Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B7-0043/2010Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B7-0043/2010

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de Filippijnen

20.1.2010

ingediend overeenkomstig artikel 122, lid 5, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
ALDE (B7‑0043/2010)
EFD (B7‑0044/2010)
PPE, ECR (B7‑0046/2010)
S&D (B7‑0047/2010)
GUE/NGL (B7‑0049/2010)
Verts/ALE (B7‑0050/2010)

Martin Kastler, Mario Mauro, Cristian Dan Preda, Bernd Posselt, Monica Luisa Macovei, Eija-Riitta Korhola, Tunne Kelam en Jean-Pierre Audy namens de PPE-Fractie
Véronique De Keyser en Marc Tarabella namens de S&D-Fractie
Marielle De Sarnez namens de ALDE-Fractie
Barbara Lochbihler, Christian Engström, Emilie Turunen, Raül Romeva i Rueda en Gerald Häfner namens de Verts/ALE-Fractie
Charles Tannock, Adam Bielan, Ryszard Czarnecki, Tomasz Piotr Poręba en Ryszard Antoni Legutko namens de ECR-Fractie
Marie-Christine Vergiat en Rui Tavares namens de GUE/NGL-Fractie
Fiorello Provera, Rolandas Paksas en Juozas Imbrasas namens de EFD-Fractie

Procedure : 2010/2514(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B7-0043/2010
Ingediende teksten :
RC-B7-0043/2010
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de Filippijnen

Het Europees Parlement,

–   gezien de verklaring van het EU-Voorzitterschap van 25 november 2009 over de moorden in de provincie Maguindanao, Filippijnen, en de verklaring van Philip Alston, speciale rapporteur van de VN over buitengerechtelijke executies, van 2 december 2009,

–   gezien het VN-verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het aanvullende protocol daarbij, dat de Filippijnen hebben ondertekend,

–   gezien het landenstrategiedocument 2007-2013 van de Europese Commissie voor de Filippijnen,

–   gezien de in oktober 2009 ondertekende financieringsovereenkomst voor het programma voor justitiële ondersteuning EU-Filippijnen om de gerechtelijke procedures tegen de plegers van buitengerechtelijke executies te versnellen,

–   gezien de presidentsverkiezingen, parlementsverkiezingen en plaatselijke verkiezingen die op maandag 10 mei 2010 zullen worden gehouden in de Filippijnen,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de Filippijnen,

–   gelet op artikel 122, lid 5, van zijn Reglement,

A. overwegende dat er in de Filippijnen nog steeds op grote schaal politieke moorden en verdwijningen plaatsvinden, met name van leden van oppositionele organisaties, journalisten, mensenrechtenactivisten en religieuze leiders, en overwegende dat mensenrechtenorganisaties spreken over meer dan duizend politiek gemotiveerde moorden en verdwijningen in het afgelopen decennium,

B.  overwegende dat de virtuele straffeloosheid van de plegers en het onvermogen van de regering om het politiek gemotiveerde geweld in het land aan te pakken het erg moeilijk maken om de verantwoordelijken voor de rechter te brengen, ondanks de toezeggingen van de regering in haar Universal Periodic Review in 2008,

C. overwegende dat er honderdduizenden mensen ontheemd zijn door het conflict tussen de regering en het Moro Islamic Liberation Front (MILF) alsmede het New People's Army, dat in het gehele land actief blijft, en door de militaire operaties tegen criminele groeperingen zoals de Abu Sayyef-groepering in de eilandprovincies Sulu en Basilan in West-Mindanao,

D. overwegende dat honderd gewapende mannen van een lokale militie onder aanvoering van de Ampatuan-familie, met inbegrip van functionarissen van de plaatselijke politiemacht, op 23 november 2009 57 leden van een konvooi, onder wie vrouwelijke familieleden van Esmail Mangudadatu van wie er enkelen werden verkracht, hebben gefolterd en op brute wijze hebben vermoord, advocaten en 30 journalisten, die mee waren gegaan om aanwezig te zijn bij Mangudadatu's kandidaatstelling voor het ambt van gouverneur van de provincie Magindanao in Mindanao,

E.  overwegende dat dit bloedbad, waarbij het hoogste aantal dodelijke slachtoffers onder journalisten ooit in één incident ter wereld viel, op schokkende wijze heeft aangetoond in welke mate plaatselijke krijgsheren, de corruptie van de veiligheidstroepen en straffeloosheid voor de meest meedogenloze misdaden de Filippijnen in hun greep houden,

F.  overwegende dat het eerste onderzoek van het incident alle kenmerken vertoonde van een disfunctionerend rechtsstelsel, met de late aankomst van de veiligheidstroepen ter plaatse, traag onderzoek, inadequate analyse van de plaats delict, geen bereidheid om militair en politiepersoneel dat ervan verdacht wordt betrokken te zijn geweest te ondervragen, en intimidatie van getuigen en aanklagers; overwegende dat dit erin resulteerde dat de eerste aangewezen rechter zich op 16 december 2009 terugtrok,

G. overwegende dat de regering op 24 november 2009 de noodtoestand afkondigde in de twee betrokken provincies, en op die manier het leger belastte met de handhaving van orde en gezag, internationale forensische deskundigen uitnodigde om het onderzoeksteam te ondersteunen en op 4 december 2009 in Maguindanao gedurende een week de staat van beleg afkondigde, voor het eerst sinds 1972,

H. overwegende dat dit leidde tot de arrestatie van vooraanstaande leden van de Ampatuan-familie en dat zij werden beschuldigd van meervoudige moord, waarbij een enorme hoeveelheid wapens werd ontdekt en duizenden geheime stemkaarten die wezen op grootschalig bedrog bij de verkiezingen ten gunste van de politieke partij van president Arroyo, Lakas-Kampi-CMD,

I.   overwegende dat verkiezingen in de Filippijnen in het verleden vaak gepaard gingen met buitengerechtelijke executies van politieke tegenstanders door particuliere legers en milities, veelal bewapend met wapens afkomstig van regeringstroepen, en in dienst van invloedrijke families,

J.   overwegende dat het feit dat er tijdens de verkiezingscampagne van 2007 circa zestig kandidaten en tijdens de verkiezingscampagne van 2004 41 kandidaten werden vermoord, doet vrezen dat er nog meer politieke activisten zullen worden vermoord in de aanloop naar de verkiezingen van mei 2010,

K. overwegende dat de wrede moorden in Maguindanao een ernstige tegenslag voor vrede en democratie in de Filippijnen vormen en de vredesonderhandelingen tussen de Filippijnse regering en het Moro Islamic Liberation Front die op 8 december 2009 in Kuala Lumpur onder auspiciën van de Maleisische regering werden hervat zullen bemoeilijken,

1.  veroordeelt het bloedbad van Maguindanao van 23 november 2009 krachtig en betuigt zijn medeleven met de nabestaanden van de slachtoffers;

2.  is verheugd over de reactie van de Filippijnse regering op het bloedbad, maar betreurt dat het onderzoek aanvankelijk traag op gang kwam; benadrukt dat er een allesomvattend en onafhankelijk politieonderzoek moet plaatsvinden en dat de verdachten daadwerkelijk moeten worden vervolgd, met inbegrip van de leden van de veiligheidstroepen die verdacht worden van betrokkenheid;

3.  vreest ten zeerste dat de persoonlijke banden die leden van de regering onderhouden met de Ampatuan-familie een onpartijdig onderzoek naar de moorden eerder bemoeilijken dan bevorderen en dringt erop aan dat de Ampatuan-familie wordt ondervraagd door het nationale onderzoeksbureau;

4.  verzoekt om dringende maatregelen ter bescherming van alle getuigen, rechters, advocaten en aanklagers die betrokken zijn bij de onderzoeken en processen;

5.  dringt er bij de donorlanden op aan forensische, onderzoeks- en juridische bijstand aan te bieden en het ministerie van Justitie van de Filippijnen te ondersteunen;

6.  dringt er bij de Filippijnse regering op aan de nodige stappen te zetten om een einde te maken aan buitengerechtelijke executies en verdwijningen, om alle verdwenen personen die nog gevangen worden gehouden vrij te laten, en om alle overige onopgeloste zaken op te helderen, met inbegrip van die van Jonas Burgos, die in april 2007 verdween; dringt er bij de Filippijnse regering op aan het VN-verdrag inzake gewelddadige verdwijningen te ratificeren;

7.  dringt er bij de Filippijnse regering op aan de nodige stappen te zetten om onmiddellijk een einde te maken aan alle particuliere en lokale financiering van hulptroepen van de politie en het leger en om paramilitaire troepen en plaatselijke milities te ontbinden; is verheugd over de verklaring van president Arroyo van 9 december 2009 hierover en dringt er bij mevrouw Arroyo op aan om uitvoeringsbevel 546 te herroepen;

8.  is in dit verband verheugd over het wapenverbod dat onlangs is uitgevaardigd door de kiescommissie ter voorbereiding van de verkiezingen van 10 mei 2010;

9.  is verheugd over de ondertekening in oktober 2009 van de financieringsovereenkomst voor het programma voor justitiële ondersteuning EU-Filippijnen (EPJUST), waarin €3.9miljoen wordt uitgetrokken voor ondersteuning, bijstand en training ter versterking van het strafrechtstelsel en ter ondersteuning van de werkzaamheden van de mensenrechtencommissie en het maatschappelijk middenveld; is benieuwd naar de verslagen over de werking van het monitoringsysteem, dat in het kader van EPJUST moet worden opgezet, en aan de hand waarvan kan worden nagegaan of er vooruitgang wordt geboekt met betrekking tot de bestrijding van buitengerechtelijke executies en aanverwante praktijken;

10. vreest dat de afkondiging van de noodtoestand door de president, in combinatie met de overdracht van verregaande bevoegdheden aan de gewapende troepen, die in het verleden betrokken waren bij talrijke buitengerechtelijke executies, het verkiezingsgerelateerde geweld in de provincie Mindanao niet zal voorkomen of doen afnemen;

11. dringt er bij de Filippijnse regering op aan om zich nog meer in te spannen om gevallen van politiek geweld uit te bannen om de toekomst van de democratie in de Filippijnen te waarborgen; dringt er met name bij de autoriteiten op aan een task force op hoog niveau in te stellen, met een breed politiek draagvlak, om dringend maatregelen te implementeren ter voorkoming van verkiezingsgerelateerd geweld in de komende maanden en om stappen te ondernemen ter bescherming van de media en de vrijheid van meningsuiting in het algemeen;

12. is verheugd over het besluit van het hooggerechtshof om Ang Ladlad te laten deelnemen aan de verkiezingen in mei, waarmee de aanvankelijke weigering op 'morele gronden' door de kiescommissie (COMLEC) te niet wordt gedaan;

13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de president en de regering van de Filippijnen, de Hoge Commissaris van de VN voor mensenrechten en de regeringen van de lidstaten van de ASEAN.