Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B7-0247/2010Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B7-0247/2010

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de massale gruweldaden in Jos, Nigeria

3.5.2010

ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 4, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
Verts/ALE (B7‑0247/2010)
S&D (B7‑0248/2010)
ECR (B7‑0249/2010)
PPE (B7‑0252/2010)
ALDE (B7‑0253/2010)

Filip Kaczmarek, Gay Mitchell, Mario Mauro, Cristian Dan Preda namens de PPE-Fractie
Thijs Berman, Véronique De Keyser, Richard Howitt, Ana Gomes namens de S&D-Fractie
Charles Goerens, Ramon Tremosa i Balcells, Fiona Hall namens de ALDE-Fractie
Bart Staes, Nicole Kiil-Nielsen, Raül Romeva i Rueda, Barbara Lochbihler, Jean Lambert namens de Verts/ALE-Fractie
Peter van Dalen namens de ECR-Fractie

Procedure : 2010/2660(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B7-0247/2010

Resolutie van het Europees Parlement over de massale gruweldaden in Jos, Nigeria

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over mensenrechtenschendingen in Nigeria,

–   gelet op het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966, dat op 29 oktober 1993 door Nigeria is geratificeerd,

–   gelet op het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren van 1981, dat op 22 juni 1983 door Nigeria is geratificeerd,

–   gelet op de grondwet van de Federale Republiek Nigeria en met name de bepalingen over bescherming van de godsdienstvrijheid in Hoofdstuk IV – Recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst,

–   gelet op artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A. geschokt door de gewelduitbarstingen in januari en maart jl. in en rond Jos, gelegen in het grensgebied tussen het islamitische noorden en het christelijke zuiden van Nigeria, waarbij honderden mensen bij religieuze en etnische botsingen zijn omgekomen,

B.  overwegende dat het leger een beslissende rol heeft gespeeld door in te grijpen en de situatie onder controle te brengen, maar dat er anderzijds berichten zijn over buitengerechtelijke executies door het leger en ook door de politie,

C. overwegende dat intercommunale conflicten in Jos regelmatig voorkomen, waarbij grote botsingen zich in 2001, 2004 en 2008 hebben voorgedaan,

D. overwegende dat volgens mensenrechtenrapporten sinds het einde van het militaire bewind in 1999 meer dan 14 000 mensen zijn omgekomen bij religieuze en etnische conflicten,

E.  overwegende dat volgens een functionaris van het Rode Kruis ook twee andere nabijgelegen gemeenschappen het doelwit waren, in een regio niet ver van het gebied waar in januari honderden mensen bij conflicten tussen religieuze groeperingen om het leven zijn gekomen,

F.  overwegende dat volgens berichten van het Rode Kruis als gevolg van deze gewelddadigheden momenteel minstens 5600 mensen in doodsangst het gebied ontvluchten,

G. overwegende dat de problemen in Jos en omgeving voortvloeien uit een gebrek aan economische ontwikkeling, de negatieve gevolgen van de klimaatverandering en de spanningen die hun wortels hebben in decennia van rancune tussen verschillende autochtone bevolkingsgroepen, voornamelijk christenen en animisten, die met migranten en kolonisten uit het Hausa-sprekende islamitische noorden wedijveren om de controle over vruchtbare landbouwgronden,

H. overwegende dat moslims of christenen zich niet systematisch in de rol van agressor of slachtoffer laten indelen, omdat beide groepen historisch zowel het een als het ander zijn geweest,

I.   overwegende dat de huidige instabiliteit laat zien hoe fragiel de situatie is in het dichtstbevolkte land van Afrika, waar de verkiezingen van 2011 reeds naderen zonder dat er zekerheid over het politiek leiderschap bestaat, wegens de ziekte van president Yar'Adua,

J.   overwegende dat stabiliteit en democratie in Nigeria ook buiten de onmiddellijke landsgrenzen van groot belang zijn, wegens de leidende rol van dit land in de regio en in Afrika bezuiden de Sahara (Nigeria is lid van de VN-Veiligheidsraad, een grote olieproducent op de wereldmarkt, bekleedt een leidende positie in de ECOWAS, levert een aanzienlijke bijdrage tot vredeshandhavingsmissies en is een stabiliserende kracht in West-Afrika),

K. overwegende dat de EU een van de grootste steunverleners van Nigeria is, en dat de Commissie en de federale regering van Nigeria op 12 november 2009 hun handtekening hebben gezet onder het landenstrategiedocument Nigeria-EU en het nationale indicatieve programma voor 2008-2013, in het kader waarvan de EU projecten zal financieren, o.a. op het gebied van vrede en veiligheid en mensenrechten,

L.  overwegende dat het voor een vreedzame oplossing van conflicten in een land als Nigeria, dat zo rijk is aan olie, ook zaak is te zorgen voor een eerlijke toegang tot hulpbronnen en herverdeling van de inkomsten,

M. overwegende dat Nigeria weliswaar de op zeven na grootste olieproducent ter wereld is, maar dat de meerderheid van de 148 miljoen inwoners van het land onder de armoedegrens leeft,

N. overwegende dat ingevolge artikel 8 van de herziene Overeenkomst van Cotonou de EU een regelmatige politieke dialoog met Nigeria aangaat over mensenrechten en democratische beginselen, dus ook over etnische, religieuze en raciale discriminatie,

1.  spreekt zijn krachtige veroordeling uit over het recente geweld en het tragische verlies aan mensenlevens in en rondom Jos en betuigt zijn medeleven met de nabestaanden en de gewonden;

2.  maant alle partijen zelfbeheersing te betrachten en naar vreedzame middelen te zoeken voor het oplossen van geschillen tussen de verschillende religieuze en etnische groepen in Nigeria;

3.  dringt er bij de Nigeriaanse federale regering op aan een onderzoek in te stellen naar de oorzaken van het meest recente geweld en erop toe te zien dat de geweldplegers op eerlijke en transparante wijze berecht worden;

4.  vraagt de Nigeriaanse federale regering concrete en dringende maatregelen te nemen om een interetnische en interreligieuze dialoog te ondersteunen, en verwelkomt het initiatief van waarnemend president Goodluck Jonathan om religieuze en gemeenschapsleiders samen te brengen;

5.  dringt aan op breder onderzoek naar de onderliggende oorzaken van het conflict, zoals sociale, economische en etnische spanningen, in plaats van te volstaan met vage en simplistische verklaringen op grond van alleen religie, die op den duur geen basis kunnen bieden voor een blijvende oplossing voor de problemen in deze regio;

6.  roept de Nigeriaanse federale regering op de bevolking te beschermen door middel van geregelde patrouilles in het gebied, en de fundamentele oorzaken van het geweld aan te pakken door gelijke rechten voor alle burgers te waarborgen en werk te maken van problemen met betrekking tot de controle over vruchtbare landbouwgrond, de toegang tot hulpbronnen, werkloosheid, armoede en het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering; dringt erop aan dat degenen die wegens het bloedbad gedwongen waren te vluchten de gelegenheid krijgen om veilig naar hun woningen terug te keren;

7.  spoort de EU aan haar politieke dialoog met Nigeria ingevolge artikel 8 van de herziene Overeenkomst van Cotonou voort te zetten en met spoed de kwesties te behandelen rond de vrijheden van gedachte, geweten, godsdienst en overtuiging, zoals die zijn vastgelegd in universele, regionale en nationale teksten inzake mensenrechten;

8.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vice-voorzitter/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de federale regering van Nigeria, de organen van de Afrikaanse Unie, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, de covoorzitters van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU en het Pan-Afrikaanse Parlement (PAP).