot uiting komt in een samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Syrië en in een nog af te ronden associatieovereenkomst,

B.  overwegende dat het Europees Parlement en zijn Voorzitter reeds verschillende keren hebben gepleit voor de vrijlating van in Syrische gevangenissen gedetineerde mensenrechtenactivisten, politici en parlementsleden,

C.  overwegende dat Michel Kilo, een militante pro-democratische schrijver, die op 14 mei 2006 werd gearresteerd, hoofdzakelijk vanwege zijn standpunt met betrekking tot de verklaring van Beiroet-Damascus en Mahmoud Issa op 13 mei 2007 tot een gevangenisstraf van drie jaar zijn veroordeeld,

D.  overwegende dat Suleiman Al-Shamar, leider van de Democratic National Community, en Khalil Hussein, hoofd van de Public Relations Office at the Kurd Future Trend, tot tien jaar gevangenisstraf zijn veroordeeld wegens het verzwakken van de nationale moraal en samenzwering met het buitenland,

E.  overwegende dat Faek El Mir en Aref Dalila, leden van verschillende mensenrechtenorganisaties in Syrië, al zes jaar in eenzame opsluiting gevangen zitten,

F.  overwegende dat Syrische veiligheidstroepen Kamal al-Labwani, arts en medeoprichter van Democratic Liberal Gathering, op 8 november hebben gearresteerd na terugkeer van een reis naar Europa, de Verenigde Staten en Egypte en dat hij nu op politieke gronden tot twaalf jaar gevangenisstraf met dwangarbeid is veroordeeld,

G.  overwegende dat Anwar Al Bunni, medeoprichter van de Syrische mensenrechtenorganisatie en advocaat gespecialiseerd in mensenrechtenvraagstukken, in de straten van Damascus werd gearresteerd toen hij op het punt stond de post van directeur van het door de Europese Unie in 2006 gefinancierde centrum voor de mensenrechten op zich te nemen en dat hij nu tot vijf jaar gevangenisstraf is veroordeeld wegens het verspreiden van valse informatie die schadelijk is voor de staat,

1.  geeft uiting aan zijn diepe bezorgdheid over de recente vonnissen tegen politieke gevangenen en mensenrechtenactivisten in Syrië waardoor alle sectoren van de oppositie worden getroffen;

2.  is ten zeerste verontrust over de beperkingen die worden opgelegd aan en de beschuldigingen die worden geuit tegen Mahmoud Issa, Fayek El Mir, Aref Dalila, Kamal al Labwani, Anwar Al Bunni, Michel Kilo, Suleiman Al-Shamar en Khalil Hussein wegens de uitoefening van hun democratische rechten en de ontplooiing van vreedzame activiteiten;

3.  dringt er bij de Syrische autoriteiten op aan zich strikt te houden aan de internationale wetgeving op het gebied van de mensenrechten, met name het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, welke in 1969, respectievelijk 2004 door Syrië zijn geratificeerd;

4.  dringt bij Syrië aan op eerbiediging van de vrijheid van meningsuiting en het recht op een eerlijk proces;

5.  dringt er bij de Syrische autoriteiten op aan kennis te nemen van de bezorgdheid van het Mensenrechtencomité van de VN en ervoor te zorgen dat:

  • a)de gedetineerden goed worden behandeld en niet worden gemarteld of mishandeld,
  • b)gedetineerde of gevangen personen snel en regelmatig toegang krijgen tot hun advocaten, artsen en familieleden;

6.  dringt er bij de desbetreffende Syrische instanties op aan de vonnissen te vernietigen, de nog lopende beschuldigingen bij het Militaire Hof van Damascus te laten vallen en alle bovengenoemde gewetensbezwaarden en politieke gevangenen vrij te laten;

7.  doet met name een beroep op de EU om alle noodzakelijke steun te verlenen aan de activisten van de Syrische civil society via het Europese Nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) en het onlangs goedgekeurde Europese instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR), o.m. door onverwijlde tenuitvoerlegging van de zogenoemde ad-hocmaatregelen bestemd voor voorvechters van de mensenrechten;

8.  verzoekt Syrië, dat een belangrijke rol kan spelen bij de bevordering van vrede in de regio, de mensenrechten en de vrijheid van meningsuiting in het land te verbeteren en te steunen;

9.  verzoekt Syrië om steun voor de oprichting van een straftribunaal met een internationaal karakter na het onderzoek van rechter Brammertz in Libanon;

10.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Syrische regering en het Syrische parlement.