Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B8-0109/2014/REV2Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B8-0109/2014/REV2

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Irak en Syrië, en het IS-offensief, inclusief de vervolging van minderheden

17.9.2014 - (2014/2843(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 123, leden 2 en 4, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
ECR (B8‑0109/2014)
Verts/ALE (B8‑0110/2014)
PPE (B8‑0121/2014)
ALDE (B8‑0134/2014)
S&D (B8‑0138/2014)

Cristian Dan Preda, Arnaud Danjean, Jacek Saryusz-Wolski, Elmar Brok, Mariya Gabriel, Andrej Plenković, Francisco José Millán Mon, David McAllister, Michèle Alliot-Marie, Tunne Kelam, László Tőkés, Esther de Lange, Lars Adaktusson, Monica Luisa Macovei, Dubravka Šuica, Jarosław Leszek Wałęsa, György Hölvényi, Davor Ivo Stier, Emil Radev, Philippe Juvin, Gabrielius Landsbergis, Francesc Gambús, Marijana Petir, Monika Hohlmeier, Ivana Maletić, Anna Záborská namens de PPE-Fractie
Victor Boştinaru, Richard Howitt, Ana Gomes, Kati Piri, Liisa Jaakonsaari, Gilles Pargneaux, Boris Zala, Goffredo Maria Bettini, Elena Valenciano Martínez-Orozco, Nicola Caputo, Andi Cristea, Demetris Papadakis, Tonino Picula, Vincent Peillon, Afzal Khan namens de S&D-Fractie
Charles Tannock, Jana Žitňanská, Ruža Tomašić, Anna Elżbieta Fotyga, Tomasz Piotr Poręba, Ryszard Antoni Legutko, Ryszard Czarnecki namens de ECR-Fractie
Javier Nart, Robert Rochefort, Andrus Ansip, Marielle de Sarnez, Juan Carlos Girauta Vidal, Frédérique Ries, Ramon Tremosa i Balcells, Petr Ježek, Gérard Deprez, Petras Auštrevičius, Johannes Cornelis van Baalen, Ivan Jakovčić, Fredrick Federley, Marietje Schaake, Louis Michel namens de ALDE-Fractie
Barbara Lochbihler namens de Verts/ALE-Fractie
Fabio Massimo Castaldo, Ignazio Corrao


Procedure : 2014/2843(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B8-0109/2014
Ingediende teksten :
RC-B8-0109/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Irak en Syrië, en het IS-offensief, inclusief de vervolging van minderheden

(2014/2843(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Irak en Syrië,

–   gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken over Irak en Syrië,

–   gezien de conclusies van de Europese Raad over Irak en Syrië van 30 augustus 2014,

–   gezien de verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over Irak en Syrië,

–   gezien resolutie 2170 (2014) van de VN-Veiligheidsraad en resolutie S-22/L.1 (2014) van de VN-Mensenrechtenraad,

–   gezien de verklaringen over Irak en Syrië van de secretaris-generaal van de VN,

–  gezien de verklaring van de NAVO-top van 5 september 2014,

–   gezien de op 24 juni 2013 goedgekeurde richtsnoeren van de EU tot bevordering en bescherming van de vrijheid van godsdienst en overtuiging,

–  gezien de conclusies van de conferentie van Parijs van 15 september 2014 over veiligheid in Irak en de bestrijding van de Islamitische Staat,

–  gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Irak, anderzijds, en zijn resolutie van 17 januari 2013 over de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Irak[1],

–  gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de al kritieke humanitaire en veiligheidssituatie in Irak en Syrië verder is verslechterd als gevolg van de bezetting van delen van het grondgebied van deze landen door de van Al-Qaeda afgescheurde terroristische jihadistische groepering "Islamitische Staat" (IS); overwegende dat het grensoverschrijdende karakter van IS en de daarmee verbonden terroristische groepen een bedreiging vormt voor de omliggende regio; overwegende dat er groeiende zorgen bestaan over het welzijn van degenen die nog steeds vastzitten in de door IS gecontroleerde gebieden;

B.  overwegende dat de desintegratie van de grens tussen Irak en Syrië IS de gelegenheid heeft geboden om zijn aanwezigheid in beide landen te versterken; overwegende dat IS zijn territoriale veroveringen de afgelopen maanden heeft uitgebreid van het oosten van Syrië naar het noordwesten van Irak, en onder meer de op een na grootste stad van Irak, Mosul, heeft ingenomen; overwegende dat op 29 juni 2014 werd bericht dat IS een "kalifaat" of "Islamitische Staat" had uitgeroepen in de gebieden die IS in Irak en Syrië in handen heeft, en overwegende dat de leider van IS, Abu Bakr al-Baghdadi, zichzelf tot kalief heeft uitgeroepen; overwegende dat IS de internationaal aanvaarde grenzen niet erkent en de intentie heeft uitgesproken het "islamitisch kalifaat" uit te breiden naar andere landen met een moslimmeerderheid;

C.  overwegende dat in de gebieden die in Irak en Syrië door IS werden veroverd de strenge interpretatie van de shariawetgeving werd ingevoerd; overwegende dat in door IS en daarmee verbonden groepen overheerste gebieden sprake is van ernstige schendingen van internationale mensenrechten en het humanitair recht, zoals gerichte moorden, gedwongen bekeringen, ontvoeringen, vrouwenhandel, slavernij van vrouwen en kinderen, aanwerving van kinderen voor zelfmoordaanslagen, seksueel en lichamelijk misbruik en foltering; overwegende dat IS de journalisten James Foley en Steven Sotloff en de hulpverlener David Haines heeft vermoord; overwegende dat christenen, yezidi's, Turkmenen, shabak, kaka'i, sabeeërs en sjiieten, het doelwit zijn geworden van IS, net als vele Arabische en soennitische moslims; overwegende dat moskeeën, monumenten, heiligdommen, kerken en andere gebedshuizen, graven en begraafplaatsen, evenals archeologische vindplaatsen en cultureel erfgoed, opzettelijk zijn verwoest;

D.  overwegende dat Iraakse christenen onlangs zijn vervolgd, van hun grondrechten zijn beroofd, gedwongen zijn hun woning te verlaten en vluchtelingen zijn geworden als gevolg van hun godsdienst en overtuigingen; overwegende dat volgens Open Doors International het aantal christenen in Irak aanzienlijk is gedaald, van 1,2 miljoen aan het begin van de jaren '90 tot tussen de 330 000 en 350 000 nu; overwegende dat er, vóór het conflict in Syrië begon, ongeveer 1,8 miljoen christenen in het land leefden; overwegende dat er sinds het conflict is begonnen minstens 500 000 christenen zijn ontheemd;

E.  overwegende dat volgens het VN-Bureau voor de coördinatie van humanitaire aangelegenheden (OCHA) dit jaar naar schatting 1,4 miljoen mensen in Irak intern ontheemd zijn geraakt, terwijl naar schatting 1,5 miljoen mensen humanitaire hulp nodig hebben; overwegende dat de opmars van IS een humanitaire crisis en met name een massale ontheemding van burgers heeft veroorzaakt; overwegende dat de EU op 12 augustus 2014 heeft besloten de humanitaire bijstand aan Irak met 5 miljoen EUR te verhogen om ontheemden basishulp te kunnen bieden, waardoor de financiering voor humanitaire doeleinden voor Irak in 2014 tot dusver 17 miljoen EUR bedraagt; dat de EU haar humanitaire steun verder heeft opgevoerd en een luchtbrug tot stand heeft gebracht tussen Brussel en Erbil;

F.  overwegende dat volgens de VN meer dan 191 000 mensen zijn omgekomen in het conflict in Syrië; overwegende dat volgens het OCHA naar schatting 6,4 miljoen mensen in Syrië intern ontheemd zijn geraakt, terwijl er meer dan 3 miljoen Syrische vluchtelingen zijn, hoofdzakelijk in Libanon (1,17 miljoen vluchtelingen), Turkije (832 000), Jordanië (613 000), Irak (215 000) en Egypte en Noord-Afrika (162 000); overwegende dat volgens de DG Humanitaire Hulp en Civiele Bescherming (ECHO) naar schatting 10,8 miljoen mensen humanitaire bijstand nodig hebben; overwegende dat de EU in 2014 tot dusver 150 miljoen EUR aan humanitaire hulp voor de slachtoffers van de Syrische crisis heeft bijgedragen;

G.  overwegende dat honderden buitenlandse strijders, waaronder velen uit EU-lidstaten, zich bij IS hebben aangesloten; overwegende dat deze EU-burgers door de regeringen van de lidstaten als een veiligheidsrisico zijn aangemerkt;

H.  overwegende dat de EU heeft erkend dat er een grote last drukt op de regio Koerdistan en het regionale bestuur van Koerdistan, die onderdak bieden aan grote aantallen intern ontheemden;

I.  overwegende dat het volgens het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen (UNHCR) nog altijd erg moeilijk is om in het gebied op te treden om burgers en vluchtelingen de benodigde hulp te verstrekken; overwegende dat het belangrijk is onderdak te bieden aan de honderdduizenden Syrische en Iraakse vluchtelingen vóór het begin van de winter;

J.  overwegende dat de EU heeft herhaald dat zij de eenheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Irak in hoge mate is toegedaan;

K.  overwegende dat de staatshoofden en regeringsleiders die hebben deelgenomen aan de NAVO-top van 4 en 5 september 2014 hebben verklaard dat de aanwezigheid van IS in zowel Syrië als Irak een bedreiging vormt voor de regionale stabiliteit, en dat de volkeren van Syrië, Irak en de omliggende regio de steun van de internationale gemeenschap nodig hebben om deze bedreiging het hoofd te kunnen bieden;

L.  overwegende dat de mogelijkheid is geopperd luchtaanvallen uit te voeren in het oosten van Syrië; overwegende dat tijdens de NAVO-vergadering van 5 september 2014 een anti-IS-coalitie tot stand is gebracht; overwegende dat de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) momenteel werkt aan een alomvattende regionale strategie om de bedreiging die van IS uitgaat te bestrijden; overwegende dat de president van de VS Barack Obama op 10 september zijn strategie ter bestrijding van IS heeft onthuld, die onder meer een systematische campagne van luchtaanvallen tegen IS-doelen omvat "waar deze zich ook bevinden", inclusief in Syrië, evenals meer steun voor geallieerde grondtroepen die IS bestrijden en intensievere terrorismebestrijdingsacties met als doel de financiering van de groep af te snijden; overwegende dat de Arabische Liga zich heeft verbonden tot sterkere samenwerking om IS in Syrië en Irak ten val te brengen;

M.  overwegende dat IS zich van aanzienlijke inkomstenbronnen heeft verzekerd door banken en bedrijven in de gebieden onder zijn controle te plunderen, zes olievelden in Syrië in te nemen, waaronder het grootste olieveld van Syrië al-Omar nabij de grens met Irak, en daarnaast geld ontvangt van vermogende donoren, hoofdzakelijk afkomstig uit de regio;

N.  overwegende dat de bevordering van de democratie en de eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging, fundamentele beginselen en doelstellingen van de EU zijn en de grondslag vormen voor haar betrekkingen met derde landen;

1.  spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de verslechterende veiligheids- en humanitaire situatie in Irak en Syrië als gevolg van de bezetting van delen van het grondgebied van deze landen door IS; veroordeelt krachtig de willekeurige moordpartijen en mensenrechtenschendingen door deze en andere terroristische organisaties jegens religieuze en etnische minderheden en de meest kwetsbare groepen; veroordeelt met klem aanvallen op burgerdoelen, waaronder ziekenhuizen, scholen en gebedshuizen, en het gebruik van executies en seksueel geweld door IS in Irak en Syrië; onderstreept dat de plegers van deze daden niet ongestraft mogen blijven;

2.  veroordeelt krachtig de moord op de Amerikaanse journalisten James Foley en Steven Sotloff en op de Britse hulpverlener David Haines door IS, en spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de veiligheid van anderen die nog steeds door de extremisten worden vastgehouden; betuigt zijn diepe medeleven met de nabestaanden van deze en alle andere slachtoffers van het conflict;

3.  benadrukt dat wijdverbreide of systematische aanvallen die tegen burgers zijn gericht vanwege hun etnische of politieke achtergrond, godsdienst, levensovertuiging of geslacht een misdaad tegen de menselijkheid zouden kunnen zijn; veroordeelt alle vormen van vervolging, discriminatie en onverdraagzaamheid op grond van godsdienst en levensovertuiging ten stelligste, evenals geweld tegen alle religieuze gemeenschappen; onderstreept andermaal dat het recht op vrijheid van denken, geweten en godsdienst een fundamenteel mensenrecht is;

4.  spreekt zijn steun uit voor alle slachtoffers van religieuze onverdraagzaamheid en haat; uit zijn solidariteit met de leden van de christelijke gemeenschappen die worden vervolgd en in hun moederland – Irak dan wel Syrië – met uitsterving worden bedreigd, alsook met andere vervolgde religieuze minderheden; bevestigt en ondersteunt het onvervreemdbare recht van alle religieuze en etnische minderheden die in Irak en Syrië wonen, met inbegrip van christenen, om in waardigheid, gelijkheid en veiligheid in hun historische en traditionele vaderland te blijven wonen, en hun godsdienst vrijelijk te beoefenen; benadrukt dat misdaden tegen christelijke minderheden, zoals Assyriërs, Aramezen en Chaldeeërs, evenals yezidi's en sjiitische moslims, een laatste zet vormen van IS in de richting van een volledige religieuze zuivering in de regio; merkt op dat leden van verschillende religieuze groepen eeuwenlang vreedzaam in deze regio hebben samengeleefd;

5.  verwerpt zonder voorbehoud de aankondiging door de IS-leiding van de oprichting van een kalifaat in de gebieden die zij momenteel in handen heeft; benadrukt dat de oprichting en uitbreiding van het "islamitisch kalifaat", evenals activiteiten van andere extremistische groepen in Irak en Syrië, een directe bedreiging vormen voor de veiligheid van Europese landen; verwerpt het idee dat internationaal erkende grenzen met geweld worden gewijzigd; onderstreept nogmaals dat overeenkomstig resoluties 1267 (1999) en 1989 (2011) van de VN-Veiligheidsraad tegen IS een wapenembargo en een bevriezing van zijn tegoeden van kracht zijn, en benadrukt het belang van een snelle en doeltreffende tenuitvoerlegging van deze maatregelen; verzoekt de Raad te overwegen de bestaande beperkende maatregelen op een doeltreffendere manier toe te passen, met name teneinde IS de opbrengst van illegale verkoop van olie of andere hulpbronnen op internationale markten te ontzeggen; is uiterst bezorgd over de beweringen dat actoren in enkele EU-lidstaten betrokken zouden zijn bij illegale oliehandel met IS; vraagt de Commissie of zij deze beschuldigingen kan bevestigen en dringt er, indien dit het geval is, bij de Commissie en de lidstaten op aan ervoor te zorgen dat de illegale oliehandel onmiddellijk wordt beëindigd;

6.  veroordeelt het gebruik en de exploitatie van olievelden en oliegerelateerde infrastructuur door IS en daarmee verbonden groepen, aangezien IS daarmee een aanzienlijk inkomen verwerft, en verzoekt alle landen met klem zich te houden aan resoluties 2161 (2014) en 2170 (2014) van de VN-Veiligheidsraad, waarin elke vorm van directe of indirecte handel met IS en daarmee verbonden groepen wordt veroordeeld; is bezorgd over het feit dat IS inkomsten genereert uit de verkoop van olie; neemt kennis van het voornemen van de EU om sancties aan te scherpen om te voorkomen dat IS olie kan verkopen; roept de EU er dan ook toe op sancties op te leggen aan alle partijen (regeringen en publieke of particuliere ondernemingen) die betrokken zijn bij het vervoer, de verwerking, de raffinage en de verhandeling van olie die is gewonnen in door IS gecontroleerde gebieden, in combinatie met strenge controles op financiële stromen om elke vorm van economische activiteit en benutting van belastingparadijzen door IS te voorkomen;

7.  is verheugd over de verklaring van alle Franse islamitische federaties van 8 september 2014, alsook over de verklaringen van andere islamitische gemeenschappen, waarin zij ondubbelzinnig en onvoorwaardelijk veroordelen dat extremistische terroristische groepen de islam misbruiken om hun geweld, onverdraagzaamheid en misdaden tegen de menselijkheid te rechtvaardigen;

8.  verzoekt alle partijen bij het conflict in Irak de bescherming van de burgerbevolking te waarborgen en hun verplichtingen in het kader van het internationale humanitaire recht en de mensenrechten na te komen; dringt aan op onmiddellijke steun en humanitaire bijstand voor de ontheemden in Irak;

9.  is ingenomen met de inspanningen van de VS en alle andere bijdragende landen om de Iraakse nationale en lokale autoriteiten te steunen in hun strijd tegen IS, teneinde de opmars van IS te stuiten en de verlening van humanitaire steun te faciliteren; staat positief tegenover de oproep van de VS tot een internationale coalitie tegen IS, die momenteel wordt opgebouwd; is verheugd over het besluit van de Arabische Liga van 7 september 2014 om de noodzakelijke maatregelen te nemen om IS aan te pakken en deel te nemen aan internationale, regionale en nationale inspanningen om militanten in Syrië en Irak te bestrijden, en om resolutie 2170 van de VN-Veiligheidsraad te ondersteunen; dringt er bij de Arabische Liga op aan te overwegen de Arabische Conventie voor terrorismebestrijding uit 1998 te wijzigen zodat zij het probleem van mondiaal terrorisme met alle middelen kan bestrijden;

10.  verzoekt de internationale gemeenschap de Iraakse autoriteiten te helpen - onder meer door militaire bescherming te bieden aan uiterst kwetsbare groepen - bij het beschermen en bijstaan van degenen die de door terrorisme getroffen gebieden ontvluchten, en met name degenen die tot kwetsbare groepen en etnische en religieuze gemeenschappen behoren; roept alle regionale actoren op mee te werken aan het bevorderen van de veiligheid en stabiliteit in Irak; brengt in herinnering dat het de ultieme verantwoordelijkheid is van de gehele regio en van de EU om toe te zien op de terugkeer van traditionele minderheden en van alle burgers naar hun oorspronkelijke woonplaats, die zij gedwongen moesten ontvluchten; verzoekt de EU-lidstaten Irak en de lokale autoriteiten op alle mogelijke manieren bij te staan, onder meer door passende militaire bijstand, bij het bedwingen en terugdringen van de terroristische en agressieve uitbreiding van IS; onderstreept de noodzaak van gecoördineerd optreden door landen in de regio teneinde de dreiging van IS het hoofd te bieden; roept alle regionale actoren op alles te doen wat in hun macht ligt om alle activiteiten van officiële of particuliere organen stop te zetten die bedoeld zijn om extreme fundamentalistische ideologieën te propageren en te verspreiden; dringt er bij Turkije op aan zich duidelijk en ondubbelzinnig te verplichten tot de bestrijding van de gemeenschappelijke veiligheidsdreiging die uitgaat van IS; verzoekt de EU om een regionale dialoog over de problemen in het Midden-Oosten te bevorderen en alle belanghebbende partijen, in het bijzonder Iran en Saoedi-Arabië, daarbij te betrekken;

11.  juicht toe dat het Europees crisiscoördinatiecentrum is ingeschakeld en dat het EU-mechanisme voor civiele bescherming op verzoek van de Iraakse regering in werking is gezet; is ingenomen met de humanitaire bijstand van de EU aan Syrië en Irak; verzoekt om meer humanitaire steun voor de door het conflict getroffen bevolking, waaronder de Syrische Koerden;

12.  dringt er bij alle partijen in het conflict in Syrië, met name bij het Syrische regime, op aan de bescherming van de burgerbevolking te waarborgen, hun verplichtingen uit hoofde van het internationaal humanitair recht en mensenrechtenwetgeving na te komen, de verstrekking van humanitaire hulp en bijstand door middel van alle mogelijke kanalen te faciliteren, over grenzen en conflictlijnen heen, en de veiligheid van al het medisch personeel en alle humanitaire hulpverleners te waarborgen; prijst de rol van Libanon, Jordanië en Turkije bij het opvangen van vluchtelingen; verzoekt de internationale gemeenschap actiever en toeschietelijker te zijn bij het delen in de lasten en rechtstreekse financiële steun te verlenen aan de gastlanden; verzoekt de EU druk uit te oefenen op alle donoren opdat zij hun beloften en toezeggingen op korte termijn naleven; is verheugd over de verplichtingen die de lidstaten zijn aangegaan, aangezien de EU nu en in de toekomst de grootste donor van financiële steun is;

13.  benadrukt dat het noodzakelijk is alle mogelijkheden te benutten om de dreiging van IS in Syrië op doeltreffende wijze het hoofd te bieden, met volledige inachtneming van het internationaal recht; benadrukt dat op de lange termijn alleen een duurzame en inclusieve politieke oplossing, met inbegrip van een vreedzame overgang naar een werkelijk representatieve regering in Syrië, kan helpen de dreiging van IS en andere extremistische organisaties te neutraliseren;

14.  verzoekt alle partijen bij het conflict in Syrië het mandaat van de Troepenmacht van de Verenigde Naties voor het toezicht op het troepenscheidingsakkoord te eerbiedigen, en de veiligheid en het vrije verkeer van de VN-troepen – met inbegrip van die van de EU-lidstaten – te waarborgen; veroordeelt dat 45 Fijische vredehandhavers door een gewapende groepering gevangen zijn genomen; is verheugd dat de vredehandhavers op 11 september 2014 weer zijn vrijgelaten;

15.  herinnert aan de verklaring van de speciale coördinator voor de gezamenlijke missie van de Organisatie voor het verbod van chemische wapens en de Verenigde Naties (OPCW-VN), die bekendmaakte dat 96 % van de Syrische chemische wapens zijn vernietigd; roept op tot de deactivering van de overblijvende wapens overeenkomstig het kader voor de vernietiging van de chemische wapens van Syrië;

16.  is ingenomen met het besluit van afzonderlijke lidstaten om in te gaan op de oproep van de Koerdische regionale autoriteiten dringend militair materieel te leveren; benadrukt dat deze positieve reacties een weerspiegeling vormen van de capaciteiten en nationale wetten van de lidstaten, en dat de Iraakse nationale autoriteiten hiermee instemmen; verzoekt de lidstaten die de Koerdische regionale autoriteiten van militair materieel voorzien hun inspanningen te coördineren en voor doeltreffende controlemaatregelen te zorgen om ongecontroleerde verspreiding van militair materieel en de inzet ervan tegen burgers te voorkomen;

17.  uit andermaal zijn bezorgdheid over het feit dat duizenden buitenlandse strijders, waaronder onderdanen van EU-lidstaten, zich bij de IS-opstand hebben aangesloten; verzoekt de lidstaten passende maatregelen te nemen om te voorkomen dat strijders van hun grondgebied vertrekken – in overeenstemming met resolutie 2170 (2014) van de VN-Veiligheidsraad – en om een gemeenschappelijke strategie voor veiligheidsdiensten en EU-agentschappen te ontwikkelen voor het volgen en controleren van jihadisten; roept op tot samenwerking in de EU en op internationaal niveau met het oog op passende juridische stappen tegen eenieder die ervan verdacht wordt bij terroristische acties betrokken te zijn; roept de EU-lidstaten op hun samenwerking en informatie-uitwisseling onderling en met EU-organen te intensiveren, en om een efficiënte samenwerking met Turkije te waarborgen; benadrukt het belang van preventie, vervolging, hulpverlening, rehabilitatie en herintegratie;

18.  is verheugd over de vorming van een nieuwe inclusieve regering in Irak, alsook over de aanneming van het ministeriële programma; steunt de inspanningen van de premier om de formatie van de regering af te ronden; dringt er bij de regering op aan werkelijk representatief te zijn, met een inclusieve agenda; onderstreept dat de regering de politieke, religieuze en etnische verscheidenheid van de Iraakse samenleving, inclusief de soennitische minderheid, naar behoren zou moeten weerspiegelen, zodat er een einde komt aan het bloedvergieten en de versnippering van het land; dringt er bij alle deelnemers op aan zich eendrachtig in te zetten voor de belangen van politieke stabiliteit en vrede, alsook voor de bestrijding van de IS-opstand; onderstreept dat de eenheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Irak essentieel zijn voor de stabiliteit en de economische ontwikkeling van het land en de regio;

19.  verzoekt de regering en het parlement van Irak de wetgeving en rechtspraktijken met spoed te herzien, het rechtsstelsel en het veiligheidsapparaat van het land te hervormen en een inclusief beleid te voeren jegens alle Irakezen om zo een eind te maken aan het beleid van discriminatie;

20.  dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan specifieke maatregelen te nemen om de situatie van vrouwen in Irak en Syrië aan te pakken, hun vrijheid en de eerbiediging van hun meest fundamentele rechten te eerbiedigen, alsook maatregelen vast te stellen om uitbuiting en misbruik van en geweld jegens vrouwen en kinderen, in het bijzonder kindhuwelijken, te voorkomen; is buitengewoon bezorgd over de toename van alle vormen van geweld jegens jezidivrouwen, die door IS-leden worden gevangen genomen, verkracht, seksueel misbruikt en verkocht;

21.  spreekt zijn bezorgdheid uit over het toenemende aantal kinderen en jongeren dat in Irak en Syrië wordt geworven om te strijden; moedigt de Commissie aan om samen met partners - inclusief internationale organisaties - een alomvattend programma te ontwikkelen om te voorzien in de behoefte om kinderen en vrouwen die het slachtoffer zijn van gewapende conflicten, te beschermen;

22.  staat achter het verzoek van de VN-Mensenrechtenraad aan het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten om dringend een missie naar Irak te sturen om de schendingen van het internationaal recht inzake de mensenrechten door IS en de daarmee verbonden groepen te onderzoeken en om de feiten en omstandigheden van die schendingen vast te stellen, teneinde straffeloosheid te voorkomen en een volledige verantwoordingsplicht te waarborgen;

23.  blijft ervan overtuigd dat er geen duurzame vrede in Syrië en Irak mogelijk is zonder dat rekenschap wordt afgelegd voor de misdaden die tijdens het conflict zijn gepleegd, met name misdaden op religieuze of etnische gronden; herhaalt zijn oproep om degenen die worden verdacht van het plegen van misdaden tegen de menselijkheid in Syrië en Irak voor het Internationaal Strafhof te brengen en steunt alle initiatieven in deze richting;

24.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlands en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en de Raad van Volksvertegenwoordigers van Irak, het regionale bestuur van Koerdistan, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de VN-Mensenrechtenraad en alle partijen die betrokken zijn bij het conflict in Syrië.