Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B7-0522/2012Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B7-0522/2012

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Gaza

21.11.2012 - (2012/2883(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 110, leden 2 en 4, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
PPE (B7‑0522/2012)
S&D (B7‑0524/2012)
Verts/ALE (B7‑0526/2012)
ECR (B7‑0527/2012)
ALDE (B7‑0528/2012)

José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Elmar Brok, Mario Mauro, Cristian Dan Preda, Roberta Angelilli, Elena Băsescu, Rodi Kratsa‑Tsagaropoulou namens de PPE-Fractie
Véronique De Keyser, Pino Arlacchi, Emine Bozkurt, Ricardo Cortés Lastra, Emer Costello, Ana Gomes, Richard Howitt, Emilio Menéndez del Valle, María Muñiz De Urquiza, Norbert Neuser, Boris Zala namens de S&D-Fractie
Annemie Neyts-Uyttebroeck, Alexander Graf Lambsdorff, Alexandra Thein, Ivo Vajgl, Graham Watson, Jelko Kacin, Marietje Schaake, Edward McMillan-Scott, Sarah Ludford, Izaskun Bilbao Barandica namens de ALDE-Fractie
Daniel Cohn-Bendit, Bart Staes, Jill Evans namens de Verts/ALE-Fractie
Charles Tannock, Ryszard Antoni Legutko, Tomasz Piotr Poręba, Ryszard Czarnecki namens de ECR-Fractie


Procedure : 2012/2883(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B7-0522/2012
Ingediende teksten :
RC-B7-0522/2012
Debatten :
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Gaza

(2012/2883(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 19 november 2012,

–   gezien de persverklaringen van de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki‑Moon, van 18 en 19 november 2012,

–   gezien de conclusies van de Raad van 14 mei 2012, 18 juli en 23 mei 2011, en 8 december 2009 over het vredesproces in het Midden-Oosten,

–   gezien de verklaringen van de hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton van 12 november 2012 over de laatste escalatie van het geweld tussen Gaza en Israël, en van 16 november 2012 over de verdere escalatie van het geweld in Israël en Gaza,

–   gezien de vierde Conventie van Genève van 1949 betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd,

–   gezien het Handvest van de Verenigde Naties,

–   gezien de interimovereenkomst over de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook van 18 september 1995,

–   gezien de Akkoorden van Oslo ("Declaration of Principles on Interim Self-Government Arrangements") van 13 september 1993,

–   gezien artikel 110, lid 2 en lid 4, van zijn Reglement,

A. overwegende dat het lopende conflict mensenlevens eist en onaanvaardbaar lijden veroorzaakt onder de burgerbevolking van beide betrokken partijen;

B.  overwegende dat het Parlement herhaaldelijk zijn steun heeft uitgesproken voor de tweestatenoplossing met de staat Israël en een onafhankelijke, democratische en levensvatbare staat Palestina die in vrede en veiligheid zij aan zij leven, en heeft aangedrongen op het creëren van de omstandigheden voor de hervatting van rechtstreekse vredesonderhandelingen tussen de partijen;

C. overwegende dat de blokkade van en de humanitaire crisis in de Gazastrook voortduren, ondanks de talrijke oproepen van de internationale gemeenschap, onder meer in de conclusies van de Raad van 14 mei 2012, om de grensovergangen open te stellen voor humanitaire hulp en voor het verkeer van en naar Gaza van goederen en personen;

D. overwegende dat het Parlement herhaaldelijk duidelijk heeft gemaakt zeer veel belang te hechten aan de veiligheid van de staat Israël; overwegende dat in de conclusies van de Raad van 14 mei 2012 eveneens de principiële betrokkenheid van de EU en haar lidstaten bij de veiligheid van Israël wordt herhaald, het expliciet op burgers gerichte geweld, met inbegrip van de raketaanvallen vanuit de Gazastrook, in de scherpste bewoordingen wordt veroordeeld en ertoe wordt opgeroepen de smokkel van wapens naar Gaza doeltreffend te verhinderen;

1.  uit zijn ernstige zorg over de situatie in Gaza en Israël en betreurt het vallen van burgerslachtoffers, ook onder vrouwen en kinderen, ten zeerste; benadrukt dat alle aanvallen onmiddellijk moeten worden beëindigd omdat zij onschuldige burgers een niet te rechtvaardigen leed berokkenen, en dringt aan op een onmiddellijke de-escalatie en het staken van de vijandelijkheden; steunt de inspanningen van Egypte en andere spelers om te bemiddelen met het oog op een spoedig en duurzaam staakt-het-vuren en verwelkomt de missie in de regio van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties;

2.  veroordeelt de raketaanvallen op Israël vanuit de Gazastrook krachtig, en meent dat Hamas en andere gewapende groeperingen in Gaza deze onmiddellijk moeten beëindigen; benadrukt dat Israël het recht heeft zijn bevolking tegen dergelijke aanvallen te beschermen, maar wijst er tegelijkertijd op dat het hierbij proportioneel moet optreden en de bescherming van burgers te allen tijde moet waarborgen; benadrukt dat alle partijen het international humanitair recht volledig moeten eerbiedigen en dat het moedwillig als doelwit kiezen van onschuldige burgers niet kan worden gerechtvaardigd;

3.  spreekt nogmaals zijn krachtige steun uit voor de tweestatenoplossing met als basis de grenzen van 1967 en Jeruzalem als hoofdstad van beide staten, waarbij de staat Israël en een onafhankelijke, democratische en levensvatbare staat Palestina in vrede en veiligheid zij aan zij leven;

4.  onderstreept eens te meer dat vreedzame en geweldloze middelen de enige manier zijn om een rechtvaardige en duurzame vrede tussen Israëli's en Palestijnen tot stand te brengen; dringt opnieuw aan op het creëren van de omstandigheden voor de hervatting van rechtstreekse vredesbesprekingen tussen de twee partijen;

5.  steunt in dit verband het Palestijnse verzoek voor toekenning van de status van "niet-lid/waarnemer van de VN", en beschouwt dit als een belangrijke stap om de Palestijnse eisen zichtbaarder, sterker en doeltreffender te maken; dringt er bijgevolg bij de lidstaten van de EU en de internationale gemeenschap op aan tot een overeenkomst in deze richting te komen;

6.  spoort de EU en haar lidstaten nogmaals aan een actievere politieke rol te vervullen bij de inspanningen om tot een rechtvaardige en duurzame vrede tussen Israëli's en Palestijnen te komen; steunt de hoge vertegenwoordiger in haar pogingen om een geloofwaardig perspectief te creëren voor de hervatting van het vredesproces;

7.  roept nogmaals op tot opheffing van de blokkade van de Gazastrook, waaraan, met het oog op de legitieme veiligheidsbehoeften van Israël, de voorwaarde moet worden verbonden dat zij gepaard gaat met een effectief controlemechanisme dat een einde maakt aan de smokkel van wapens naar Gaza; dringt tevens aan op stappen om de wederopbouw en het economisch herstel van Gaza mogelijk te maken;

8.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en de parlementen van de lidstaten, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor het vredesproces in het Midden-Oosten, de voorzitter van de Algemene Vergadering van de VN, de regeringen en de parlementen van de leden van de VN-Veiligheidsraad, de afgezant van het Midden-Oostenkwartet, de Knesset en de regering van Israël, de president van de Palestijnse Autoriteit en de Palestijnse Wetgevende Raad.