Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B6-0023/2008Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B6-0023/2008

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE

16.1.2008

ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5 van het Reglement door
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de volgende fracties: over de situatie in Egypte

Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B6-0023/2008
Ingediende teksten :
RC-B6-0023/2008
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Egypte

Het Europees Parlement,

-  onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over het Euromediterrane partnerschap,

-  onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 november 2007 over ernstige gebeurtenissen die een bedreiging vormen voor het bestaan van christelijke en andere religieuze gemeenschappen,

-  gezien de Verklaring van Barcelona van november 1995,

-  gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement "Een nieuwe impuls voor EU-maatregelen inzake mensenrechten en democratisering met mediterrane partners - strategische richtsnoeren",

-  gezien de eerste conferentie van het Euromeditterane mensenrechtennetwerk in Cairo op 26 en 27 januari 2006,

-  gezien het VN-Verdrag tegen marteling van 1984,

-  gezien de EU-richtlijnen met betrekking tot de mensenrechten,

-  gezien artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van de VN, door Egypte geratificeerd in 1982,

-  gezien het Internationale Verdrag tegen alle vormen van discriminatie van vrouwen,

-  gezien het werkprogramma dat op de Top van Barcelona in november 2005 is vastgesteld door de staatshoofden en regeringsleiders,

-  gezien de conclusies van de 5de Europese Conferentie van parlementsvoorzitters, aangenomen op 26 november 2005 te Barcelona,

-  gezien de resoluties aangenomen door de Euromediterrane Parlementaire Vergadering (EMPA) op 27 maart 2006, alsmede de verklaring van zijn voorzitter,

-  onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 januari 2006 over het Europese nabuurschapsbeleid,

-  gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de Europese Unie en Egypte in maart 2007 een gezamenlijk actieplan in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid hebben ondertekend, waarin de prioriteiten zijn vastgelegd, waaronder speciale aandacht voor het verbeteren van de doeltreffendheid van instellingen, versterking van de democratie, de rechtsstaat en de bevordering van de mensenrechten in al zijn aspecten,

B.  overwegende dat de bevordering van de eerbiediging van de democratie, de mensenrechten en de burgerlijke vrijheden fundamentele beginselen en doelstellingen van de Europese Unie zijn, en een gemeenschappelijke basis vormen voor de ontwikkeling van de Euromediterrane regio,

C.  overwegende dat hij groot belang hecht aan de betrekkingen met Egypte en eerlijke en transparante verkiezingen als de enige manier beschouwt om voortgang te boeken naar een democratischer samenleving en het belang onderstrepend van Egypte en de betrekkingen tussen de EU en Egypte voor de stabiliteit en ontwikkeling van de EU-Mediterrane regio,

D.  overwegende dat de Egyptische autoriteiten hebben beloofd de opsluiting van journalisten te zullen beëindigen, maar dat deze belofte tot nu toe niet is nagekomen,

E.  overwegende dat de presidentskandidaat van de oppositie, Ayman Nour, nog altijd een vijfjarige celstraf uitzit, na een oneerlijk proces op grond van een politiek gemotiveerde aanklacht, en overwegende dat zijn gezondheid verslechtert tengevolge van zijn detentie,

F.  wijzend op de sluiting van het Centrum voor dienstverlening aan vakbonden en arbeiders en de filialen daarvan, het eerste geval van sluiting van een NGO voor de verdediging van bepaalde rechten door een bestuursbesluit, en wijzend op de sluiting van de Vereniging voor rechtsbijstand op het gebied van de mensenrechten (AHRLA), en de daarop volgende veroordeling van de mensenrechtenactivist Kamal Abbas, algemeen coördinator van het centrum, voor smaad jegens Mohammed Mostafa, na een essay gepubliceerd in Kalam Sanya,

G.  overwegende dat de kopten, de baha'i, de sjiieten, de koranisten en leden van andere religieuze minderheden nog altijd op betreurenswaardige wijze worden belemmerd door sektarische isolatie,

1.  erkent de rol die Egypte speelt in het vredesproces in het Midden-Oosten, alsmede het belang dat de betrekkingen tussen de EU en Egypte hebben voor de gehele Euromediterrane regio, maar wijst erop dat de eerbiediging van de mensenrechten een fundamenteel onderdeel vormt van de Associatieovereenkomst EU-Egypte en bevestigt het belang van het Euromediterrane partnerschap voor de bevordering van de rechtsstaat en de fundamentele vrijheid;

2.  is van mening dat de recente arrestaties en acties gericht tegen NGO's en verdedigers van de mensenrechten inbreuk maken op de toezeggingen van de Egyptische regering op het gebied van fundamentele rechten en vrijheid, alsmede op het democratische proces in het land; steunt de "campagne van non-gouvernementele organisaties voor vrijheid van organisatie", gestart op 13 mei 2007 door 34 NGO's, in aansluiting op het eerste gezamenlijke verslag over "administratieve en fysieke intimidatie";

3.  roept de Egyptische regering op alle vormen van intimidatie stop te zetten, inclusief justitiële maatregelen, opsluiting van medewerkers van de media, en meer in het algemeen verdedigers van de mensenrechten en activisten die oproepen tot hervormingen en volledige eerbiediging van de vrijheid van meningsuiting, overeenkomstig artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van de VN, ondertekend en geratificeerd door Egypte;

4.  moedigt de Egyptische regering aan zijn toezegging om de noodtoestand op 31 mei 2008 op te heffen na te leven; verzoekt de Egyptische autoriteiten wet nr. 25 van 1966 inzake de krijgsraden, een van de belangrijkste obstakels voor de volledige gebruikmaking van de fundamentele vrijheden, te wijzigen, en te waarborgen dat alle maatregelen en wetgeving voor de bestrijding van terrorisme volledig in overeenstemming zijn met de internationale mensenrechtenwetgeving;

5.  ondersteunt ten volle de maatregelen ter garantie van academische vrijheid, vrijheid van de media en persoonlijke religieuze overtuiging; roept in dat verband op tot herroeping van willekeurige administratieve maatregelen, zoals die genomen tegen het Centrum voor dienstverlening aan vakbonden en arbeiders en de Vereniging voor rechtsbijstand op het gebied van de mensenrechten; roept op tot vrijlating van Kamal Abbas en andere activisten; dringt erop aan dat de wet op de verenigingen geen willekeurige beperkingen van vreedzame activiteiten van organisaties in de civil society bevat;

6.  roept op tot de onmiddellijke vrijlating van Ayman Nour, met het oog op berichten van zijn verslechterende gezondheidstoestand, en roept op tot een onverwijld bezoek om zijn welzijn te controleren, onder meer door gekwalificeerd medisch personeel;

7.  benadrukt de noodzaak van volledige naleving van de beginselen van het OAU-Verdrag van 1969 en het Internationale Verdrag van 1993 inzake de rechten en de bescherming van migrerende werknemers en hun gezinnen; ondersteunt de eindconclusies van de VN-commissie voor migrerende werknemers van mei 2007, waarin wordt opgeroepen tot heropening van het onderzoek naar de moord op 27 Soedanese asielzoekers in december 2005;

8.  roept op tot beëindiging van elke vorm van marteling en slechte behandeling en verzoekt om onderzoeken wanneer er redelijke vermoedens zijn dat marteling heeft plaatsgevonden; roept de Egyptische regering op een bezoek toe te staan van de speciaal rapporteur van de Verenigde Naties voor marteling en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing;

9.  onderstreept het belang van het waarborgen en versterken van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht door het wijzigen of intrekken van alle wettelijke bepalingen die deze onafhankelijkheid inperken of onvoldoende garanderen; benadrukt de noodzaak van eerbiediging en bescherming van de vrijheid van vereniging en meningsuiting van rechters, overeenkomstig artikel 8 en 9 van de VN-basisbeginselen inzake de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht;

10.  verwelkomt de inspanningen van Egypte om de grens met Gaza te beveiligen en moedigt alle betrokken partijen aan om de strijd tegen smokkel via tunnels naar de Gazastrook te intensiveren;

11.  dringt er bij de EU op aan de ontwikkeling van de mensenrechten zeer hoog op de agenda te plaatsen van de komende bijeenkomst van de subcommissie politieke aangelegenheden EU-Egypte; roept de Raad en de Commissie op verslag uit te brengen aan het Parlement en het Parlement nauw te betrekken bij het evaluatieproces;

12.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de Egyptische regering en het Egyptische parlement, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de landen rond de Middellandse Zee die de Verklaring van Barcelona hebben ondertekend, alsmede aan de voorzitter van de Euromediterrane Parlementaire Vergadering.