GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over Qatar: de situatie van migrerende werknemers
20.11.2013 - (2013/2952(RSP))
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
S&D (B7‑0498/2013)
GUE/NGL (B7‑0534/2013)
ALDE (B7‑0535/2013)
Verts/ALE (B7‑0536/2013)
Véronique De Keyser, Ana Gomes, Richard Howitt, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Liisa Jaakonsaari, Joanna Senyszyn, Mitro Repo, Antigoni Papadopoulou, Marc Tarabella, Emine Bozkurt, Mojca Kleva Kekuš namens de S&D-Fractie
Anneli Jäätteenmäki, Graham Watson, Phil Bennion, Marietje Schaake, Louis Michel, Izaskun Bilbao Barandica, Marielle de Sarnez, Hannu Takkula, Ramon Tremosa i Balcells, Johannes Cornelis van Baalen, Jelko Kacin, Robert Rochefort, Kristiina Ojuland namens de ALDE-Fractie
Barbara Lochbihler, Nicole Kiil-Nielsen, Jean Lambert, Tarja Cronberg, Raül Romeva i Rueda, Judith Sargentini, Malika Benarab-Attou, Iñaki Irazabalbeitia Fernández namens de Verts/ALE-Fractie
Marie-Christine Vergiat, Marisa Matias, Alda Sousa namens de GUE/NGL-Fractie
Resolutie van het Europees Parlement over Qatar: de situatie van migrerende werknemers
Het Europees Parlement,
– gezien zijn resolutie van 24 maart 2011 over de betrekkingen van de Europese Unie met de Samenwerkingsraad van de Golf[1],
– gezien de vergadering van de Gezamenlijke Raad en de ministeriële bijeenkomst van de EU en de Samenwerkingsraad van de Golf die op 30 juni 2013 zijn gehouden in Manama, Bahrein,
– gezien het VN-Verdrag inzake de bescherming van de rechten van migrerende werknemers en hun gezinsleden van 18 december 1990,
– gezien de bekendmaking door de Internationale Federatie van Voetbalverenigingen (Fédération Internationale de Football Association, FIFA) op 2 december 2010 van de selectie van Qatar als locatie voor het houden van de wereldbeker voetbal van 2022,
– gezien het feit dat Qatar het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende gedwongen of verplichte arbeid (C029) op 12 maart 1998 heeft geratificeerd,
– gezien de besluiten van de Qatarese minister van ambtenarenzaken en huisvesting over de toepassing van arbeidswet nr. 14/2004 tot regeling van de voorwaarden en procedures voor de afgifte van vergunningen aan Qatarese staatsburgers die buitenlandse werknemers in dienst willen nemen van 22 augustus 2005 en de Qatarese wet op sponsoring nr. 4 van 2009,
– gezien de taakstelling van de speciale rapporteur van de VN voor de mensenrechten van migranten, François Crépeau, van 10 november 2013,
– gezien de verslagen van Human Rights Watch en Amnesty International over de situatie van de bouwvakkers in Qatar in de aanloop naar de wereldbeker en het recente bezoek van de secretaris-generaal van Amnesty International aan het land,
– gezien artikel 122, lid 5, en artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat er in Qatar naar schatting 1,35 miljoen buitenlanders zijn, die bijna 90 % van de werkende bevolking van het land uitmaken; overwegende dat de migranten vooral werk krijgen in de bouw, in de dienstensector en als huishoudelijk personeel; overwegende dat Qatar met dit cijfer de hoogste verhouding van migrerende werknemers tegenover inheemse bevolking ter wereld heeft; overwegende dat op zijn minst 500 000 bijkomende migrerende werknemers in Qatar worden verwacht om de bouwwerken als voorbereiding op de wereldbeker voetbal van 2022 te versnellen; overwegende dat de meerderheid van de migrerende werknemers afkomstig is uit India en Nepal, maar dat er ook afkomstig zijn uit Bangladesh, Pakistan, de Filippijnen en Sri Lanka;
B. overwegende dat volgens de cijfers van het Internationaal Verbond van Vakverenigingen (International Trade Union Confederation, ITUC) die zijn verkregen van de ambassades van India en Nepal in het land, gemiddeld 200 werknemers uit elk van deze twee landen elk jaar in Qatar omkomt, een situatie die nog erger kan worden in de aanloop naar de wereldbeker van 2022;
C. overwegende dat de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) erop heeft gewezen dat Qatar het internationale verdrag betreffende gedwongen of verplichte arbeid dat het in 1998 heeft geratificeerd, nog niet volledig ten uitvoer heeft gelegd; overwegende dat de IAO een driepartijencomité heeft opgericht om de beschikbare informatie te beoordelen en aanbevelingen te formuleren aan de regering van Qatar over de manier om haar internationale verplichtingen na te komen;
D. overwegende dat de voorzitter van Qatars nationale mensenrechtencomité heeft toegegeven dat "er een aantal problemen waren" en heeft toegezegd dat hijzelf en de regering alles in het werk stellen om deze te remediëren; overwegende dat de Qatarese autoriteiten hebben meegedeeld dat de arbeidswetten zullen worden gewijzigd en dat huisvesting voor de werknemers wordt gebouwd;
E. overwegende dat het systeem van gesponsorde visa, bekend onder de naam "kafala-systeem", inhoudt dat de werknemers niet van baan kunnen veranderen zonder toestemming van hun werkgever en dat zij het land niet kunnen verlaten, tenzij hun werkgever een vertrekvergunning ondertekent; overwegende dat het "kafala-systeem" vaak leidt tot misstanden, doordat werkgevers de paspoorten en visa van werknemers inhouden, terwijl werknemers ook vergoedingen van wel 3 500 USD worden aangerekend om een visum te krijgen van de "kafeel" of sponsor, waardoor de migrerende werknemers uitzonderlijk hoge schulden torsen;
F. overwegende dat de ITUC in maart 2013 bij het ministerie van Arbeid een klacht heeft ingediend tegen bepaalde Qatarese bedrijven; overwegende dat het departement arbeidsbetrekkingen van het Qatarese ministerie van Arbeid in 2012 6 000 klachten van werknemers heeft ontvangen; overwegende dat de ITUC en de Internationale Vereniging van werknemers in de bouw- en de houtsector deze situatie aan de kaak hebben gesteld en samen klachten hebben ingediend bij de IAO over de arbeidsomstandigheden en de vrijheid van vereniging in Qatar;
1. acht de overlijdens van migrerende werknemers in Qatar betreurenswaardig en spreekt zijn medeleven uit met hun families;
2. is bezorgd door de situatie van migrerende werknemers in Qatar, met name de lange werkuren, de gevaarlijke arbeidsomstandigheden, het maandenlange uitblijven van betaling, de inbeslagname van hun paspoorten, het feit dat zij verplicht zijn te wonen in overbevolkte kampen, het feit dat hun het recht wordt ontzegd vakbonden op te richten en het feit dat zij geen toegang hebben tot gratis drinkwater bij extreme hitte;
3. erkent de uitdagingen waarmee de Qatarese autoriteiten te maken hebben met betrekking tot het beheer van een werkende bevolking in het land die voor bijna 90 % bestaat uit migrerende werknemers, alsmede de praktische uitdagingen in verband met de handhaving van de wet op dit gebied;
4. is tevreden met de aankondiging van de Qatarese regering dat bedrijven die van migrerende werknemers misbruik maken, op een zwarte lijst zullen komen; is tevreden met de inspanningen van de regering, en met name Qatars nationale mensenrechtenraad, om de kennis onder de migrerende werknemers van hun rechten en plichten overeenkomstig het internationale recht te vergroten; prijst de nationale mensenrechtenraad in verband hiermee om zijn besluit een nieuw centrum op te richten om de klachten van migrerende werknemers aan te pakken en de gehekelde problemen op te lossen;
5. verzoekt de Qatarese autoriteiten de bestaande wetgeving op dit gebied effectief ten uitvoer te leggen, met name door het verbod op de inbeslagname van paspoorten te handhaven, voor overtredingen vervolgingen in te stellen en zinvolle sancties op te leggen aan bedrijven en individuen die wetten schenden die bedoeld zijn om de rechten van migranten te beschermen; is tevreden met het engagement van de Qatarese autoriteiten om wetgeving over huishoudelijk personeel vast te stellen met een zinvolle bescherming van de arbeidsrechten en effectieve nalevingsmechanismen; vraagt in verband hiermee om de snelle goedkeuring van de ontwerpwet op huishoudelijk personeel, die momenteel wordt besproken door de Hoge Raad voor familiezaken; merkt op dat de meerderheid van het huishoudelijk personeel vrouwen zijn;
6. is tevreden met het voorstel van de hiervoor bevoegde overheidsinstanties om een onderzoek uit te voeren van alle klachten en met de belofte van de Qatarese autoriteiten van een verhoging van het aantal arbeidsinspecteurs, die de handhaving moeten controleren van behoorlijke arbeidswetten; verwacht dat de arbeidsinspecteurs opleiding krijgen over mensenrechtennormen en hoopt dat zij bij hun werk de hulp krijgen van tolken;
7. is bezorgd door de detentie van personen louter omdat zij zijn "weggelopen" van hun werkgever en verzoekt de Qatarese autoriteiten om aan deze prakrijken een einde te maken; dringt er voorts op aan dat alle migrerende werknemers die zijn beroofd van hun vrijheid, contact kunnen opnemen met hun familie en hun consulaire diensten, toegang hebben tot een advocaat en een tolk en het recht hebben hun detentie onmiddellijk aan te vechten;
8. verzoekt de Qatarese autoriteiten de wet op sponsoring ("kafala-systeem") af te schaffen en de arbeidswet te herzien en te vervangen door een gereguleerde open arbeidsmarkt; dringt met name aan op de afschaffing van de vereiste van een "certificaat ter bevestiging dat er geen bezwaar is" (de toestemming van de werkgever om van baan te veranderen) en van een "vertrekvergunning" (om het land te verlaten); wijst erop dat het recht van vereniging en het recht op zelforganisatie voor alle werknemers, inclusief migranten, moet worden erkend;
9. is tevreden met de berichten over beweging in de richting van een oplossing voor de problemen van de Franse voetbalspelers Zahir Belounis en Stéphane Morello, die slachtoffer van het sponsorsysteem zijn geworden en daarom het land niet kunnen verlaten, en verzoekt de Qatarese autoriteiten, alsmede de FIFA, ervoor te zorgen dat dergelijke gevallen zich niet opnieuw voordoen;
10. verzoekt Qatar het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van de rechten van alle migrerende werknemers en hun gezinsleden, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten te ratificeren;
11. verzoekt Qatar de IAO-verdragen te ratificeren, met name de verdragen inzake migrerende werknemers, de vrijheid van vereniging, het recht zich te organiseren en collectieve onderhandelingen te voeren, huishoudelijk personeel en particuliere arbeidsbureaus en te overwegen de IAO technische assistentie te vragen om ervoor te zorgen dat de Qatarese wetgeving en praktijk in overeenstemming zijn met deze verdragen;
12. vraagt de bouw van meer schuilplaatsen voor migrerende werknemers, met bijzondere focus op schuilplaatsen voor vrouwen en kinderen die voldoen aan hun behoeften; is tevreden met de aankondiging op 9 november 2013 dat huisvesting zal worden gebouwd voor 60 000 werknemers, die moet worden opengesteld in december 2013;
13. herhaalt dat de ratificatie en volledige tenuitvoerlegging door de lidstaten van de Samenwerkingsraad van de Golf, inclusief Qatar, van het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van de rechten van alle migrerende werknemers en hun gezinsleden een centraal element moet zijn in de betrekkingen tussen de EU en de Samenwerkingsraad van de Golf;
14. doet een beroep op de verantwoordelijkheidszin van de Europese bedrijven die stadiums bouwen of betrokken zijn bij andere infrastructuurprojecten in Qatar, om arbeidsomstandigheden te bieden die in overeenstemming zijn met de internationale normen op het gebied van de mensenrechten, en moedigt de EU-lidstaten aan stappen te ondernemen om ervoor te zorgen dat hun ingenieursbureaus, bouwfirma's en consultancybedrijven de OESO-richtsnoeren naleven en de Ruggie-principes eerbiedigen;
15. verzoekt de Qatarese autoriteiten nauw samen te werken met de bevoegde autoriteiten in de landen van herkomst van de migrerende werknemers, die de rol moeten controleren van de aanwervingsbureaus die Qatar van migrerende werknemers voorzien; verzoekt de Europese dienst voor extern optreden hulp te bieden aan de regeringen die werknemers uitsturen, met name in Azië, om ervoor te zorgen dat zij de migrerende arbeidskrachten beter behandelen;
16. is tevreden met de oproep van de internationale unie van voetbalspelers, de FIFPro, om aan onafhankelijke, door de FIFA en de IAO aangewezen deskundigen op het gebied van de werkplek toegang te verlenen tot alle locaties en deze deskundigen de bevoegdheid te verlenen bindende aanbevelingen te formuleren om ervoor te zorgen dat de internationale arbeidsnormen in Qatar worden nageleefd;
17. herinnert de FIFA eraan dat haar verantwoordelijkheid verder gaat dan de ontwikkeling van het voetbal en de organisatie van toernooien en verzoekt de organisatie om met de actieve steun van haar Europese leden een duidelijk en krachtig signaal af te geven aan Qatar, om te voorkomen dat de voorbereidingen van de wereldbeker van 2022 worden overschaduwd door klachten van gedwongen arbeid;
18. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van Qatar, de regeringen en parlementen van de leden van de Samenwerkingsraad van de Golf, de FIFA, de UEFA, de IAO en de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de VN.
- [1] PB C 247 E van 17.8.2012, blz. 1.