GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Belarus (2012/2581(RSP))
14.3.2012
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
S&D (B7-0178/2012)
ALDE (B7-0179/2012)
PPE (B7-0181/2012)
Verts/ALE (B7-0182/2012)
ECR (B7-0183/2012)
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Vytautas Landsbergis, Jacek Protasiewicz, Jacek Saryusz-Wolski, Peter Šťastný, Arnaud Danjean, Krzysztof Lisek, Ioannis Kasoulides, Cristian Dan Preda, Andrzej Grzyb, Tunne Kelam, Filip Kaczmarek, Lena Kolarska-Bobińska, Alojz Peterle, Ria Oomen-Ruijten namens de PPE-Fractie
Véronique De Keyser, Libor Rouček, Justas Vincas Paleckis, Kristian Vigenin, Marek Siwiec namens de S&D-Fractie
Kristiina Ojuland, Ivo Vajgl, Ivars Godmanis, Sonia Alfano, Gerben-Jan Gerbrandy, Marietje Schaake, Annemie Neyts-Uyttebroeck namens de ALDE-Fractie
Werner Schulz namens de Verts/ALE-Fractie
Charles Tannock, Marek Henryk Migalski, Paweł Robert Kowal, Ryszard Antoni Legutko, Tomasz Piotr Poręba, Ryszard Czarnecki, Michał Tomasz Kamiński namens de ECR-Fractie
Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Belarus (2012/2581(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Belarus, en met name die van 14 februari 2012[1], 15 september 2011[2], 12 mei 2011[3], 10 maart 2011[4], 20 januari 2011[5], 10 maart 2010[6] en 17 december 2009[7],
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 1 en 2 maart 2012, waarin de Raad zijn ernstige bezorgdheid tot uitdrukking brengt over de verdere verslechtering van de situatie in Belarus,
– gezien Besluit 2012/126/GBVB van de Raad van 28 februari 2012 tot uitvoering van Besluit 2010/639/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Belarus[8],
– gezien de verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de Unie, Catherine Ashton, van 28 februari 2012 over het besluit van Poolse overheid en haarzelf om de ambassadeur van Polen respectievelijk het hoofd van de EU-delegatie in Minsk terug te roepen,
– gezien Besluit 2012/36/GBVB van de Raad van 23 januari 2012 tot wijziging van Besluit 2010/639/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Belarus,
– gezien resolutie 1857(2012) van 25 januari 2012 van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa over de situatie in Belarus, waarin de Raad de voortdurende vervolging van leden van de oppositie en de intimidatie van activisten die zich inzetten voor het maatschappelijk middenveld, onafhankelijke media en mensenrechtenactivisten in Belarus veroordeelt,
– gezien resolutie 17/24 van de VN-Mensenrechtenraad van 17 juni 2011 over de situatie van de mensenrechten in Belarus, waarin de schendingen van de mensenrechten vóór, tijdens en na de presidentsverkiezingen in Belarus worden veroordeeld en de regering van Belarus ertoe wordt opgeroepen een eind te maken aan de vervolging van oppositieleiders,
– gezien de verklaring die tijdens de Top van het Oostelijk Partnerschap van 7 tot en met 9 mei 2009 in Praag werd aangenomen en de verklaring over de toestand in Belarus die werd aangenomen ter gelegenheid van de Top van het Oostelijk Partnerschap in Warschau op 30 september 2011,
– gezien de gezamenlijke verklaring van de ministers van Buitenlandse Zaken van de Visegrádgroep, Estland, Letland en Litouwen in Praag op 5 maart 2012,
– gezien de verklaring van het Belarussische Nationaal Platform van het Middenveldforum van het Oostelijk Partnerschap in Minsk op 2 maart 2012,
– gezien het tijdens het jaarcongres van de Internationale IJshockeyfederatie van mei 2009 in Bern genomen besluit om het wereldkampioenschap ijshockey 2014 in Belarus te laten plaatsvinden, niettegenstaande de vervolging van de politieke tegenstanders van Alexander Loekasjenko en de wijdverbreide mensenrechtenschendingen in Belarus,
– gezien artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat in de verklaring van Praag van de Top van het Oostelijk Partnerschap de verbintenis, onder meer van Belarus, tot de beginselen van het internationale recht en tot fundamentele waarden zoals democratie, de rechtstaat en eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, wordt bevestigd;
B. overwegende dat de politieke situatie in Belarus sinds de presidentsverkiezingen op 19 december 2010 voortdurend is verslechterd in die zin dat er beperkende maatregelen worden genomen tegen leden van de democratische oppositie, de vrije media, activisten die zich inzetten voor het maatschappelijk middenveld, en voorvechters van de mensenrechten, en dat ondanks herhaalde oproepen van de internationale gemeenschap om onmiddellijk een eind aan deze maatregelen te maken;
C. overwegende dat de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU op 28 februari 2012 hebben gewezen op de verdere verslechtering van de toestand in Belarus en daarom hebben besloten om 21 Belarussische ambtenaren die verantwoordelijk worden gehouden voor de onderdrukking van het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie, toe te voegen aan de lijst van personen voor wie een reisverbod geldt en van wie de tegoeden worden bevroren;
D. overwegende dat er een diplomatiek conflict van nooit eerder geziene omvang is uitgebroken tussen de EU en Belarus nadat de autoriteiten van Belarus het hoofd van de EU-delegatie en de ambassadeur van Polen in reactie op het besluit van de Europese Raad van 28 februari 2012 hebben verzocht het land te verlaten en hun eigen ambassadeurs uit Brussel en Warschau hebben teruggeroepen;
E. overwegende dat Alexander Loekasjenko hier nog een schepje bovenop heeft gedaan met een beledigende persoonlijke aanval op de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, zonder zich te storen aan de regels van de diplomatieke etiquette;
F. overwegende dat de ambassadeurs van de EU-lidstaten in Minsk allemaal voor overleg zijn teruggeroepen naar hun hoofdsteden en dat alle EU-lidstaten de ambassadeurs van Belarus op hun Ministerie van Buitenlandse Zaken hebben ontboden;
G. overwegende dat de verbetering van de bilaterale betrekkingen met de Europese Unie ook afhangt van de vrijlating door de regering van Belarus van alle politieke gevangenen en van de vooruitgang die Belarus boekt bij het voldoen aan zijn verbintenissen in het kader van de OVSE en het eerbiedigen van de fundamentele mensenrechten, rechtsstaat en democratische beginselen;
H. overwegende dat er heel wat vertegenwoordigers van de Belarussische democratische oppositie, activisten die zich inzetten voor het maatschappelijk middenveld, voormalige presidentskandidaten en prominente voorvechters van de mensenrechten om politieke redenen in de gevangenis zitten;
I. overwegende dat jonge activisten en leden van jongerenorganisaties op veel verschillende manieren constant onder druk gezet of gepest zijn, zoals Ivan Shyla, een lid van het Jongerenfront, die 22 dagen in de gevangenis doorbracht wegens een solidariteitscampagne van het voorgaande jaar ten gunste van Dmitry Dasjkevitsj;
J. overwegende dat een districtsrechter in Vitsyebsk oppositieactivist Sergej Kavalenko op 24 februari 2012 tot twee jaar en één maand opsluiting in een laagbeveiligde gevangenis heeft veroordeeld omdat hij de proeftijdregels zou hebben geschonden; overwegende dat Kavalenko werd gearresteerd op 19 december 2011, net een jaar na de oneerlijk verlopen presidentsverkiezingen; overwegende dat hij sinds dit onrechtvaardige vonnis in hongerstaking zit, wat intussen neerkomt op 86 dagen, en dat zijn gezondheidstoestand kritiek is;
K. overwegende dat de Belarussische autoriteiten artikel 30 van de Belarussische grondwet schenden en het recht op vrij verkeer van hun burgers beknotten; overwegende dat het Belarussische Openbaar Ministerie op 1 maart 2012 heeft aangekondigd dat Belarussen die nieuwe buitenlandse sancties tegen Belarus steunen, het risico lopen niet meer naar het buitenland te mogen reizen; overwegende dat drie oppositieleiders en activisten ‑ Anatol Lebedko, Alexander Dabravolski en Viktor Karnyayenko ‑ en mensenrechtenactivist Valentin Stefanovitsj tussen 7 en 11 maart belet werden de grens tussen Belarus en Litouwen over te steken;
L. overwegende dat het Belarussische Ministerie van Justitie op 14 februari 2012 voor de vierde keer en zonder enige legitieme reden heeft geweigerd de Belarussische christendemocratische partij (BCD) te registreren; overwegende dat leden van deze partij naar verluidt voor het eerst met lichamelijk geweld bedreigd zijn indien ze hun handtekening als oprichters van de partij niet intrekken;
M. overwegende dat de Verenigde Staten de Internationale IJshockeyfederatie er in de wet voor democratie en mensenrechten in Belarus van 2011, die op 3 januari werd ondertekend door president Barack Obama, toe hebben opgeroepen af te zien van haar voornemen om het wereldkampioenschap ijshockey 2014 in Belarus te laten plaatsvinden zolang de regering van Belarus niet alle politieke gevangenen vrijlaat;
1. blijft de verslechterende toestand inzake mensenrechten en fundamentele vrijheden alsook het gebrek aan diepgaande democratische en economische hervormingen in Belarus met klem veroordelen en zal zich blijven verzetten tegen de onderdrukking van de opposanten van het regime in Minsk;
2. veroordeelt de voortdurende vervolging in Belarus om politieke redenen van verdedigers van de mensenrechten en leden van de democratische oppositie en de pesterijen – ook op politieke gronden – jegens activisten van het maatschappelijk midden en onafhankelijke media;
3. eist de onvoorwaardelijke en onmiddellijke vrijlating van alle politieke gevangenen; herhaalt dat er geen sprake kan zijn van vooruitgang in de dialoog tussen de EU en Belarus indien het land niet verder opschuift in de richting van democratie, eerbiediging van mensenrechten en de rechtsstaat, en indien niet alle politieke gevangenen – waaronder de voorzitter van het mensenrechtencentrum Viasna en vicevoorzitter van FIDH Ales Bialiatski, de twee voormalige presidentskandidaten Mikalai Statkevitsj en Andrei Sannikau, de leiders van de campagnes voor de presidentsverkiezingen van de democratische oppositiekandidaten Pavel Seviarynets en Dmitry Bandarenko, alsook Sergej Kavalenko, een politieke gevangene die wordt vastgehouden op beschuldiging van het niet naleven van het aan hem opgelegde huisarrest en die reeds lang in hongerstaking zit, hetgeen tot een aanzienlijke achteruitgang van zijn gezondheid heeft geleid en waardoor zijn leven nu daadwerkelijk in gevaar is – onvoorwaardelijk worden vrijgelaten en volledig in hun burgerrechten worden hersteld;
4. onderstreept dat het besluit om de ambassadeurs van alle EU-lidstaten uit Belarus terug te roepen, aantoont dat de pogingen van de Belarussische autoriteiten om een wig te drijven tussen de lidstaten van de Europese Unie in verband met besluiten betreffende sancties, mislukt zijn;
5. onderstreept dat de vastberadenheid van alle EU-lidstaten en van andere democratische landen om eensgezind op te treden wanneer dat noodzakelijk is, kan bijdragen tot een succesvolle bevordering van universele waarden in landen zoals Belarus en deze landen kan doen opschuiven in de richting van democratisering;
6. veroordeelt de beledigende retoriek van Alexander Loekasjenko aan het adres van de Duitse minister van Buitenlandse Zaken;
7. onderstreept dat Minsk niet zou mogen kiezen voor vergroting van het zelfgekozen isolement, maar de juiste keuze zou moeten maken voor de eigen bevolking en zich open zou moeten stellen voor democratie;
8. verzoekt de nationale ijshockeybonden van de lidstaten van de EU en van alle andere democratische landen de Internationale IJshockeyfederatie onder meer tijdens haar volgende congres in mei in Helsinki onder druk te zetten om haar eerder genomen besluit te herzien en te overwegen het wereldkampioenschap ijshockey 2014 te verplaatsen van Belarus naar een ander gastland zolang niet alle politieke gevangenen die door internationale mensenrechtenorganisaties als dusdanig zijn erkend, worden vrijgelaten en zolang het regime niet ondubbelzinnig toont de mensenrechten en de rechtsstaat te willen eerbiedigen;
9. is verheugd over het besluit van de Raad van 28 februari 2012 om de beperkende maatregelen te verscherpen en 21 personen die verantwoordelijk zijn voor de onderdrukking van het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie in Belarus toe te voegen aan de lijst van personen voor wie een reisverbod geldt en van wie de tegoeden worden bevroren;
10. verzoekt de Raad de inventaris op te maken van de meest recente ontwikkelingen in de diplomatieke betrekkingen tussen de EU en Belarus, alsmede nota te nemen van de verdere verslechtering van de situatie op het gebied van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in dat land, en op basis van deze evaluatie een passend besluit te nemen over verdere beperkende maatregelen, inclusief gerichte economische sancties;
11. onderstreept dat de Europese Unie en Belarus goede nabuurschapsbetrekkingen zouden moeten onderhouden en dat de EU dit doel moet nastreven door nauw samen te werken met het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie in Belarus en door de democratische verlangens van de Belarussische bevolking te steunen;
12. roept de Commissie er opnieuw toe op om met alle financiële en politieke middelen de inspanningen te steunen van het maatschappelijk middenveld, de onafhankelijke media (zoals TV Belsat, European Radio for Belarus, Radio Racja en andere) en niet-gouvernementele organisaties in Belarus, met als doel de democratie te bevorderen;
13. benadrukt dat de EU en haar oostelijke buurlanden nauwer moeten samenwerken in het kader van het Oostelijke Partnerschap en onder meer de parlementaire dimensie hiervan – de Parlementaire Vergadering EuroNest – moeten versterken met als doel een daadwerkelijk democratiseringsproces op gang te brengen in Belarus;
14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen en regeringen van de lidstaten, de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Parlementaire Assemblees van de OVSE en de Raad van Europa, het secretariaat van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten en het parlement en de regering van Belarus.
- [1] Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0063.
- [2] Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0392.
- [3] Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0244.
- [4] Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0099.
- [5] Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0022.
- [6] PB C 349 E, van 22.12.2010, blz. 37.
- [7] PB C 286 E van 22.10.2010, blz. 16.
- [8] PB L 55 van 29.2.2012, blz. 19.