GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over discriminerende internetsites en reacties van regeringen
13.3.2012
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
Verts/ALE (B7‑0152/2012)
GUE/NGL (B7‑0153/2012)
PPE (B7‑0154/2012)
S&D (B7‑0155/2012)
ALDE (B7‑0156/2012)
ECR (B7‑0157/2012)
Manfred Weber, Marian-Jean Marinescu, Simon Busuttil, József Szájer, Jacek Saryusz-Wolski, Wim van de Camp, Iliana Ivanova, Jacek Protasiewicz namens de PPE-Fractie
Sylvie Guillaume, Kinga Göncz, Emine Bozkurt, Ioan Enciu, Tanja Fajon, Iliana Malinova Iotova, Joanna Senyszyn, Rovana Plumb, Kristian Vigenin, Ivailo Kalfin, Evgeni Kirilov namens de S&D-Fractie
Renate Weber, Sarah Ludford, Metin Kazak, Filiz Hakaeva Hyusmenova, Nathalie Griesbeck, Sophia in 't Veld namens de ALDE-Fractie
Daniel Cohn-Bendit, Rebecca Harms, Marije Cornelissen namens de Verts/ALE-Fractie
Peter van Dalen, Timothy Kirkhope, Roberts Zīle, Marek Henryk Migalski, Valdemar Tomaševski, Michał Tomasz Kamiński, Paweł Robert Kowal, Ryszard Antoni Legutko, Tomasz Piotr Poręba, Marek Józef Gróbarczyk, Janusz Wojciechowski, Adam Bielan namens de ECR-Fractie
Marie-Christine Vergiat, Jiří Maštálka namens de GUE/NGL-Fractie
Resolutie van het Europees Parlement over discriminerende internetsites en reacties van regeringen
Het Europees Parlement,
– gezien de artikelen 2, 3, 4 en 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), de artikelen 2, 3, 4, 9, 10, 18, 19, 20, 21, 26, 45, 49, 56, 67, 83 en 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM),
– gezien Kaderbesluit 2008/913/JBZ van de Raad van 28 november 2008 betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht[1],
– gezien Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden[2],
– gezien Richtlijn 2000/43/EG houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming[3],
– gezien de verklaring van Viviane Reding, vicevoorzitter van de Commissie, van 11 februari 2012 over de website van de PVV[4],
– gezien artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat begin februari de Nederlandse Partij voor de Vrijheid (PVV) het "Meldpunt Midden- en Oost-Europeanen" heeft opgezet, waarmee ze mensen oproept klachten te melden als gevolg van de "massale arbeidsmigratie" van "Midden- en Oost-Europese burgers", met name Polen, Roemenen en Bulgaren; overwegende dat aan mensen met name de vraag wordt gesteld of ze overlast hebben ondervonden van Midden- of Oost-Europeanen of aan een Midden- of Oost-Europeaan hun baan zijn kwijtgeraakt;
B. overwegende dat het vrije verkeer van burgers in de Europese Unie is verankerd in artikel 21 VWEU, en het vrije verkeer van werknemers binnen de Europese Unie in artikel 45 VWEU;
C. overwegende dat het recht op bescherming tegen discriminatie op grond van nationaliteit is verankerd in artikel 18 VWEU, en bescherming tegen discriminatie op grond van ras of etnische afkomst in artikel 10 VWEU;
D. overwegende dat het recht op vrijheid van gedachte is verankerd in artikel 10 van het Handvest van de grondrechten, en de vrijheid van meningsuiting in artikel 11 van het Handvest;
E. overwegende dat de Europese Unie berust op de waarden democratie en de rechtsstaat, zoals vastgelegd in artikel 2 VEU, en op de ondubbelzinnige eerbiediging van de grondrechten en fundamentele vrijheden zoals verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens;
F. overwegende dat de lidstaten ten opzichte van alle EU-burgers de verplichting hebben om ervoor te zorgen dat zij niet gediscrimineerd of gestigmatiseerd worden als ze in Europa wonen en werken;
G. overwegende dat het meldpunt van de PVV aanzet tot openlijke discriminatie van EU‑werknemers uit Midden- en Oost-Europese landen en tweedracht zaait tussen de gemeenschappen in de Nederlandse samenleving;
H. overwegende dat de website van de PVV het vrije verkeer van personen en het recht op non‑discriminatie, zoals vastgelegd in Richtlijn 2004/38/EG en de desbetreffende artikelen uit de Verdragen, ondermijnt;
I. overwegende dat de Nederlandse regering een gedoogakkoord heeft getekend met de PVV en zodoende kan rekenen op een meerderheid in de Tweede Kamer;
J. overwegende dat de Nederlandse regering tot nu toe niet formeel afstand heeft genomen van het meldpunt van de PVV;
K. overwegende dat de ambassadeurs van tien Midden- en Oost-Europese landen in Nederland de website krachtig hebben veroordeeld, stellende dat "het initiatief de negatieve beeldvorming over een specifieke groep EU-burgers binnen de Nederlandse samenleving aanwakkert";
L. overwegende dat uit recent onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam[5] blijkt dat arbeidsmigranten uit landen in Midden- en Oost-Europa een aanzienlijke bijdrage leveren aan de Nederlandse economie en de Nederlandse arbeidsmarkt;
M. overwegende dat de steun van de Nederlandse regering voor de Europese integratie de laatste jaren aanzienlijk is afgenomen, zoals blijkt uit het standpunt van de huidige Nederlandse regering over kwesties zoals de uitbreiding van Schengen en het vrije verkeer van werknemers;
N. overwegende dat er een reëel risico bestaat dat soortgelijke meldpunten worden opgezet in andere lidstaten;
1. veroordeelt de website van de PVV krachtig, aangezien deze indruist tegen de fundamentele Europese waarden van menselijke waardigheid, vrijheid, gelijkheid, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten, en ook een bedreiging vormt voor de grondbeginselen van de Unie, namelijk pluralisme, non-discriminatie, tolerantie, rechtvaardigheid, solidariteit en vrijheid van verkeer;
2. beschouwt het meldpunt van de PVV als een kwaadwillend initiatief waarmee de partij tweedracht zaait in de samenleving en uit is op politiek gewin ten koste van Midden- en Oost-Europese werknemers;
3. verzoekt premier Mark Rutte met klem zich namens de Nederlandse regering van dit betreurenswaardig initiatief te distantiëren; benadrukt voorts de verplichting van alle EU-regeringen om het recht op vrij verkeer en non-discriminatie te garanderen, en verzoekt de Europese Raad en de Nederlandse regering om formeel afstand te nemen van het meldpunt van de PVV, aangezien deze site die rechten ondermijnt en haaks staat op de Europese waarden en beginselen;
4. verzoekt de Nederlandse regering met klem het beleid van de Partij voor de Vrijheid, dat in strijd is met de grondwaarden van de EU, niet te gedogen;
5. verzoekt de Nederlandse autoriteiten te onderzoeken of dit initiatief aanzet tot haat en discriminatie;
6. benadrukt dat werknemers uit landen die zich in 2004 en 2007 bij de EU hebben aangesloten een positieve uitwerking hebben gehad op de economieën van de lidstaten en geen ernstige verstoringen van de arbeidsmarkt hebben veroorzaakt, maar juist aanzienlijk hebben bijgedragen tot aanhoudende economische groei in de EU;
7. verzoekt de Nederlandse regering om spoedig te antwoorden op de brieven van de Commissie over beoogde regelgeving die in strijd kan zijn met Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, en om gehoor te geven aan de verzoeken die het Parlement in zijn resoluties heeft verwoord;
8. verzoekt de Commissie en de Raad alles in het werk te stellen om een einde te maken aan de verspreiding van xenofoob gedrag zoals op de website in kwestie, en om in alle lidstaten toe te zien op een doeltreffende uitvoering van het Kaderbesluit betreffende racisme en vreemdelingenhaat;
9. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Raad van Europa en de regeringen en parlementen van de lidstaten.
- [1] PB L 382 van 6.12.2008, blz. 55.
- [2] PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77.
- [3] PB L 180 van 19.7.2000, blz. 22.
- [4] http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/reding/multimedia/news/2012/02/20120211_en.htm.
- [5] Arbeidsmigranten uit Polen, Roemenië en Bulgarije in Den Haag. Sociale leefsituatie, arbeidpositie en toekomstperspectief, Prof. Godfried Engbersen, Afdeling Sociologie Universiteit Rotterdam.