Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B7-0617/2010Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B7-0617/2010

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA)

23.11.2010

ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 4, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
Verts/ALE (B7‑0617/2010)
ALDE (B7‑0619/2010)
S&D (B7‑0620/2010)
GUE/NGL (B7‑0621/2010)

Kader Arif, Véronique De Keyser namens de S&D-Fractie
Niccolò Rinaldi, Marietje Schaake, Alexander Alvaro, Marielle De Sarnez, Renate Weber, Metin Kazak namens de ALDE-Fractie
Carl Schlyter, Eva Lichtenberger, Sandrine Bélier namens de Verts/ALE-Fractie
Helmut Scholz, Rui Tavares, Miloslav Ransdorf, Marisa Matias namens de GUE/NGL-Fractie

Procedure : 2010/2935(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B7-0617/2010
Ingediende teksten :
RC-B7-0617/2010
Debatten :
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA)

Het Europees Parlement,

–   gelet op de artikelen 207 en 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

   gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name artikel 8,

–   gezien de strategie voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van het Handvest van de grondrechten door de Europese Unie,

–   gezien de conclusie van de laatste onderhandelingsronde (2 oktober 2010) van de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA),

–   gezien de publicatie van de definitieve ACTA-tekst op 15 november 2010,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 18 december 2008 over de impact van namaak op de internationale handel (2008/2133(INI)) [1],

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 maart 2010 over transparantie en de stand van zaken bij ACTA-onderhandelingen[2],

–   onder verwijzing naar zijn schriftelijke verklaring 0012/2010 over het gebrek aan een transparant proces voor de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA),

–   gezien de plenaire debatten die op 8 september en 20 oktober 2010 zijn gevoerd over de ACTA,

–   gezien zijn besluit van 20 oktober 2010 over de herziening van de kaderovereenkomst over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie,

–   gezien het Interinstitutioneel Akkoord "Beter wetgeven" van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (2003/C 321/01),

–   gezien het besluit van de Europese Ombudsman inzake klacht 90/2009/(JD)OV over toegang tot ACTA-documenten,

–   gezien de adviezen van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) over de onderhandelingen die de Europese Unie momenteel voert over een handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak, en het schrijven van de werkgroep gegevensbescherming van de Commissie,

–   gezien Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("Richtlijn inzake elektronische handel")[3],

–   gezien Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie[4], zoals laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009[5],

–   gezien de overeenkomst van de Wereldhandelorganisatie (WTO) over de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIP's),

–   gezien de conclusies van de Raad over samenhang in het ontwikkelingsbeleid,

–   gezien WTO-geschil DS409, Europese Unie en een lidstaat – Inbeslagneming van generieke geneesmiddelen in doorvoer,

–   gezien de persmededeling van de WTO op de TRIP's-Raad van 8-9 juni 2010,

–   gelet op artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

 

Verdrag van Lissabon

A.  overwegende dat de EU beschikt over uitsluitende bevoegdheid op het gebied van het gemeenschappelijk handelsbeleid (GHB); overwegende dat het Parlement op grond van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn instemming moet geven met de tekst van de ACTA alvorens deze in de Europese Unie in werking kan treden,

 

         Algemene opmerkingen

      

B.   overwegende dat de bestrijding van namaak op mondiaal niveau een sleutelelement is in de politieke strategie van de EU om te zorgen voor gelijke concurrentievoorwaarden voor EU-producenten en werkgelegenheid voor EU-burgers,

 

C.  overwegende dat de 11de en laatste ronde van de onderhandelingen over de ACTA op 2 oktober 2010 werd afgerond in Tokio (Japan); overwegende dat er van 30 november tot 3 december (of zo nodig 4 december) 2010 in Sydney een technische bijeenkomst plaats zal vinden voor de definitieve juridische formuleringen,

 

D.  overwegende dat in de ACTA cruciale kwesties worden behandeld, zoals de eerbiediging van de grondrechten, privacy en gegevensbescherming, de eerbiediging van de belangrijke rol van een vrij internet, en het veiligstellen van de neutraalheid van dienstverleners en de toegang tot geneesmiddelen,

 

E.   overwegende dat de ACTA door de Commissie aan het Europees Parlement wordt voorgesteld als een instrument om de doeltreffendheid te verbeteren van de normen die de EU-uitvoer ten goede zullen komen en zullen zorgen voor de bescherming van rechthebbenden die actief zijn op de wereldmarkt, aangezien ze momenteel worden geconfronteerd met systematische en wijdverbreide schendingen van hun auteursrechten, handelsmerken, octrooien, ontwerpen en geografische aanduidingen,

 

F.   overwegende dat 11 landen (de EU wordt als één land gerekend), waaronder twee ontwikkelingslanden (Marokko en Mexico), aan de onderhandelingen hebben deelgenomen,

 

G.  overwegende dat de onderhandelende partijen ernaar streven de ACTA uit te breiden tot iedereen die deel wil nemen, met inbegrip van ontwikkelingslanden en opkomende economieën,

 

H.  overwegende dat de ACTA-onderhandelaars de geconsolideerde tekst op 6 oktober 2010 openbaar hebben gemaakt en dat de Commissie het Parlement vervolgens op de hoogte heeft gesteld; overwegende dat de Commissie de definitieve ACTA-tekst op 15 november 2010 heeft bekendgemaakt,

 

I.    overwegende dat de transparantie van de onderhandelingen verbeterd is na krachtige oproepen van het Europees Parlement,

 

J.    overwegende dat het nodig is de rechtsgrond van de ACTA te verduidelijken,

 

K.  overwegende dat de Commissie heeft verwezen naar het besluit van de Ombudsman om te motiveren dat over de ACTA is onderhandeld als een handelsovereenkomst en niet als een handhavingsverdrag; overwegende dat de Ombudsman heeft verklaard dat de sluiting van de ACTA het inderdaad nodig kan maken dat de EU wetgeving voorstelt en uitvoert, en dat de ACTA in dat geval als enige of belangrijkste overweging aan die wetgeving ten grondslag zou liggen, en de burgers een duidelijk belang zouden hebben bij voorlichting over de ACTA,

 

L.   overwegende dat de Commissie als hoedster van de verdragen ertoe verplicht is de EU-regelgeving te handhaven; overwegende dat dit met zich meebrengt dat ze de EU-regelgeving niet kan wijzigen in onderhandelingen over internationale overeenkomsten die van invloed zijn op de regelgeving in de EU,

 

M.  overwegende dat de Commissie tijdens plenaire debatten herhaaldelijk heeft verklaard dat de ACTA alleen handhavingsmaatregelen betreft en geen bepalingen bevat die belangrijke wetgeving inzake intellectuele-eigendomsrechten in de EU wijzigen,

 

N.  overwegende dat Richtlijn 2001/29/EG in een wetgevingskader voor auteursrechten en aanverwante rechten en in een systeem voor de bescherming daarvan voorziet; overwegende dat in artikel 5 van deze richtlijn een exhaustieve opsomming van uitzonderingen en beperkingen is opgenomen, zonder dat de lidstaten nieuwe uitzonderingen en beperkingen mogen invoeren; overwegende dat de ACTA de bescherming van houders van rechten verder beoogt uit te breiden door in ruimere bevoegdheden tot handhaving van het auteursrecht te voorzien, maar geen rekening houdt met de mogelijkheid om het toepassingsgebied van bestaande uitzonderingen en beperkingen uit te breiden en zo de vrijheid van nationale rechtbanken om de bestaande uitzonderingen flexibel te interpreteren, kan inperken; overwegende dat de technologische vooruitgang de vectoren voor schepping, productie en exploitatie in aantal en verscheidenheid heeft doen toenemen en dat een billijk evenwicht tussen de belangen van houders van rechten en gebruikers nieuwe benaderingen van het vrijmaken van de toegang tot deze werken door middel van digitale technologie vereist; overwegende dat de Commissie een wetgevingsvoorstel betreffende verweesde werken voorbereidt om de digitalisering en verspreiding van creatieve werken in Europa te bevorderen,

 

O.  overwegende dat de partijen bij de ACTA zich ertoe hebben verbonden de verplichtingen uit hoofde van artikel 7 van de TRIP's-overeenkomst na te komen om tot de bevordering van technologische innovatie bij te dragen; overwegende dat essentiële EU-beleidsmaatregelen met betrekking tot interoperabiliteit steunen op bepalingen van de EU-regelgeving die in sommige gevallen "reverse engineering" toestaan,

 

Octrooien

 

P.   overwegende dat de commissaris voor Handel het Parlement tijdens de plenaire vergadering van 20 oktober 2010 om een advies heeft gevraagd over de hangende vraag of octrooien in de afdeling Handhaving via het burgerlijk recht moeten worden opgenomen; overwegende dat de ACTA-onderhandelaars hebben verklaard dat de ACTA de grensoverschrijdende doorvoer van legale generieke geneesmiddelen niet zal belemmeren; overwegende dat het Parlement in zijn resolutie en schriftelijke verklaring te kennen heeft gegeven dat maatregelen ter uitbreiding van bevoegdheden voor grensoverschrijdende inspectie en inbeslagname van goederen de mondiale toegang tot legale, betaalbare en veilige geneesmiddelen niet nadelig mogen beïnvloeden; overwegende dat Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad, waarvan de bepalingen momenteel ter discussie staan in het kader van een WTO-geschil, voorziet in grenshandhavingsmaatregelen voor goederen in doorvoer; overwegende dat sommige actoren, zoals bedrijven in de farmaceutische sector, fabrikanten van generieke geneesmiddelen en pleitbezorgers van de mondiale volksgezondheid, waarschuwen voor de opneming van octrooien in de ACTA en voor de mogelijke negatieve gevolgen voor technologische innovatie, toegang tot geneesmiddelen en generieke concurrentie,

 

Q.  overwegende dat er geen EU-wetgeving inzake octrooien bestaat,

 

R.   overwegende dat octrooien uitgesloten mogen worden van de toepassing van de civielrechtelijke handhavingsmaatregelen die zijn opgenomen in de ACTA; overwegende dat de toegang tot betaalbare legale geneesmiddelen kan worden belemmerd door octrooien op te nemen in deze afdeling,

 

Toegang tot geneesmiddelen

 

S.   overwegende dat een aantal belangrijke handelspartners die momenteel geen partij zijn bij de ACTA in de TRIP's-Raad van de WTO hebben verklaard dat de ACTA strijdig zou kunnen zijn met de TRIP's-overeenkomst en andere WTO-overeenkomsten, een risico voor de regelgeving en procedures van de WTO zou kunnen inhouden doordat de ACTA buiten het juridische kader van de WTO fungeert, het evenwicht zou kunnen verstoren tussen de rechten, plichten en flexibiliteit waarover in vorige WTO-overeenkomsten zorgvuldig onderhandeld is, de handel zou kunnen verstoren of handelsbelemmeringen zou kunnen opwerpen, en de flexibiliteit zou kunnen ondermijnen waarin is voorzien in de TRIP's-overeenkomst en in de verklaring van Doha van 2001 over de TRIP's-overeenkomst en de volksgezondheid, bijvoorbeeld voor volksgezondheid en de handel in generieke geneesmiddelen,

 

Grondrechten

 

T.   overwegende dat de Commissie in haar mededeling van 19 oktober 2010 heeft verklaard dat het optreden van de Unie op het gebied van grondrechten onberispelijk moet zijn en dat de Unie in dit opzicht een voorbeeldfunctie heeft; overwegende dat de Commissie in de plenaire vergadering van 20 oktober 2010 heeft gesteld dat de ACTA nog niet is geparafeerd en dat zij als onderhandelaar in de bevoorrechte positie verkeert vast te stellen wanneer de onderhandelingen in technische zin afgerond zijn en wanneer de overeenkomst kan worden geparafeerd,

 

U.  overwegende dat alle overeenkomsten die de Europese Unie bereikt over de ACTA moeten voldoen aan de verplichtingen die aan de EU zijn opgelegd met betrekking tot wetgeving inzake de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van gegevens, zoals met name bepaald in de richtlijnen 95/46/EG, 2002/58/EG (zoals laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009), 2009/136/EG en 2009/140/EG inzake elektronische communicatienetwerken en -diensten, alsook in de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens en het Europees Hof van Justitie,

 

V.  overwegende dat de Commissie het interinstitutioneel akkoord van 2010 in acht moet nemen en dus geen zelfregulerings- en coreguleringsmechanismen kan steunen als er grondrechten zoals de vrijheid van meningsuiting op het spel staan,

 

W. overwegende dat de Commissie op 19 oktober 2010 een mededeling over effectbeoordeling heeft gepubliceerd,

 

X.  overwegende dat geen bepaling in de ACTA zodanig mag worden gelezen dat er een precedent wordt geschapen of dat er thans of in de toekomst afwijkingen of wijzigingen van de EU-wetgeving mogelijk zijn ten gevolge waarvan de bescherming van grondrechten overeenkomstig de EU-wetgeving zou worden afgezwakt, en overwegende dat de Commissie en de Raad uitdrukkelijk hun instemming met dit beginsel moeten betuigen,

 

Geografische aanduidingen

 

Y.  overwegende dat de Commissie herhaaldelijk het belang van handhaving van de bescherming van geografische aanduidingen heeft bevestigd; overwegende dat de partijen zijn overeengekomen dat de ACTA voor de handhaving van geografische aanduidingen zal zorgen,

 

Commerciële schaal

 

Z.   overwegende dat artikel 2.14.1 van de ACTA een definitie van "commerciële schaal" bevat: "In deze afdeling omvatten handelingen op commerciële schaal ten minste handelingen die worden verricht als commerciële activiteiten met het oog op direct economisch of commercieel voordeel",

 

AA. overwegende dat voetnoot 9 van de ACTA luidt: "Elke partij behandelt moedwillige invoer of uitvoer op commerciële schaal van nagemaakte merkartikelen of onrechtmatig gereproduceerde goederen waarop een auteursrecht rust als onwettige activiteiten waarop strafrechtelijke sancties overeenkomstig dit artikel staan. Een partij kan aan haar verplichtingen inzake uitvoer en invoer van onrechtmatig gereproduceerde goederen waarop een auteursrecht rust of nagemaakte merkartikelen voldoen door de distributie, de verkoop of het te koop aanbieden op commerciële schaal van nagemaakte merkartikelen of onrechtmatig gereproduceerde goederen waarop een auteursrecht rust te beschouwen als onwettige activiteiten waarop strafrechtelijke sancties staan",

 

Strafrechtelijke handhaving en sancties

 

BB. overwegende dat de afdeling Handhaving via het strafrecht bepalingen bevat betreffende strafrechtelijke procedures, strafrechtelijke aansprakelijkheid, misdaden, handhaving via het strafrecht en straffen; overwegende dat het voorzitterschap van de Raad over de bepalingen betreffende handhaving via het strafrecht in de ACTA heeft onderhandeld namens de lidstaten,

 

Intellectuele-eigendomsrechten in de digitale omgeving

 

CC. overwegende dat internetdienstverleners niet in zodanige mate aansprakelijk mogen zijn voor de gegevens die zij doorgeven of door middel van hun diensten beschikbaar stellen dat hiervoor toezicht vooraf of het filteren van dergelijke gegevens noodzakelijk zouden zijn; overwegende dat de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming in zijn advies over de ACTA waarschuwt dat dienstverleners clausules in contracten met hun cliënten zouden kunnen opnemen die het mogelijk maken toezicht uit te oefenen op hun gegevens en hun abonnement stop te zetten,

 

DD. overwegende dat in artikel 1.2 van de overeenkomst wordt bepaald dat het "iedere verdragsluitende partij vrij staat de passende methode voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze overeenkomst binnen haar eigen rechtsstelsel en -praktijk te bepalen",

 

EE. overwegende dat inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten in de digitale omgeving door de nationale gerechtelijke autoriteiten worden behandeld,

 

ACTA-commissie

 

FF. overwegende dat de ACTA-commissie volgens de institutionele afspraken in de ACTA bevoegdheden krijgt met betrekking tot onder meer de uitvoering en werking van de overeenkomst, de wijziging van de overeenkomst, deelname van niet-gouvernementele personen of groepen en beslissingen inzake regels en procedures van de commissie; overwegende dat artikel 21 van het VEU bepaalt dat de Unie streeft naar bevordering van de democratie,

 

Verdrag van Lissabon

 

1.   merkt op dat de bevoegdheden van het Parlement, in overeenstemming met het Verdrag van Lissabon, aanzienlijk zijn uitgebreid op het vlak van het gemeenschappelijk handelsbeleid, en dat het Parlement met name zijn goedkeuring moet hechten aan alle door de EU gesloten handelsovereenkomsten;

 

Algemene opmerkingen

 

2.   herhaalt dat de bestrijding van namaak een prioriteit is van zijn interne en externe internationale politieke strategie en dat internationale samenwerking van cruciaal belang is voor de verwezenlijking van dit doel;

 

3.   betreurt het dat de algemene gevolgen van deze overeenkomst van nature beperkt worden doordat de landen waar de meeste namaakproducten vandaan komen en de meeste ontwikkelingslanden geen partij bij de overeenkomst zijn;

 

4.   neemt kennis van de afsluiting van de elfde ronde van de onderhandelingen over de ACTA; neemt kennis van de publicatie van de geconsolideerde tekst op 2 oktober 2010, na de onderhandelingsronde in Tokio, en de publicatie van de definitieve tekst op 15 november 2010;

 

5.   betreurt het feit dat niet alle onderhandelingsteksten die werden besproken tussen 10 maart 2010 en de publicatie van de definitieve tekst op 15 november 2010 openbaar werden gemaakt;

 

6.   betreurt het feit dat deze onderhandelingen niet werden gevoerd en deze overeenkomst niet werd gesloten in het kader van de bestaande multilaterale fora (zoals de WTO en WIPO), wat de oorzaak is van het beperkte aantal deelnemers, en waardoor de meeste ontwikkelingslanden werden uitgesloten;

 

7.   merkt op dat ACTA-lidmaatschap niet exclusief is en dat ontwikkelingslanden en opkomende economieën kunnen toetreden; roept de Commissie bijgevolg op deze overeenkomst niet op te dringen aan ontwikkelingslanden en er bij andere ACTA-partijen op aan te dringen ermee in te stemmen dat procedures en voorwaarden voor toetreding tot de ACTA voldoende flexibel moeten zijn en rekening moeten houden met het ontwikkelingspeil van toetredende landen, in overeenstemming met de conclusies van de Raad over samenhang in het ontwikkelingsbeleid;

 

8.   vraagt de Commissie en de Raad de rechtsgrond te verduidelijken; vraagt de Commissie te verduidelijken hoe de bevoegdheden met betrekking tot de afdeling Handhaving via het strafrecht van de ACTA verdeeld zijn tussen de Raad en de Commissie, ook wat de parafering van de overeenkomst betreft; dringt erop aan dat het Parlement, voordat de overeenkomst wordt geparafeerd, bewijzen wordt voorgelegd dat de rechtsgrond voor de onderhandelingen over de ACTA volledig in overeenstemming is met het Verdrag van Lissabon;

      

9.   is verheugd over de herhaalde verklaringen van de Commissie dat de handhaving van de ACTA-bepalingen, vooral die betreffende de handhavingsprocedures voor auteursrecht in de digitale omgeving, volledig in overeenstemming zijn met de EU-wetgeving en dat bij deze overeenkomst noch het fouilleren van personen, noch de zogenaamde "three strikes"-procedure zal worden ingevoerd; de ACTA mag de ondertekenende partijen, en met name de EU, niet machtigen om de "three strikes"-procedure of een andere soortgelijke regeling in te voeren;

 

10. vraagt de Commissie met aandrang alvorens de overeenkomst te paraferen tijdig schriftelijke bewijzen aan het Parlement voor te leggen waaruit blijkt dat de ACTA de harmonisatie van uitzonderingen en beperkingen voor auteursrechten en gerelateerde rechten in de EU niet beperkt, noch de mogelijkheid van toekomstige uitbreiding van de uitzonderingen en beperkingen buiten die van de opsomming van Richtlijn 2001/29/EG, toekomstige beleidsopties en gerechtelijke handelingen om door uitzonderingen de toegang tot scheppend werk uit te breiden in de context van technologische vernieuwingen niet uitsluit, wetgevingsopties met betrekking tot verweesde werken niet beperkt of lidstaten niet belet wetgeving in te voeren om de toegang tot verweesde werken waarop auteursrecht rust uit te breiden of de rechtsmiddelen wegens inbreuken van dergelijke auteursrechten in te perken;

 

11. verzoekt de Commissie te bevestigen dat de ACTA noch nu, noch in de toekomst wijzigingen met zich zal brengen in het EU-acquis inzake grondrechten en gegevensbescherming, in de huidige initiatieven van de EU om de handhavingsmaatregelen voor intellectuele-eigendomsrechten te harmoniseren, en in de Richtlijn inzake elektronische handel;

 

12  verzoekt de Commissie tijdig voordat de instemmingsprocedure in het Parlement begint, uitdrukkelijk te bevestigen dat de bepalingen van de ACTA de relevante bepalingen van het EU-acquis onverlet laten, zoals de bepalingen in de Softwarerichtlijn (91/250/EEG) en de Richtlijn inzake de informatiemaatschappij (2001/29/EG), alsook de omzettingsbepalingen van de lidstaten, die in sommige gevallen "reverse engineering" van computerprogramma's en de omzeiling van technologische beschermingsmaatregelen toestaan om interoperabiliteit mogelijk te maken en zo concurrentie en innovatie te bevorderen;

 

Octrooien

 

13. wijst erop dat octrooien mogen worden uitgesloten van de afdeling civielrechtelijke handhaving van de ACTA, maar benadrukt dat een expliciete en absolute uitsluiting de enige manier is om te waarborgen dat de ACTA de toegang tot legale, betaalbare en levensreddende geneesmiddelen niet belemmert;

 

14. meent dat een duidelijke toename van het aantal schadevergoedingen en andere rechtsmiddelen bij mogelijke inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten fabrikanten en derde partijen die bij de productie, verkoop of distributie van betaalbare generieke geneesmiddelen betrokken zijn, kan afschrikken, vooral als deze bepalingen op goederen in doorvoer worden toegepast; vreest dat de toepassing van civielrechtelijke handhavingsbepalingen in de ACTA op octrooien in strijd met het openbaar belang zou kunnen zijn, het investeringsrisico en de onzekerheid op de markt zou kunnen vergroten en een gevaar zou kunnen vormen voor technologische innovatie, met name in sectoren waarin inbreuken moeilijk vast te stellen zijn of wanneer octrooien worden toegepast op levende organismen, inheemse producten en traditionele geneesmiddelen; verzoekt de Commissie vóór het paraferen van de overeenkomst de uiteenlopende punten van zorg die in deze resolutie zijn genoemd met betrekking tot de mogelijke toepassing van bepalingen van het burgerlijk recht op octrooien te onderzoeken en vervolgens een verslag aan het Parlement voor te leggen;

 

Toegang tot geneesmiddelen

 

15. erkent dat in de preambule van de ACTA-tekst staat dat de ACTA een passende en doeltreffende handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten beoogt, en dus een aanvulling vormt op de TRIP's-overeenkomst, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende rechtsstelsels en rechtspraktijken van de partijen bij de overeenkomst, en wordt erkend dat de beginselen van de verklaring van Doha over de TRIP's-overeenkomst en de volksgezondheid, die op 14 november 2001 op de vierde ministerconferentie van de WTO in Doha (Qatar) werd goedgekeurd, de bouwstenen zijn waarop de ACTA-tekst van 2 oktober 2010 gebaseerd is en dat de handhaving van de ACTA derhalve moet gebeuren in overeenstemming met deze beginselen;

 

16. is ingenomen met de verbeteringen aan de ontwerptekst van de ACTA waardoor meer garanties worden geboden voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de volksgezondheid en enkele beschermingen uit hoofde van de TRIP's-overeenkomst zijn opgenomen; verzoekt de Commissie te beoordelen of de waarborgclausules in de ACTA op dezelfde manier afdwingbaar zijn met betrekking tot de handhavingsbepalingen; verzoekt de Commissie aan te tonen dat de ACTA het de lidstaten niet onmogelijk zal maken wetgeving in te voeren waardoor de rechtsmiddelen wegens overtreding worden beperkt, met inbegrip van de uitbreiding van de toegang tot werken waarop auteursrecht rust maar die kennelijk aan niemand toebehoren of het gebruik van de flexibiliteit in het kader van de TRIP's-overeenkomst om alle toekomstige beleidsalternatieven te waarborgen; verzoekt de Commissie te beoordelen of de ACTA in feite een bindende overeenkomst zal zijn en of artikel 1.2 ervan voorziet in algemene flexibiliteit met betrekking tot elementen in de nationale wetgeving die eventueel strijdig zijn met de ACTA; verzoekt de Commissie aan te geven welke mechanismen de partijen flexibiliteit toestaan om gewettigde uitzonderingen op de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst vast te stellen in overeenstemming met de doelen en beginselen van de TRIP's-overeenkomst en de verklaring van Doha van 2001 over TRIP's en volksgezondheid;

 

Grondrechten

 

17. legt er de nadruk op dat de persoonlijke levenssfeer en gegevensbescherming kernwaarden van de Europese Unie zijn die zijn verankerd in artikel 8 van het Europees Verdrag inzake de rechten van de mens en de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en waarmee overeenkomstig artikel 16 van het VWEU in alle door de EU vastgestelde beleidsvormen en voorschriften rekening moet worden gehouden;

 

18. verzoekt de Commissie het Parlement, voordat de overeenkomst wordt geparafeerd, een juridische analyse voor te leggen van de betekenis, wettigheid en afdwingbaarheid van het in de ACTA gewenste beleid inzake de samenwerking tussen dienstverleners en houders van rechten, zoals voorgesteld in artikel 2.18.3, met name met betrekking tot de manier waarop samenwerkingsinitiatieven in het bedrijfsleven geen beperking zullen vormen van de grondrechten van de burgers, waaronder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op een eerlijke rechtsbedeling;

 

19. verzoekt de Commissie nogmaals om, tijdig voordat de overeenkomst wordt geparafeerd, een effectbeoordeling te verrichten van de gevolgen die de tenuitvoerlegging van de ACTA zal hebben voor de grondrechten en de gegevensbescherming, voor de huidige initiatieven van de EU om de handhavingsmaatregelen voor intellectuele-eigendomsrechten te harmoniseren en voor de Richtlijn inzake elektronische handel;

 

20. komt tot de slotsom dat de Commissie het Parlement tijdig op de hoogte moet brengen van de resultaten van deze beoordeling;

 

21. is verontrust over de inhoud van artikel 2.X van afdeling 3, waarin wordt bepaald dat de persoonlijke bagage van reizigers, zelfs indien de vervoerde goederen van niet-commerciële aard zijn, onder de overeenkomst vallen, tenzij de partijen besluiten deze uit te sluiten; is van mening dat dit artikel de partijen ertoe aanzet met betrekking tot de controle van persoonlijke bagage van reizigers aan grenzen striktere regels vast te stellen, terwijl de Commissie daarentegen op internationaal niveau betere bescherming van de grondrechten van de burgers had moeten verdedigen, met name het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

 

22. dringt erop aan dat de Commissie spoedig maatregelen neemt in overeenstemming met haar mededeling van 19 oktober 2010 over een effectbeoordeling met betrekking tot de grondrechten;

 

Geografische aanduidingen

      

23. verzoekt de Commissie zich actief in te zetten om ervoor te zorgen dat doelmatige handhavingsmethoden van geografische aanduidingen worden opgenomen in de ACTA; onderstreept het belang van de bescherming van geografische aanduidingen voor Europese ondernemingen en voor de werkgelegenheid in de EU; betreurt dat het begrip "nagemaakte geografische benamingen" in artikel 1.X van de overeenkomst niet wordt gedefinieerd, omdat deze weglating tot verwarring zou kunnen leiden of althans de werkzaamheden van de administratieve en gerechtelijke autoriteiten bij de interpretatie en handhaving van de ACTA zou kunnen bemoeilijken;

 

24. is het niet eens met het standpunt van de Commissie, die beweert aanzienlijke verbeteringen met betrekking tot de bescherming van geografische aanduidingen te hebben verwezenlijkt; is van mening dat de vooruitgang op dit gebied onbevredigend is, daar de geografische aanduidingen in alle landen die hen in hun nationale wetgeving niet erkennen, nog steeds onbeschermd zullen zijn;

 

Commerciële schaal

 

25. is bezorgd dat de definitie van "commerciële schaal" in de ACTA (artikel 2.14.1) ruimer is dan de definitie die het op 25 april 2007 heeft goedgekeurd bij de stemming over het gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen (2005/0127(COD));

 

26. houdt rekening met het feit dat het voorzitterschap van de Raad over de afdeling Handhaving via het strafrecht in de ACTA heeft onderhandeld namens de lidstaten; verzoekt de Commissie en de Raad het Parlement een nauwkeurige interpretatie te geven van de term "commerciële schaal", waarnaar wordt verwezen in artikel 2.14.1 van de overeenkomst; verzoekt de Commissie en de Raad te herbevestigen dat artikel 2.14.1 geen wijzigingen in de EU-wetgeving zal vereisen, met name ten aanzien van de stemming in het Parlement over het gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen (2005/0127(COD)); verzoekt de Raad en de Commissie vóór het paraferen van de overeenkomst een juridische analyse uit te voeren om vast te stellen of de definitie in de ACTA van "commerciële schaal" consistent is met de uitspraak van de WTO in de zaak China, volledig overeenstemt met de EU-beginselen van evenredigheid en subsidiariteit en de toepassing door lidstaten van nationale uitzonderingen met betrekking tot strafrechtelijke handhavingsmaatregelen niet zal beperken;

 

27. is van mening dat de partijen niet mogen worden verplicht om filmen met een camcorder tot misdrijf te maken, en is bijgevolg verheugd dat de partijen er op aandringen van de EU mee hebben ingestemd dat de strafbaarstelling van filmen met een camcorder slechts facultatief is (artikel 2.14.3 en artikel 2.15);

 

Strafrechtelijke handhaving en sancties

 

28. is bezorgd over het feit dat de ACTA het mogelijk maakt dat gerechtelijke autoriteiten een bevel ("gerechtelijk bevel" in artikel 2.X) uitvaardigen tegen een partij of een derde partij; merkt op dat deze bevoegdheid strijdig is met de richtlijn inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, die alleen voorziet in bevelen "om een dreigende inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht te voorkomen"; bovendien kan het gerechtelijke bevel volgens deze richtlijn slechts op derde partijen van toepassing zijn indien zij bij de inbreuk betrokken zijn;

 

29. verzoekt de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming een advies over de recentste ACTA-tekst in te dienen;

 

Intellectuele-eigendomsrechten in de digitale omgeving

 

30. betreurt het feit dat de partijen in artikel 2.18.3 expliciet wordt opgedragen (met de frasering "streven naar") om samen te werken met het bedrijfsleven om inbreuken "effectief aan te pakken"; herinnert de Commissie eraan dat ze er in overeenstemming met het interinstitutioneel akkoord van 2003 mee heeft ingestemd erop toe te zien dat de toepassing van coregulerings- en zelfreguleringsmechanismen steeds in overeenstemming is met het Gemeenschapsrecht en niet van toepassing is als fundamentele rechten op het spel staan; verzoekt de Commissie te onderzoeken of de ACTA over het geheel genomen de huidige balans in het EU-recht kan veranderen tussen de wettelijke verplichtingen van de internetdienstverleners om persoonlijke gegevens van eindgebruikers te beschermen en anderzijds deze gegevens openbaar te maken aan houders van intellectuele-eigendomsrechten of bestuurlijke en gerechtelijke instanties;

 

31. verzoekt de Commissie met klem ervoor te zorgen dat het toepassingsgebied van de overeenkomst beperkt is tot het huidige Europese systeem voor handhaving van intellectuele-eigendomsrechten en de bestrijding van namaak; de frasering "niet te verantwoorden" (Engels: "unjustifiably") moet bijgevolg worden verwijderd uit artikel 2.X;

 

32. is bezorgd over de mogelijkheid dat een zeer ruime definitie van handelingen van "commerciële omvang" (artikel 2.14.1), in combinatie met een verplichting te zorgen voor betere strafrechtelijke sancties ingeval van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten in de digitale omgeving (artikel 2.18.1), onder meer wegens medeplichtigheid (art. 2.14.4), verdragsluitende partijen kan aanmoedigen wetgeving aan te nemen die in de praktijk leidt tot criminalisering van particuliere gebruikers en tussenpersonen;

 

ACTA-commissie

 

33. is van mening dat de ACTA-commissie op een open, inclusieve en transparante wijze te werk moet gaan; vraagt de Commissie tijdig, voordat het Parlement zijn advies inzake instemming moet overwegen, aanbevelingen te presenteren voor het bestuur van de ACTA-commissie, met name voor wat betreft de deelname van het Europees Parlement en de procedure voor wijziging van de overeenkomst;

 

34. benadrukt dat wijzigingen van deze overeenkomst door alle belanghebbenden openbaar moeten worden onderzocht en parlementaire goedkeuring vereisen; verzoekt de Commissie de Raad en het Europees Parlement in het kader van een proces dat transparantie, parlementaire controle en burgerparticipatie waarborgt, te raadplegen alvorens wijzigingen in de huidige tekst in de ACTA-commissie te aanvaarden of voor te stellen;

 

Voorwaarden voor instemming van het Europees Parlement

 

35. herinnert eraan dat voor de inwerkingtreding van de ACTA instemming van het Europees Parlement en mogelijk ook ratificatie door de lidstaten vereist is; verzoekt de Commissie een de Raad geen voorlopige toepassing van de overeenkomst voor te stellen voordat het Parlement heeft ingestemd; herinnert de Commissie en de Raad eraan dat het Parlement zich het recht voorbehoudt instemming met de ACTA te weigeren; verbindt aan eventuele instemming met de ACTA de voorwaarde dat naar aanleiding van onderhavige resolutie volledig wordt samengewerkt;

 

36. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en de parlementen van de staten die aan de ACTA-onderhandelingen deelnemen.