Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B7-0171/2010Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B7-0171/2010

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over Gilad Shalit

10.3.2010

ingediend overeenkomstig artikel 122, lid 5, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
EFD (B7‑0171/2010)
ALDE (B7‑0172/2010)
S&D (B7‑0183/2010)
ECR (B7‑0184/2010)
PPE (B7‑0185/2010)

Sari Essayah, Cristian Dan Preda, Bernd Posselt, Elena Băsescu, Filip Kaczmarek, Mario Mauro, Monica Luisa Macovei, Eija-Riitta Korhola, Tunne Kelam, Tadeusz Zwiefka namens de PPE-Fractie
Adrian Severin, Hannes Swoboda, Richard Howitt, Proinsias De Rossa namens de S&D-Fractie
Frédérique Ries, Ramon Tremosa i Balcells, Niccolò Rinaldi namens de ALDE-Fractie
Charles Tannock, Michał Tomasz Kamiński namens de ECR-Fractie
Fiorello Provera, Bastiaan Belder namens de EFD-Fractie
Daniel Cohn-Bendit, Jan Philipp Albrecht, Reinhard Bütikofer


Procedure : 2010/2601(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B7-0171/2010
Ingediende teksten :
RC-B7-0171/2010
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over Gilad Shalit

Het Europees Parlement,

–   gezien het derde Verdrag van Genève van 1949 en het gemeenschappelijke artikel 3 van de Verdragen van Genève van 1949,

–   gezien het Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars van 1979,

–   gezien de verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie van 18 november 2009 over de humanitaire situatie in Gaza, waarin hij degenen die de ontvoerde Israëlische soldaat Gilad Shalit vasthouden oproept hem onmiddellijk vrij te laten,

–   gezien resolutie 921 van het Amerikaanse Congres van 18 juli 2006,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de situatie in het Midden-Oosten, waarin werd opgeroepen tot vrijlating van Gilad Shalit,

–   gelet op artikel 122, lid 5, van zijn Reglement,

A. overwegende dat korporaal (nu sergeant) Gilad Shalit op 25 juni 2006 op Israëlisch grondgebied door Hamas is ontvoerd,

B.  overwegende dat sergeant Shalit Europees (Frans) en Israëlisch staatsburger is,

C. overwegende dat sergeant Shalit sinds zijn gevangenneming in eenzame opsluiting in Gaza verkeert en dat hem de grondrechten overeenkomstig het gemeenschappelijke artikel 3 van de Verdragen van Genève van 1949 en het derde Verdrag van Genève van 1949 worden ontzegd,

D. overwegende dat Hamas de verantwoordelijkheid heeft opgeëist voor het nog altijd vasthouden van sergeant Shalit, en heeft verklaard dat hij wordt vastgehouden onder omstandigheden die overeenstemmen met het derde Verdrag van Genève van 1949,

E.  overwegende dat het internationaal humanitair recht en de internationale mensenrechtenwetgeving door alle partijen bij het conflict in het Midden-Oosten en onder alle omstandigheden gerespecteerd moeten worden,

F.  overwegende dat vertrouwensvorming tussen de Israëliërs en de Palestijnen een belangrijk onderdeel vormt van het vredesproces dat ertoe moet leiden dat de twee staten vreedzaam en veilig naast elkaar kunnen bestaan,

G. overwegende dat een videoband die in oktober 2009 werd ontvangen en waarop de gevangen genomen soldaat te zien is terwijl hij een krant uit Gaza van maandag 14 september 2009 vasthoudt, het overtuigendste bewijs is dat sergeant Shalit leeft,

1.  dringt aan op onmiddellijke vrijlating van sergeant Shalit;

2.  roept Hamas op zijn toezegging gestand te doen en alle rechten en privileges die sergeant Shalit op grond van het derde Verdrag van Genève van 1949 heeft te erkennen;

3.  betreurt de voortdurende veronachtzaming van de fundamentele mensenrechten van sergeant Shalit en het feit dat zijn familie en de Israëlische en Franse autoriteiten alle informatie over zijn welbevinden wordt ontzegd; dringt er daarom bij Hamas op aan het Internationale Comité van het Rode Kruis toe te staan sergeant Shalit op zeer korte termijn te bezoeken en hem toestemming te verlenen overeenkomstig het derde Verdrag van Genève van 1949 contact met zijn familie te onderhouden;

4.  benadrukt dat het belangrijk is te werken aan een tweestatenoplossing en is verheugd over de hervatting van de indirecte besprekingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit;

5.  benadrukt dat maatregelen gericht op het kweken van wederzijds vertrouwen, waaronder de vrijlating van een aanzienlijk aantal Palestijnse gevangenen, zouden kunnen bijdragen aan een constructieve sfeer die zou kunnen leiden tot de vrijlating van sergeant Shalit;

6.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de lidstaten, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regering van Israël, de Palestijnse Autoriteit en de Euro-Mediterrane Parlementaire Vergadering.