Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B8-0656/2015Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B8-0656/2015

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over het werkprogramma van de Commissie voor 2016

14.9.2015 - (2015/2729(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 3, van het Reglement en het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
PPE (B8-0656/2015)
Verts/ALE (B8-0659/2015)
ALDE (B8-0662/2015)
S&D (B8-0663/2015)

József Szájer namens de PPE-Fractie
Maria João Rodrigues namens de S&D-Fractie
Sophia in ‘t Veld namens de ALDE-Fractie
Bas Eickhout namens de Verts/ALE-Fractie


Procedure : 2015/2729(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B8-0656/2015
Ingediende teksten :
RC-B8-0656/2015
Debatten :
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over het werkprogramma van de Commissie voor 2016

(2015/2729(RSP))

Het Europees Parlement,

–       gezien de mededeling van de Commissie "Het werkprogramma van de Commissie voor 2015 - Een nieuwe start" (COM(2014)0910) en de bijlagen 1 tot en met 4 daarbij,

–       gezien artikel 37, lid 3, van zijn Reglement,

A.     overwegende dat Europa de interne en externe uitdagingen waarmee wij geconfronteerd worden, moet beantwoorden met een duidelijke visie, een duidelijk doel, leiderschap, ambitie en moed, om te tonen dat het in staat is aan de verwachtingen van onze burgers te voldoen, hun vooruitzichten te bieden en vertrouwen te wekken door de EU om te vormen tot een echte democratische unie, een parlementaire democratie en een forum waar de burgers hun continent kunnen sturen en vormgeven met het oog op het behouden en consolideren van hun levensstandaard;

B.     overwegende dat de Europa 2020-strategie een geldige basis blijft voor het genereren van slimme, duurzame en inclusieve groei in Europa en dat de doelstellingen van deze strategie naar verwachting ook voor het einde van 2015 opnieuw zullen worden bevestigd, maar dat de instrumenten voor het bereiken van deze doelstellingen toe zijn aan herziening en verbetering;

C.     overwegende dat met de toekomstige werkprogramma's van de Commissie het hoofd moet worden geboden aan de uitdagingen die kenmerkend zijn voor de 21e eeuw, zoals klimaatverandering, energieonafhankelijkheid, een efficiënter gebruik van hulpbronnen, de omschakeling naar een digitale samenleving, mondiale concurrentie, gendergelijkheid en de toenemende ongelijkheid, zonder de kosten van een niet-verenigd Europa uit het oog te verliezen;

D.     overwegende dat het verlies van Europees concurrentievermogen in de wereldeconomie, de hoge werkloosheid, demografische veranderingen en de toenemende vergrijzing de EU voor ongekende uitdagingen stellen; overwegende dat alleen concurrerende economieën met het juiste macro-economisch beleid banen kunnen scheppen, de levensstandaard van hun burgers kunnen verhogen en de welvaart kunnen creëren waarmee investeringen in de toekomst en openbare diensten kunnen worden gefinancierd; overwegende dat de focus op de bevordering van vrije en eerlijke mededinging moet worden versterkt om de ambitieuze doelstellingen op het vlak van hoogwaardige banen, groei, investeringen en het mondiale concurrentievermogen van de Europese economie te kunnen bereiken, met name in het licht van het feit dat andere regio's van de wereld sneller groeien en dat hun productiviteit en innovatie toenemen;

E.     overwegende dat de EU een langdurige economische crisis doormaakt en in toenemende mate te kampen heeft met lage groei, interne onevenwichtigheden, en een gebrek aan werkgelegenheid en investeringen, waaraan geen einde zal komen zonder een aanzienlijke verdere Europese integratie waar dat gerechtvaardigd is, met name op de interne markt en in de context van de economische en monetaire unie, met meer democratische controle en verantwoordingsplicht;

F.     overwegende dat financiële middelen moeten worden afgestemd op de politieke prioriteiten van de EU, niet alleen wat de bedragen betreft, maar ook op het vlak van flexibiliteit en evenwicht, niet in de laatste plaats met betrekking tot het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) en het meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020, waarin een reeks flexibiliteitsmechanismen is voorzien, waaronder een herzieningsclausule, zodat de EU-begroting kan worden aangepast aan onvoorziene omstandigheden;

G.     overwegende dat Europees beleid en optreden in overeenstemming moeten zijn met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, om burgers te helpen zich voor te bereiden en te reageren op een snel veranderende samenleving en economie;

H.     overwegende dat Europa zich moet inzetten voor een economie die voor duurzame groei kan zorgen om deze en de volgende generatie goede banen te verschaffen in plaats van haar met schulden op te zadelen;

I.      overwegende dat duurzaamheid en economische groei verenigbaar zijn en elkaar wederzijds kunnen versterken, en overwegende dat de Commissie dringend wordt verzocht duurzaamheid een hoeksteen te maken van haar agenda voor groei en banen; overwegende dat de Commissie de hoedster is van de EU-verdragen, waarin de beginselen van duurzame ontwikkeling, sociale rechtvaardigheid, solidariteit en de grondrechten van de Europeanen zijn verankerd;

J.      overwegende dat het voor Europa noodzakelijk is dat de Commissie een doelgericht en voldoende ambitieus werkprogramma heeft om tegemoet te komen aan de reële behoeften van de EU en haar burgers;

DEEL 1

1.     verzoekt de Commissie met klem ten volle gebruik te maken van haar initiatiefrecht om de Unie duidelijk politiek leiderschap te geven en in het bijzonder de voltooiing van de interne markt te bewerkstelligen, in combinatie met het strategisch stappenplan voor een economische en politieke unie en extern optreden;

2.     is ermee ingenomen dat de Commissie zich richt op tien strategische prioriteiten; benadrukt hoe belangrijk het is om het belang van de Gemeenschap te bevorderen en de eenheid en samenhang binnen de EU te bewaren, en tegelijkertijd de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid te eerbiedigen; is er daarom vast van overtuigd dat de inspanningen gericht moeten zijn op deze strategische prioriteiten;

3.     is ingenomen met de start van de onderhandelingen over een nieuw interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven; is van mening dat dit moet leiden tot een hogere kwaliteit van de wetteksten van de Commissie, een verbetering van haar effectbeoordeling van ontwerpwetgeving, waaronder economische, sociale, milieu- en kmo-gerelateerde effectbeoordelingen, en, in voorkomend geval, het gebruik van verordeningen in plaats van richtlijnen overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid; verwacht van de Commissie dat zij de twee takken van de wetgevende autoriteit gelijk behandelt wat betreft de informatie en documentatie die in de loop van de wetgevingsprocedure ter beschikking worden gesteld; verlangt een grotere inzet voor het waarborgen van een passende interinstitutionele raadpleging, voor een volledige follow-up van de voorstellen en aanbevelingen van het Parlement, en voor het overleggen van gedetailleerde rechtvaardigingen voor iedere voorgenomen intrekking; herinnert eraan dat de meerjarige programmering, die door de drie instellingen wordt overeengekomen, een kader moet bieden voor het jaarlijkse werkprogramma en de basis moet vormen voor de discussies over het specifieke jaarlijkse werkprogramma; herinnert aan zijn standpunt dat betere regelgeving niet mag worden beschouwd als een instrument om beleidsterreinen die binnen het kader van de bevoegdheden van de EU vallen prioriteit te ontnemen, en dat politieke besluiten die zijn genomen binnen het democratisch besluitvormingsproces zwaarder moeten wegen dan technische beoordelingen;

4.     vraagt de Commissie de coherentie van haar wetgevingsprogramma te blijven verbeteren en de onafhankelijke effectbeoordeling van ontwerpwetgeving te versterken, onder meer via een kmo-test en een concurrentievermogentest, aangezien deze maatregelen kunnen bijdragen aan het verminderen van administratieve rompslomp op alle niveaus – Europees, nationaal en regionaal – en voor alle economische actoren en burgers in hun dagelijks leven, en zo de schepping van banen kunnen stimuleren, waarbij sociale en milieugerelateerde normen in acht worden genomen; is van mening dat kmo's en micro-ondernemingen niet gebukt mogen gaan onder onnodige lasten bij de uitvoering van wetgeving en de naleving van normen; verzoekt de Commissie maximale vereenvoudiging na te streven en, voor zover mogelijk, volledige gebruikmaking van digitale oplossingen te bevorderen, zodat de uitvoering van EU-regelgeving gemakkelijker wordt; is van mening dat richtlijnen en verordeningen, wanneer zij ongeschikt blijken voor kleine bedrijven, wellicht moeten worden herzien om te waarborgen dat kmo's niet worden belast; pleit ervoor dat micro-ondernemingen in de mate van het mogelijke worden vrijgesteld van belastende wetgeving, in het bijzonder zodat nieuwe start-ups en ondernemers worden aangemoedigd;

5.      verwacht van de Commissie dat zij, in het kader van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (REFIT), een lijst indient van wetten en voorstellen die moeten worden herzien of ingetrokken indien deze niet langer adequaat lijken te zijn of geen Europese meerwaarde meer lijken te hebben, en indien zij verouderd zijn of het aanvankelijke doel niet meer dienen; benadrukt echter dat REFIT niet mag worden gebruikt als een voorwendsel om de ambities te verlagen met betrekking tot zaken die van vitaal belang zijn, noch om te dereguleren of om maatschappelijke en milieugerelateerde normen omlaag te brengen; meent dat vereenvoudiging over kwaliteit gaat en niet over kwantitatieve doelstellingen; neemt kennis van het streven naar een verlaging van de administratieve en bureaucratische lasten en de daaraan verbonden kosten van nieuwe voorstellen voor de volledige beleidscyclus, waaronder de omzetting, uitvoering en naleving; pleit voor aanzienlijke verlagingen met het doel betere omstandigheden te creëren voor het scheppen van nieuwe banen, het in Europa behouden van bestaande banen en het terughalen van banen uit andere gebieden, om zo het concurrentievermogen en duurzame groei te stimuleren;

6.      verwacht van de Commissie dat zij een voorstel indient voor de volgende fase van de Europa 2020-strategie voor groei en banen die een antwoord vormt op de uitdagingen en kansen van de toekomst, in het bijzonder de energieomschakeling, de digitale revolutie en het voorbereiden van de Europeanen op deze veranderingen; meent dat in deze strategie de relevante hervormingen hand in hand moeten gaan met grote investeringsinitiatieven, het opbouwen van de reeds gelanceerde energie-unie en de digitale interne markt, en met een nieuw initiatief voor sociale investeringen en omscholing; is van mening dat de strategie moet worden ondersteund door volledige gebruikmaking van het Europees Fonds voor strategische investeringen en van een herzien MFK 2014-2020; is van mening dat alle lidstaten over de voorwaarden moeten beschikken om deze strategie in de praktijk te brengen en dat de Economische en Monetaire Unie moet worden voltooid om convergentie in deze richting te stimuleren; meent dat ook de externe strategische partnerschappen van de EU nieuwe mogelijkheden moeten bieden om deze strategie te doen slagen;

7.      verzoekt de Commissie een krachtig antwoord te formuleren op de sociale problemen in de EU, met name werkloosheid, de vaardighedenkloof, sociale ongelijkheid en uitsluiting, alsook de gevaren van sociale dumping en de braindrain; meent dat deze situatie vraagt om economisch herstel en investeringen ter bevordering van het scheppen van hoogwaardige banen, op vaardigheden gerichte sociale investeringen, kinderopvang en andere maatschappelijke diensten, en de sociale economie; meent dat dit tevens sterkere convergentie vereist, zodat naleving van een reeks fundamentele sociale normen in de hele Unie kan worden gegarandeerd; meent dat in dit verband eerlijke arbeidsmobiliteit moet worden bevorderd als een fundamentele vrijheid op de interne markt; is van mening dat onverwijld een begin moet worden gemaakt met concrete maatregelen ter realisering van de beloofde "sociale triple A"; verzoekt de Commissie daartoe de sociale partners op Europees en nationaal niveau te stimuleren tot nauwere betrokkenheid;

8.      onderstreept dat het werkloosheidsniveau te hoog blijft, met name onder jongeren en vrouwen, en dat het economisch herstel binnen de EU nog kwetsbaar is; is verheugd over de aanneming van het EFSI, dringt erop aan dat het volledig ten uitvoer wordt gelegd en verwacht dat zo spoedig mogelijk goedkeuring en uitwerking zal worden gegeven aan een reeks investeringsprojecten die bijdragen aan een krachtig herstel en aan evenwichtige en duurzame groei, met het oog op werkgelegenheid en economische, sociale en territoriale cohesie in de hele EU; herhaalt zijn eerdere verzoeken met betrekking tot transparantie, democratische verantwoordingsplicht en de naleving van de investeringsrichtsnoeren;

9.      vraagt de Commissie de nadruk te leggen op groei en werkgelegenheid als hoeksteen van de Europese sociale markteconomie en van de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling; dringt er bij de Commissie op aan duurzaamheid centraal te plaatsen in alle deugdelijke, toekomstgerichte en crisisoplossende economische beleidsmaatregelen en deze duurzaamheid concreet vorm te geven in het onderhavige en toekomstige werkprogramma's via een specifiek hoofdstuk dat gericht is op de volledige en snelle uitvoering van het zevende milieuactieprogramma;

10.    is ingenomen met de aangenomen strategie voor de digitale interne markt en dringt erop aan dat deze spoedig ten uitvoer wordt gelegd, met duidelijke wetgevingsaanbevelingen en financiële oplossingen en middelen, met het oog op een digitale economie waarin Europa een wereldwijd leidende positie kan bekleden, ondernemingen grensoverschrijdend zaken kunnen doen en de rechten van consumenten, rechthebbenden en burgers worden beschermd; is ervan overtuigd dat Europa een duidelijke meerwaarde biedt door ondernemerschap en de kenniseconomie te stimuleren en onnodige obstakels op te heffen; is van mening dat de wetgeving tevens gericht moet zijn op het aanwakkeren van innovatie en het creëren van nieuwe mogelijkheden voor burgers, bedrijven en consumenten in de EU waardoor er nieuwe banen worden gecreëerd en tegelijkertijd de inachtneming van basale sociale normen wordt gegarandeerd; benadrukt dat vooruitgang op dit gebied rechtstreekse gevolgen zal hebben voor de burgers; is van mening dat consumentenbescherming en de bescherming van de grondrechten allebei van essentieel belang zijn om Europeanen vertrouwen te laten hebben in de digitale interne markt als onderdeel van de digitalisering van hun dagelijkse leven;

11.    is van mening dat de ontwikkeling van evenwichtig en billijk belastingbeleid in voorkomende gevallen een onlosmakelijk onderdeel moet vormen van de structurele hervormingen in de lidstaten, en dat het belastingbeleid en het mededingingsbeleid op de interne markt als twee zijden van dezelfde medaille moeten worden beschouwd, die alle EU-consumenten en -burgers ten goede komen en verder bijdragen tot het scheppen van banen; is voorstander van het verschuiven van de belastingdruk van arbeid naar andere vormen van duurzame belasting;

12.    verzoekt de Commissie de mechanismen en middelen van het mededingingsbeleid en staatssteun opnieuw te beoordelen en te versterken; beschouwt het EU-beleid inzake en de controle op staatssteun als belangrijke instrumenten om belastingpraktijken die de interne markt verstoren tegen te gaan;

13.    bevestigt opnieuw het belang dat het Parlement hecht aan de "communautaire methode", transparante wetgevingsprocedures, democratische legitimiteit en de rol en verantwoordelijkheid van de parlementen van de lidstaten;

14.    dringt aan op een volledige, snelle en doeltreffende doorvoering en toepassing van bestaande wetgeving, met name op terreinen als de interne markt, het milieu, het herziene gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) en cohesiebeleid, de financiële sector en de banksector; verzoekt de Commissie beter toezicht te houden op de vorderingen van de lidstaten op het vlak van de uitvoering hiervan;

15.    pleit ervoor dat in het kader van de gewone wetgevingsprocedure convergentierichtsnoeren worden aangenomen, die samen met de jaarlijkse groeianalyse het uitgangspunt moeten vormen voor de landenspecifieke aanbevelingen; is van mening dat de rol van het Parlement in het Europees semester moet worden geformaliseerd en dat alle nationale parlementen uit de eurozone iedere stap van het Europees semester moeten volgen;

16.    verzoekt de Commissie samen met alle belanghebbenden alle mogelijkheden te verkennen om de EMU te versterken, een schokbestendiger karakter te geven en bevorderlijker te maken voor groei, werkgelegenheid en stabiliteit, met een sociale dimensie die gericht is op het behoud van de sociale markteconomie van Europa, met eerbiediging van het recht op collectieve onderhandelingen en de garantie dat het sociaal beleid van de lidstaten wordt gecoördineerd, inclusief een mechanisme voor een minimumloon of -inkomen dat eigen is aan en waartoe besloten wordt door elke lidstaat, ondersteuning van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting, de re-integratie van werknemers op de arbeidsmarkt en vrijwillige mobiliteit en flexibiliteit tussen beroepen en lidstaten;

17.    benadrukt dat de EU-begroting doeltreffend moet worden gebruikt om de prioriteiten en het beleid van de EU vooruit te helpen, en dringt er daarom bij de Commissie op aan dat zij de zorgen over wanbeheer en fraude aanpakt; verzoekt de Commissie stappen te nemen om de bestaande controles te beoordelen en te verbeteren, en om de bureaucratische last waar mogelijk te verlichten; benadrukt dat de Commissie optimaal gebruik van het geld van de belastingbetalers in de EU moet garanderen, en onderstreept dat de nadruk eerder moet liggen op het boeken van resultaten dan op het simpelweg besteden van de beschikbare kredieten; vraagt daarom om systematische, periodieke en onafhankelijke evaluaties, om ervoor te zorgen dat alle uitgaven op kosteneffectieve wijze tot de gewenste resultaten leiden; vraagt de Commissie haar inspanningen op te voeren om de lidstaten bij deze taak te betrekken, met name wanneer het gaat om middelen die door de lidstaten zelf worden uitbetaald;

18.    benadrukt dat het geld van de belastingbetaler efficiënter moet worden besteed en dat er aanvullende stappen moeten worden gezet om de financiële belangen van de Unie te beschermen, met als doel de legitimiteit van de EU-uitgaven op kosteneffectieve wijze te waarborgen; vraagt om een efficiënt gebruik van de EU-begroting door meer nadruk te leggen op de verbetering van bestaande controles, op de beoordeling van controles en op manieren om ervoor te zorgen dat prestaties en meerwaarde belangrijker zijn dan een maximale benutting van de begrotingskredieten; is van oordeel dat het voorstel voor een toezichthouder op de procedurewaarborgen voor het Europees Bureau voor fraudebestrijding, OLAF (2014/00137) moet worden gehandhaafd;

19.    is verheugd over de Europese migratieagenda van de Commissie en de bijbehorende wetgevingsvoorstellen en aanverwante voorstellen voor begrotingsaanpassingen in 2015 en 2016 om te garanderen dat de doelen van de migratieagenda op de juiste wijze worden verwezenlijkt; herinnert de Commissie echter aan haar belofte om iets te doen aan de toenemende druk op de buitengrenzen van de EU, onder meer door middel van strenge maatregelen tegen illegale migratie en mensenhandel en -smokkel, en een beter beheer van het migratiebeleid, wat inhoudt dat het migratiebeleid en het buitenlands beleid van de EU beter op elkaar moeten worden afgestemd; dringt er bij de Commissie op aan verder instrumenten te ontwikkelen voor een op mensenrechten gebaseerde aanpak voor mensen die in de EU bescherming zoeken tegen oorlog en vervolging;

20.    is uiterst bezorgd over de recente ontwikkelingen in het Middellandse Zeegebied en op de route over de westelijke Balkan, waar een recordaantal irreguliere migranten de EU-grenzen zijn overgestoken en Europa en haar lidstaten voor een ongekende uitdaging plaatsen, waarop een gemeenschappelijk en resoluut Europees antwoord moet volgen; steunt de door de Commissie voorgestelde maatregelen en verzoekt de lidstaten deze spoedig aan te nemen en ten uitvoer te leggen; onderstreept dat meer nadruk gelegd moet worden op de reeds door de Commissie genomen initiatieven, in het bijzonder de voorstellen inzake herplaatsing en hervestiging, aangezien het noodmechanisme voor herplaatsing dat omwille van Italië en Griekenland in werking is gesteld geen oplossing is voor de uitdaging die de asieldruk op de lange termijn stelt, maar veeleer een testcase voor een toekomstig wetsvoorstel inzake een permanent herplaatsingsmechanisme
dat in werking wordt gesteld in situaties van massale instroom; verzoekt de Commissie het noodzakelijke mechanisme in werking te stellen, dat specifiek is opgezet voor situaties van massale instroom; onderstreept tegelijkertijd dat asielaanvragen sneller verwerkt moeten worden en dat degenen wier aanvraag is afgewezen, sneller teruggestuurd moeten worden; benadrukt zijn ondersteuning van de in de migratieagenda aangekondigde "hotspot"-benadering, die gericht is op het versterken van de operationele steun bij de aankomst van vluchtelingen, alsmede bij de registratie en de eerste verwerking van gegevens, ook voor degenen die geen bescherming behoeven; verwerpt elke maatregel waarmee de facto grenscontroles worden hervat en die het Schengengebied in gevaar brengen;

21.    herinnert eraan dat de Commissie zich ertoe heeft verbonden alle beschikbare instrumenten te gebruiken, inclusief de EU-begroting, om banen en groei via slimme investeringen te stimuleren, en in dit verband nauwer samen te werken met de lidstaten, nationale parlementen, regio's en steden om de uitvoering van het bestaande beleid en de reële doeltreffendheid van maatregelen te verbeteren, in het bijzonder voor wat het gebruik van de structuur- en investeringsfondsen van de EU betreft; benadrukt dat het cohesiebeleid, in overeenstemming met het proces voor economische beleidsaansturing, nog altijd de voornaamste bron van dergelijke overheidsinvesteringen vormt, en is daarom van mening dat gebruik moet worden gemaakt van synergieën tussen het EFSI en andere fondsen, met name de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF); roept op tot het zoeken van synergieën tussen het ESIF en Horizon 2020; wijst erop dat de deelname van particuliere partners en investeerders cruciaal is om het EFSI tot een succes te maken, en benadrukt het werkgelegenheidspotentieel; pleit tegelijkertijd voor volledige democratische controle van het EFSI op EU-niveau; is van oordeel dat eventuele financiering die vanuit Horizon 2020 en de Connecting Europe Facility wordt overgeheveld, moet resulteren in een minstens even groot bedrag aan investeringen in resp. onderzoek en innovatie, digitale infrastructuur, vervoer en energie, en verzoekt de Commissie de mogelijkheid die wordt geboden door de verplichte herziening van het MFK 2016 aan te grijpen om de compensatie van deze twee programma's voor te bereiden;

22.    verlangt een snelle uitvoering van de Connecting Europe Facility-strategie, met betere infrastructuur en projecten met Europese meerwaarde in de sectoren vervoer, energie en telecommunicatie, die essentieel zijn voor de werking van de interne markt;

23.    merkt op dat de Commissie een uitgebreide en alomvattende volwaardige postelectorale herziening van het MFK 2014-2020 moet opstarten en een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de MFK-verordening moet indienen, als manier om de EU-begroting te benutten en zodoende bij te dragen tot het herstel van de Europese economie; wijst erop dat een verplichte herziening van de wetgeving inzake het MFK tijdens de onderhandelingen over het MFK één van de voornaamste eisen van het Europees Parlement vormde; hecht daarom het grootste belang aan deze herziening; verklaart zich bereid een constructieve bijdrage te leveren aan het aanpakken van een aantal onopgeloste kwesties, onder meer in verband met de financiering van het EFSI-garantiefonds;

24.    spoort de Commissie aan om tegen het einde van 2016 lering te trekken uit de verwachte conclusies van de Groep op hoog niveau inzake eigen middelen, en om tijdens haar mandaatsperiode nog met concrete voorstellen te komen; geeft opnieuw uiting aan zijn wil om het EU-stelsel van eigen middelen voorafgaand aan de lancering van het nieuwe MFK te hervormen;

25.    geeft wederom uiting aan zijn grote bezorgdheid over de opgelopen betalingsachterstand, die de geloofwaardigheid van de EU heeft ondermijnd; toont zich verheugd over een gezamenlijke verklaring van het Parlement, de Raad en de Commissie over een betalingsplan voor 2015-2016 dat bedoeld is om deze achterstand tegen het einde van 2016 op een houdbaar niveau te krijgen; herinnert de Commissie aan haar toezegging om de tenuitvoerlegging van de programma's voor 2014-2020 nauwlettend in de gaten te houden, een systeem voor vroegtijdige waarschuwing op te zetten en de begroting meteen te amenderen als het aantal goedgekeurde betalingen in 2016 ontoereikend zou blijken te zijn;

26.    verzoekt de Commissie maatregelen voor te stellen om de informatie-uitwisseling tussen de lidstaten en met de EU-agentschappen te verbeteren en hun operationele samenwerking te intensiveren, met name wat betreft de waarschuwingscriteria, en het verplicht te stellen om waarschuwingen af te geven over personen die veroordeeld zijn wegens of verdacht worden van terroristische activiteiten; verzoekt de Commissie technische en financiële middelen in te zetten voor de coördinatie en uitwisseling van optimale werkmethoden op EU-niveau bij de bestrijding van terroristische propaganda, radicale netwerken en rekrutering via internet; verlangt in dit verband met name dat Europol de beschikking krijgt over alle benodigde middelen om terrorisme en georganiseerde misdaad overeenkomstig zijn mandaat aan te pakken;

27.    benadrukt dat nieuwe handelsakkoorden moeten worden afgesloten om een op de buitenwereld gericht, concurrerend Europees economisch kader te ontwikkelen dat voor de consumenten concrete voordelen en lagere prijzen kan opleveren en nieuwe banen kan scheppen door de markten van derde landen open te stellen en de uitvoer te diversifiëren; herhaalt zijn standpunt dat evenwichtige handelsovereenkomsten regels voor de globalisering kunnen opleveren; verzoekt de Commissie daarom erop toe te zien dat Europese normen niet op het spel worden gezet, en benadrukt dat handel een rol moet spelen bij de bestrijding van armoede en het bevorderen van de ontwikkeling in derde landen; meent dat de uitbanning van handels- en investeringsbelemmeringen wereldwijd een kernprioriteit van de EU-handelsstrategie moet blijven; steunt daarom de inspanningen van de Commissie in alle lopende bilaterale en multilaterale handelsbesprekingen met het oog op de sluiting van veelomvattende en wederzijds voordelige handelsovereenkomsten in 2016; onderstreept dat de EU moet blijven proberen de mogelijkheden te benutten die zich sinds 2013 aandienen via het in het kader van de multilaterale onderhandelingen van de Doha-ronde vastgestelde Balipakket, en die de weg moeten effenen voor wereldwijde economische stabiliteit; benadrukt dat een hoofdstuk moet worden opgenomen over meer samenwerking bij de bestrijding van belastingontduiking, belastingparadijzen, corruptie en het witwassen van geld in het kader van de bilaterale en multilaterale handel;

28.    verzoekt de Commissie te streven naar een consistente en coherente strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid om in de snel veranderende veiligheidsomgeving te bepalen aan welke nieuwe en opkomende uitdagingen de EU het hoofd moet bieden, welke belangen zij moet behartigen en welke waarden ze moet uitdragen, en verzoekt de Commissie daarnaast veiligheid te bieden aan onze burgers en een klimaat voor duurzame vrede en stabiliteit te creëren; wijst in dit verband nogmaals op het belang van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, en op de behoefte aan een sterke rol voor de EU in de wereld op het vlak van ontwikkeling, vredesherstel en vredesopbouw, humanitaire hulp en de wereldwijde bevordering van de mensenrechten;

DEEL 2

Een nieuwe stimulans voor banen, groei en investeringen

29.    verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor de volgende fase van de Europa 2020-strategie, dat een antwoord geeft op de uitdagingen van mondiale concurrentie, de energieomschakeling, de digitale revolutie en demografische trends; meent dat in dit voorstel structurele veranderingen gecombineerd moeten worden met grootscheepse investeringsinitiatieven die voortbouwen op bestaande instrumenten (de EU-begroting, EFSI);

30.    onderstreept dat de handhaving van het mededingingsbeleid cruciaal is voor het scheppen van gelijke voorwaarden die bevorderlijk zijn voor innovatie, productiviteit, nieuwe banen en investeringen die teweeggebracht worden door alle actoren op de interne markt en in alle bedrijfsmodellen, waaronder kmo's; verzoekt de Commissie de regels inzake de controle op trustvorming, staatssteun en fusies strikt te handhaven om een goed functionerende interne markt te verwezenlijken;

31.    is voorstander van de ontwikkeling van een kapitaalmarktenunie, waarbij er wel op moet worden bewezen dat systemische financiële risico's niet verder mogen toenemen, dat deze unie van de nodige infrastructuur moet worden voorzien en intensiever toezicht nodig heeft om duurzame niet-bancaire kredieten en langetermijninvesteringen te stimuleren en daarmee de reële economie te ondersteunen;

32.    verzoekt de Commissie obstakels op de interne markt uit de weg te ruimen om te zorgen voor een betere financiering van bedrijven, vooral kmo's en micro-ondernemingen, en zo de investeringen van de particuliere sector te stimuleren; pleit voor de aanscherping en de volledige tenuitvoerlegging van de regels voor de interne markt van de EU, en dringt er bij de Commissie op aan de externe dimensie van de interne markt binnen het EU-handelsbeleid consistent te ontwikkelen, met het oog op een versterking van het concurrentievermogen en de consumentenbescherming van de EU, en oneerlijke concurrentie van goederen en producten die niet voldoen aan de binnen de EU geldende sociale, veiligheids- en milieunormen te vermijden;

33.    pleit voor een ambitieus EU-industriebeleid waarmee nieuwe goederen en diensten kunnen worden ontwikkeld en industriële processen kunnen worden geherstructureerd door middel van innovatie, met het oog op de modernisering van de EU-industrie door de digitale omschakeling van de industriële sector in goede banen te leiden en de digitale vaardigheden te bieden om daarvan te profiteren;

34.    is van mening dat de Europa 2020-strategie, die concurrentievermogen, groei en banen omvat, in haar sociale dimensie gericht moet zijn op ondersteuning en verbetering door middel van coördinatie van het sociaal beleid van de lidstaten;

35.    verzoekt de Commissie met klem het pakket inzake arbeidsmobiliteit voor het einde van het jaar te voltooien en in te dienen, en daarbij tevens de negatieve effecten van arbeidsmobiliteit aan de orde te stellen; verlangt dat intensieve grensoverschrijdende arbeidsinspecties worden uitgevoerd ter bestrijding van misstanden; is van mening dat mobiliteit door heel Europa een fundamenteel recht is; verzoekt de Commissie voorts maatregelen te nemen om de integratie en inzetbaarheid van Europese werknemers te bevorderen; herinnert de Commissie aan haar toezegging betreffende de detacheringsrichtlijn;

36.    vraagt om concrete maatregelen voor de uitbanning van hardnekkige vormen van discriminatie op de arbeidsmarkt, met name met betrekking tot oudere werknemers, langdurig werklozen, vrouwen, werknemers met een handicap en jongeren; herinnert eraan dat de problemen van langdurig werklozen niet alleen door middel van onderwijs en opleiding moeten worden aangepakt, maar ook door middel van inclusiviteit op de arbeidsmarkten, betere begeleiding en ondersteuning van werkzoekenden, gerichte subsidies voor aanwerving en werkgerelateerde uitkeringen;

37.    hoopt dat de tenuitvoerlegging van de jongerengarantie, met inbegrip van de steun uit het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief, haar vruchten zal afwerpen en betuigt zijn steun aan alle initiatieven, ook financiële, waarmee dit EU-programma kan worden versterkt; verzoekt de Commissie onderwijs en opleiding als een haar belangrijkste prioriteiten te blijven beschouwen, met inbegrip van een heroverweging van de vaardigheden die nodig zijn op de huidige en de toekomstige arbeidsmarkt, waarbij de nadruk ligt op hoge kwaliteit, doeltreffendheid, toegankelijkheid en gelijkheid; is van mening dat hierbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan een leven lang leren, duale stelsels, de erkenning van diploma's en de ondersteuning van maatregelen om het schooluitvalpercentage te verkleinen, om ervoor te zorgen dat leerlingen en studenten de essentiële lees- en schrijfvaardigheden verwerven zoals gedefinieerd in het OESO-programma voor internationale studentenbeoordeling (PISA), en overeenkomstig de in de Verdragen toegekende bevoegdheden; verlangt dat meer nadruk wordt gelegd op de financiering en vergemakkelijking van mobiliteit onder jongeren, met name door middel van stages, zodat de vaardigheden en de beschikbare banen op de interne markt zo veel mogelijk op elkaar aansluiten;

38.    meent dat de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van het onderwijs en de jeugdgezondheidszorg cruciaal is om ervoor te zorgen dat geen enkel kind aan zijn lot wordt overgelaten en verzoekt de Commissie daarom haar gedachten te laten gaan over verdere maatregelen om sociale investeringen te bevorderen en in het bijzonder om de armoede onder kinderen terug te dringen;

39.    brengt in herinnering dat in elk nieuw wetgevingsvoorstel moet worden gezorgd voor een goed evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid voor zowel werkgevers als werknemers, en dat tevens werkgelegenheid en sociale overwegingen een belangrijke rol moeten spelen, waaronder de invloed van het ouder worden en de vraag naar vaardigheden; herinnert eraan dat het begrip "werknemer" vele facetten heeft vanwege nieuwe vormen van werk en het zelfstandig ondernemerschap, en dat dit begrip aan de orde moet worden gesteld met het oog op bestrijding van ongelijkheid, die de billijkheid en effectiviteit van onze sociale markteconomie in gevaar kan brengen; herinnert de Commissie eraan dat zij heeft opgeroepen tot herziening van Richtlijn 2004/37/EG betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk, die eind 2012 plaatsgevonden had moeten hebben;

40.    benadrukt hoe belangrijk de steun is die via het cohesiebeleid wordt gegeven aan kmo's als ruggengraat van groei en werkgelegenheid in de EU, en pleit voor synergieën tussen cohesiefondsen, het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kmo's (COSME) en het Horizon 2020-programma;

41.    benadrukt de doorlopende tenuitvoerlegging van Horizon 2020, en vooral de grotere nadruk die wordt gelegd op het vertalen van onderzoek van wereldklasse naar producten en diensten die kunnen bijdragen aan de heropleving van het concurrentievermogen van de Europese economieën;

42.    pleit voor initiatieven om het potentieel van de culturele en creatieve sector als bron van banen en groei te ontwikkelen; benadrukt in dit verband dat intellectuele-eigendomsrechten (IER) moeten worden gehandhaafd, en dringt er bij de Commissie op aan opvolging te geven aan haar actieplan tegen inbreuken op IER, met inbegrip van een herziening van de richtlijn betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, die geen gelijke tred heeft gehouden met het digitale tijdperk en niet geschikt is om online-inbreuken tegen te gaan, en tevens opvolging te geven aan het groenboek over "chargeback" (terugboeking) en daarmee verband houdende regelingen als een recht dat mogelijk in de hele EU zal gelden om geld terug te krijgen dat onbedoeld is gebruikt voor de aanschaf van namaakproducten; roept de Commissie op de bevoegdheden van het EU-Waarnemingscentrum voor inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten verder uit te breiden, en is ingenomen met de oprichting door de Commissie van een deskundigengroep inzake de handhaving van IER;

43.    is ingenomen met het doel van de Commissie om het voorstel voor een gemeenschappelijk Europees kooprecht in te trekken, en benadrukt dat het nieuwe Commissievoorstel zoals aangekondigd in de mededeling van de Commissie betreffende de digitale interne markt gebaseerd moet zijn op het standpunt van het Parlement in eerste lezing;

44.    onderstreept het belang van een concurrerende financiëledienstensector, die consumenten nuttige producten en transparante informatie levert; benadrukt dat hierdoor het consumentenvertrouwen in financiële diensten zal toenemen;

45.    is gealarmeerd over de mogelijke negatieve gevolgen van een economische en financiële crisis in China die veroorzaakt wordt door het uiteenspatten van de zeepbel op de aandelenmarkten; waarschuwt tegen de mogelijke gevolgen van systematische weeffouten in de Chinese structuur van financiële diensten;

Strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking

46.    is ingenomen met de publicatie van een nieuw pakket voor fiscaal beleid, en verzoekt de Commissie de ambitie te laten zien om te zorgen voor een eerlijk belastingstelsel dat gebaseerd is op het beginsel dat belastingen moeten worden betaald in het land waar de winst wordt gemaakt, waarbij verstoring van de interne markt en oneerlijke concurrentie worden vermeden;

47.    is tevreden over het werk dat de Commissie en de lidstaten verzet hebben om de bestrijding van fiscale fraude, belastingontduiking, agressieve fiscale planning en het gebruik van belastingparadijzen actief te bevorderen met gebruikmaking van de deskundigheid van de OESO voor het stimuleren van een verantwoord fiscaal beleid in alle relevante internationale fora;

48.    verzoekt de Commissie met een mededeling te komen over het uitwerken van een EU-definitie voor belastingparadijzen (niet-coöperatieve rechtsgebieden) op basis van de criteria van de OESO; vindt dat dit beleid gecombineerd moet worden met een duidelijke visie over de manier waarop de lijst gebruikt zal worden; roept de Commissie tevens op te komen met een verbeterd EU-initiatief voor een verplichte gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, zelfs als het consolidatiegedeelte in eerste instantie wordt uitgesteld, die tot een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging moet leiden en die een soepele overgangsregeling vereist;

Een connectieve en inclusieve digitale interne markt

49.    herinnert de Commissie er met klem aan dat een ambitieuze digitale interne markt niet mogelijk zal zijn zonder een passend mechanisme voor het aantrekken van investeringen in het veld, en is er voorstander van dat aan de digitale interne markt voorrang wordt gegeven met het oog op de kansen die digitale activiteiten kunnen creëren met betrekking tot nieuwe banen en de oprichting van start-ups, het aanwakkeren van innovatie, het verhogen van de productiviteit, het verbeteren van het concurrentievermogen en dus voor het stimuleren van groei; beklemtoont dat de ontwikkeling van de digitale sector moet worden ondersteund, waarmee iedere Europese burger de garantie heeft op een zo snel en zo goedkoop mogelijke internetverbinding;

50.    onderkent de toewijding van de Commissie om het potentieel van de digitale economie aan te boren door in haar aanpak aandacht te besteden aan drie pijlers, namelijk betere toegang voor consumenten en bedrijven en een beter klimaat voor de ontwikkeling van digitale diensten; onderstreept dat op het vlak van mededinging, veiligheid en beveiliging met mondiale regelgevende instanties moet worden samengewerkt; dringt erop aan de toegankelijkheid van het netwerk voor iedereen te verbeteren met snelle breedbandverbindingen om de digitale kloof te dichten; is ingenomen met de aankondiging van een Europees initiatief inzake het vrije verkeer van gegevens waardoor de bestaande belemmeringen voor de interne markt voor gegevens moeten worden opgeheven;

51.    is ingenomen met de inspanningen van de Commissie om het EU-pakket over gegevensbescherming te voltooien;

52.    is van mening dat het wegwerken van administratieve rompslomp en ongerechtvaardigde of disproportionele regelgevende of niet-regelgevende obstakels voor de strategie inzake de digitale interne markt ook nodig is om de mogelijkheden van een digitale transformatie van de industrie en grensoverschrijdende e-handel volledig te benutten; is van mening dat gerichtere maatregelen overwogen kunnen worden om het vertrouwen van consumenten aan te wakkeren en de gegevensbescherming te vergroten bij de aankoop van digitale goederen en diensten in de hele EU, aangezien beide essentieel zijn voor Europeanen om vertrouwen te hebben in de digitale interne markt als onderdeel van de digitalisering van hun dagelijkse leven;

53.    verzoekt de Commissie om bij de herziening van de richtlijn audiovisuele mediadiensten ("AVMSD") rekening te houden met de huidige convergentie van technologieën door gepaste aanbevelingen te doen voor het aanpassen en toekomstbestendig maken van het regelgevingskader; verzoekt de Commissie de culturele en creatieve sectoren te blijven steunen en zich in te zetten voor de invoering van een Europees Jaar van het culturele erfgoed; benadrukt in dit verband dat de culturele en de creatieve sector goed zijn voor maar liefst 4,5 % van het bbp in de EU en 8,5 miljoen banen leveren, wat niet alleen belangrijk is voor de culturele diversiteit, maar ook in grote mate bijdraagt tot de sociale en economische ontwikkeling in de hele EU;

54.    rekent op een groots opgezette herziening van de universeledienstrichtlijn met als doel de rechten van eindgebruikers te actualiseren;

Auteursrecht

55.    pleit voor verdere inspanningen om de EU-wetten inzake intellectuele-eigendomsrechten, in het bijzonder op het vlak van auteursrecht, te ontwikkelen en te moderniseren om ze geschikter te maken voor het digitale tijdperk en om in de hele EU op eerlijke en redelijke voorwaarden de weg vrij te maken voor grensoverschrijdende toegang tot creatieve inhoud, waardoor rechtszekerheid wordt gecreëerd maar ook de rechten van auteurs en uitvoerenden worden beschermd; een passende vergoeding wordt gewaarborgd, en digitale piraterij in verband met waarden en werkgelegenheid in de creatieve en culturele sectoren wordt aangepakt; roept de Commissie op elk wetgevingsinitiatief om het auteursrecht te moderniseren te baseren op onafhankelijk bewijs; is van mening dat het auteursrecht zijn voornaamste functie moet behouden, namelijk ervoor zorgen dat ontwerpers worden vergoed voor hun inspanningen doordat anderen van hun werk gebruikmaken; benadrukt dat de belangrijke bijdrage van conventionele methoden ter bevordering van regionale en Europese cultuur niet mag worden belemmerd door modernisering of hervormingsvoorstellen;

Een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering

56.    onderstreept dat de energie-unie kan worden verwezenlijkt door middel van intensiever EU-optreden op de volgende terreinen: een concurrerende interne energiemarkt, een krachtig Europees governancesysteem, onderzoek en innovatie, nieuwe investeringen ter verbetering van grensoverschrijdende infrastructuur en onderlinge hoogspanningsverbindingen die duurzaamheid en veiligheid opleveren voor een energieomschakeling waardoor de groei en werkgelegenheid een impuls krijgen en er op lange termijn lagere energieprijzen worden geboden voor huishoudens en de industrie, als gevolg waarvan energiearmoede wordt voorkomen en aangepakt;

57.    pleit voor de bevordering van groene investeringen, onder andere via het strategisch investeringsplan, en voor een stabiel beleidskader op lange termijn om een hulpbronnenefficiënte en koolstofarme economie te bevorderen, de EU-doelstellingen voor de vermindering van CO2-emissies aan te scherpen, het percentage hernieuwbare energiebronnen te vergroten en de energie-efficiëntie te verbeteren, wat inhoudt dat er in een pan-Europees elektriciteitsnet moet worden geïnvesteerd en dat er meer gebruik moet worden gemaakt van hernieuwbare energiebronnen;

58.    vraagt dat de Commissie het Parlement volledig betrekt bij de inspanningen om de opwarming van de aarde tegen te gaan, en erop toe te zien dat in alle onderdelen van het EU-beleid rekening wordt gehouden met de klimaatproblematiek en het EU-beleid aan te passen aan de reële gevolgen van de klimaatverandering, en vraagt dat het klimaat- en energiepakket 2030 met behulp van wetgevingsvoorstellen via de gewone wetgevingsprocedure wordt uitgevoerd;

59.    roept de Commissie op toe te zien op de volledige tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/28/EG betreffende hernieuwbare energie, samen met voorstellen voor doeltreffende regelgeving, onder meer van het Parlement, om de verwezenlijking van ambitieuze doelstellingen op het vlak van hernieuwbare energie mogelijk te maken;

60.    verzoekt de Commissie een aantal initiatieven voor te stellen om een ambitieus beleidskader voor klimaat en energie voor 2030 tot stand te brengen, als bijdrage van de EU aan de sluiting van een wereldwijde klimaatovereenkomst in de aanloop naar de topbijeenkomst over het VN-raamverdrag inzake klimaatverandering in Parijs; onderstreept dat de voorwaarden moeten worden geschapen voor een robuuste, universele, eerlijke en wettelijk bindende overeenkomst; verzoekt de Commissie een adequaat vervolg te geven aan de vergadering in Parijs en wetgevingsvoorstellen in te dienen voor een spoedige ratificatie van de overeenkomst;

61.    verzoekt om een wetgevingsvoorstel inzake de verdeling van de streefdoelen voor 2030 inzake broeikasgasemissies in de niet-ETS-sector, om een herziening van het wetgevingskader voor energie-efficiëntie, inclusief de energieprestatie van gebouwen, de richtlijn inzake energie-efficiëntie en andere beleidsgerelateerde aspecten van het kader voor 2030, en om een herziening van de richtlijn hernieuwbare energie;

62.    dringt er bij de Commissie op aan prioriteit te geven aan de geopolitieke onafhankelijkheid van de EU door eensgezinde onderhandelingsposities in te nemen ten aanzien van derde landen, met inbegrip van de tijdige herziening van de verordening inzake de veiligstelling van de aardgasvoorziening en van het besluit tot instelling van een mechanisme voor informatie-uitwisseling met betrekking tot intergouvernementele overeenkomsten op energiegebied; onderstreept het belang van de betaalbaarheid, duurzaamheid en zekerheid van de energievoorziening; benadrukt dat elke lidstaat het recht heeft te besluiten over zijn eigen energiemix;

Milieu- en gezondheidskwesties

63.    is ingenomen met het voorstel van de Commissie over het luchtkwaliteitspakket en de lopende uitvoering van de REACH-verordening; verzoekt om een evenwichtigere benadering van maatregelen inzake ecologisch ontwerp op grond van hun energiebesparingspotentieel en marktrelevantie; is een groot voorstander van duidelijke energie-etikettering met het oog op de keuzemogelijkheden voor de consument, en dringt aan op een nieuw voorstel inzake het pakket voor een circulaire economie; is van mening dat investeren in en stimuleren van een kringloopeconomie kan bijdragen aan de Commissieagenda voor banen, groei en concurrentievermogen, en, door de afhankelijkheid van de EU van ingevoerde grondstoffen te verminderen, een win-winsituatie kan opleveren voor alle belanghebbenden, teneinde de overgang naar een kringloopeconomie te bevorderen via gesloten productieprocessen en duurzame productontwikkeling;

64.    pleit voor een uitvoerige opvolging van de tussentijdse evaluatie van de EU-biodiversiteitsstrategie en het verslag van de Commissie met de titel "The State of Nature in the European Union", om hiaten op te vullen, de volledige tenuitvoerlegging van de strategie te waarborgen en de EU-doelstellingen op het vlak van biodiversiteit te verwezenlijken; benadrukt in algemene zin dat dit proces niet mag worden gebruikt als een voorwendsel om de ambities met betrekking tot zaken die van vitaal belang zijn voor de bescherming van het milieu naar beneden bij te stellen;

65.    verwacht dat de Commissie zich zal buigen over de huidige uitdagingen op het gebied van gezondheid en milieu, in de gevallen waarin de toestand van het milieu nadelige gevolgen heeft voor de menselijke gezondheid, en vooruitgang te boeken bij de geplande strategieën, met name wetenschappelijk gefundeerde horizontale criteria voor hormoonontregelende stoffen, waarnaar wordt verwezen in het zevende milieuactieprogramma; benadrukt dat er vooruitgang moet worden geboekt bij een gemeenschappelijke Europese gezondheidstechnologie-evaluatie op EU-niveau waardoor geen extra administratieve lasten ontstaan, en dat antimicrobiële resistentie moet worden aangepakt; kijkt uit naar de afgeleide wetgeving zoals voorzien in het kader van de tabaksproductenrichtlijn; benadrukt de noodzaak van een dringende herziening van de richtlijn over weefsels en cellen om deze richtlijn in overeenstemming te brengen met het beginsel van onbetaalde donatie, en van een herziening van de verordening voor geavanceerde therapieën, die beter van toepassing moet zijn op kmo's;

66.    benadrukt dat erop moet worden toegezien dat alle toekomstige initiatieven of herzieningen die door de Commissie op het gebied van gezondheid en voedselveiligheid worden voorgesteld, gebaseerd zijn op gefundeerd wetenschappelijk bewijs;

Een geïntegreerde en efficiënte vervoersector

67.    verzoekt de Commissie te zorgen voor een betere controle op en de correcte tenuitvoerlegging van het beleid inzake het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T), van planning tot uitvoering; benadrukt dat de netwerkcorridors van TEN-T verder vorm moeten krijgen om de vervoersnetwerken van alle regio's in de EU te verbinden, door de infrastructuur te verbeteren en obstakels op te heffen, vooral van oost naar west; benadrukt het belang van de volledige tenuitvoerlegging van het actieprogramma Naiades II;

68.    pleit voor concrete maatregelen om de toegankelijkheid van efficiënt openbaar vervoer te waarborgen, slimme en innovatieve oplossingen te ontwikkelen en financiële middelen uit te trekken voor duurzame stedelijke mobiliteit en interconnectieve infrastructuur van het vervoersysteem, met inbegrip van duurzaam vervoer waarbij gebruik wordt gemaakt van technologische innovatie en alternatieve brandstoffen;

69.    vraagt om een billijke en efficiënte prijsstelling voor duurzaam vervoer via de herziening van de eurovignetrichtlijn en het kader ter bevordering van elektronische tolheffing in Europa, de opstelling van een globaal plan voor de invoering van samenwerkende intelligente vervoerssystemen, een herziening van de richtlijn inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen en een herziening van de markttoegangsregels voor wegvervoer om de energie-efficiëntie van het wegvervoer te verbeteren;

70.    roept de Commissie op manieren te onderzoeken om eerlijke mededinging tussen vervoersondernemingen te garanderen, de arbeidsomstandigheden van werknemers in het wegvervoer aan te pakken en de veiligheid op de weg te verbeteren;

71.    benadrukt dat, wat betreft het luchtvaartpakket, een strategie voor het concurrentievermogen, een herziening van Verordening (EG) nr. 868/2004 betreffende oneerlijke tariefpraktijken in de luchtvaart, en een herziening van Verordening (EG) nr. 216/2008 betreffende het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart topprioriteiten zijn;

Landbouw- en visserijbeleid

72.    wijst op de inzet van de Commissie op het vlak van vereenvoudiging en op de voorgestelde geschiktheidscontrole en beoordeling van het GLB om de administratieve rompslomp in te perken en regelgevingsbarrières weg te nemen; vraagt om een voorstel waarmee de hervorming gemakkelijker kan worden doorgevoerd, zodat de administratieve last voor landbouwers en voor de autoriteiten van de lidstaten tot een absoluut minimum wordt beperkt; benadrukt dat de cruciale rol van het GLB bij het garanderen van voedselzekerheid behouden moet blijven, de groei van de export van de agrovoedingssector in de EU bevorderd moet worden, nieuwe markten moeten worden ontgonnen, met eerlijke toegang voor exporteurs, en ook dat de zeer hoge normen van de EU op het gebied van voedselveiligheid en gezondheid niet mogen worden afgezwakt; dringt erop aan de verbanden tussen onderzoek, landbouwers en industrie te versterken met behulp van innovatie;

73.    verzoekt de Commissie landbouwers te helpen anticiperen op marktcrises door hen te informeren over veranderende marktvoorwaarden waarbij waar mogelijk gebruikgemaakt wordt van nauwkeurige en actuele gegevens;

74.    benadrukt dat onevenwichtigheden in de voedselvoorzieningsketen aangepakt moeten worden, met name door eerlijke en transparante verhoudingen te garanderen tussen primaire producenten, verwerkers, leveranciers en distributeurs, en verzoekt de Commissie het verstoorde evenwicht in de toeleveringsketen en de duurzame rol van de primaire producent binnen de keten te onderzoeken;

75.    verzoekt de Commissie met klem voorstellen te doen voor meerjarige beheersplannen, die tot de belangrijkste instrumenten behoren voor de uitvoering van het hervormde GVB met het oog op de duurzame exploitatie van visserijbestanden, evenals voor het wetgevingskader voor technische maatregelen, dat al in 2015 klaar zou moeten zijn, en een voorstel in te dienen voor de herziening van de controleverordening volgens de gewone wetgevingsprocedure;

76.    vraagt dat de Commissie zich in het kader van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei verder inzet voor de schepping van werkgelegenheid door toepassing van het concept van de circulaire economie en door middel van synergieën in de mariene en maritieme sectoren (blauwe groei);

77.    benadrukt dat de verordening betreffende de bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij (IOO-visserij) haar vruchten heeft afgeworpen en ook in 2016 moet worden uitgevoerd, vooral jegens landen die niet meewerken en alle organisaties die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij in stand houden; verzoekt de Commissie te zorgen voor samenhang tussen alle EU-beleidsterreinen, met inbegrip van het GVB en het handelsbeleid;

78.    benadrukt dat het doel van een Europees ecolabel voor visserij- en aquacultuurproducten moet worden nagestreefd via een verslag;

Een diepere en eerlijkere economische en monetaire unie

79.    verzoekt de Commissie opvolging te geven aan het "verslag van de vijf voorzitters" en een ambitieuze blauwdruk in te dienen met alle noodzakelijke maatregelen om de economische en monetaire unie (EMU) een schokbestendiger karakter te geven en middels de communautaire methode om te vormen tot een kader voor betere coördinatie en structurele convergentie;

80.    roept de Commissie op maatregelen te nemen voor een betere opvolging van landenspecifieke aanbevelingen door lidstaten en voor een snellere en verplichte uitvoering van de structurele hervormingen en de investeringen die gericht zijn op de modernisering van de EU-economie, met gebruikmaking van de instrumenten in het sixpack, het twopack en de regelgeving inzake economische governance; verzoekt de Commissie om in de omgang met landen die onder verscherpt toezicht zijn geplaatst of die onderdeel van een macro-economisch aanpassingsprogramma uitmaken, terdege rekening te houden met haar taken en bevoegdheden in het kader van de "twopack"-wetgeving;

Internationale handel

81.    herhaalt zijn standpunt dat evenwichtige handelsovereenkomsten regels voor de globalisering kunnen opleveren; verzoekt de Commissie daarom erop toe te zien dat Europese normen niet op het spel worden gezet, en benadrukt dat handel een rol moet spelen bij de bestrijding van armoede en het bevorderen van de ontwikkeling in derde landen; blijft de uitbanning van handels- en investeringsbelemmeringen wereldwijd als een kernprioriteit van de EU-handelsstrategie beschouwen; stelt in dit verband vast dat de Commissie in haar verslag over handels- en investeringsbelemmeringen 2014 aanzienlijke en niet-gerechtvaardigde belemmeringen heeft geïdentificeerd in de handelsbetrekkingen van de EU met belangrijke derde landen; herhaalt bijgevolg zijn oproep aan de Commissie om deze agenda te blijven volgen en niet-gerechtvaardigde protectionistische maatregelen te bestrijden;

82.    wijst op het belang van de overeenkomst betreffende het trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen (TTIP); herinnert de Commissie aan het belang van samenwerking, transparantie en uitwisseling van informatie met het Parlement gedurende het gehele proces;

Overige handelskwesties

83.    vraagt de Commissie vooruit te lopen op de in 2020 geplande herziening van de verordening tot vaststelling van overgangsregelingen voor bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten, teneinde de nodige instrumenten te creëren om verdere vorderingen te boeken bij de uitwerking van het investeringsbeleid van de EU;

84.    verzoekt de Commissie te blijven werken aan nieuwe en herziene vrijhandelsovereenkomsten en is ingenomen met het voornemen van de Commissie om ontwerprichtlijnen voor te stellen aan de lidstaten met het oog op de modernisering van de bestaande overeenkomsten met Mexico, Chili en Turkije;

85.    neemt met zorg kennis van het gebrek aan voortgang naar een vrijhandelsovereenkomst EU-India en verzoekt de Commissie zich meer in te spannen om de huidige obstakels in de onderhandelingen weg te nemen;

86.    benadrukt dat multilateralisme een van de belangrijkste doelstellingen van het EU-handelsbeleid moet blijven, en verzoekt de Commissie te werken naar een akkoord op de 10de ministeriële conferentie van de WTO in Nairobi in december 2015;

Een ruimte van justitie en grondrechten op basis van wederzijds vertrouwen

87.    dringt erop aan dat de voltooiing van een alomvattende, overkoepelende overeenkomst tussen de EU en de VS over gegevensbescherming en de herziening van de beginselen van de "veilige haven" in overeenstemming met de wettelijke bepalingen moeten zijn en geen ruimte mogen laten voor juridische lacunes, dankzij een ambitieus EU-gegevensbeschermingspakket waarmee op EU-niveau een nieuw wetgevingskader wordt vastgesteld voor de bescherming van persoonsgegevens;

88.    verzoekt de Commissie de Brussel II bis-verordening over collisiekwesties in het familierecht tussen lidstaten te herzien; vraagt de Commissie dan ook met klem om internationale "ontvoeringen" van kinderen met behulp van een bemiddelingssysteem tegen te gaan en specifieke training te promoten voor bemiddelaars en rechters die te maken hebben met internationale rechtszaken waarbij kinderen betrokken zijn, en spoort de lidstaten ertoe aan kinderontvoeringszaken door gespecialiseerde rechtbanken te laten behandelen;

89.    toont zich verheugd over de vaststelling van de Europese veiligheidsagenda voor de periode 2015-2020 en de prioriteiten die zijn gesteld op het vlak van de bestrijding van terrorisme, grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en cybercriminaliteit, en steunt het vaste voornemen van de Commissie om de bedreigingen voor de interne veiligheid van de lidstaten, zoals buitenlandse strijders en terrorisme, aan te pakken in het kader van de strategie voor interne veiligheid; benadrukt dat de EU geconfronteerd wordt met een groeiende dreiging van terrorisme van eigen bodem, die uitgaat van "buitenlandse strijders", namelijk personen die naar een andere staat dan hun lidstaat van verblijf of nationaliteit trekken met het oog op het plegen, plannen of voorbereiden van terroristische daden, of het verstrekken of ontvangen van terroristische opleiding, onder meer in verband met gewapende conflicten; is het erover eens dat het voorkomen van radicalisering een prioriteit moet zijn voor de EU; betreurt het gebrek aan meer concrete maatregelen in de agenda;

90.    verzoekt de Commissie het verkeer van terroristische personen te voorkomen door versterkte controles aan de buitengrenzen, een meer systematische en efficiënte controle van reisdocumenten, de aanpak van illegale wapenhandel en frauduleus gebruik van identiteitsdocumenten en het identificeren van risicogebieden; is in afwachting van het nieuwe Commissievoorstel inzake het slimmegrenzenpakket;

91.    verzoekt de Commissie maatregelen te nemen voor een betere uitwisseling van informatie tussen de rechtshandhavingsdiensten van de lidstaten en de EU-agentschappen; verzoekt de Commissie te helpen bij het verbeteren, intensiveren en versnellen van informatie-uitwisseling in het kader van de rechtshandhaving en bij de totstandbrenging van een effectievere operationele samenwerking tussen de lidstaten door sneller en efficiënter relevante gegevens en informatie uit te wisselen, met passende waarborgen inzake grondrechten en beginselen van gegevensbescherming;

92.    neemt kennis van de Commissievoorstellen in de Europese veiligheidsagenda betreffende de bestrijding van cybercriminaliteit, en stelt vast dat terroristische organisaties in toenemende mate gebruik maken van het internet en de communicatietechnologie om aanslagen te plannen, propaganda te verspreiden en geld in te zamelen; vraagt de Commissie om internet- en socialemediabedrijven aan te moedigen samen te werken met regeringen en rechtshandhavingsinstanties om dit probleem te bestrijden, met de verzekering dat de grondrechten en de rechtsstaat te allen tijde worden geëerbiedigd;

93.    verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor een hervorming van het Europees aanhoudingsbevel;

94.    herhaalt dat de Commissie moet toezien op de volledige uitvoering van de EU-wetgeving binnen de omzettingstermijnen en roept de Commissie ertoe op gepaste maatregelen te treffen tegen lidstaten die Richtlijn 2011/93/EU inzake seksueel misbruik van kinderen niet naar behoren hebben omgezet; verzoekt de Commissie haar inspanningen voor betere procedures om cyberlokkers te identificeren en kinderen tegen hen te beschermen, voort te zetten en op te voeren;

95.    spoort de Commissie aan zich te blijven inspannen voor de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens, waarbij zij rekening moet houden met het advies ter zake van het Hof van Justitie, en de resterende juridische problemen moet aanpakken;

96.    vraagt de Commissie met klem toe te zien op de correcte uitvoering van de EU-wetgeving op het vlak van justitie en systematischer werk te maken van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken en strafzaken;

97.    vraagt de Commissie de EU te helpen actief te ijveren voor een wereldwijd partnerschap tegen terrorisme en daarbij nauw samen te werken met regionale actoren zoals de Afrikaanse Unie, de Samenwerkingsraad van de Golf en de Arabische Liga, en in het bijzonder met de landen die grenzen aan Syrië en Irak en de landen die de dramatische gevolgen van het conflict ondervinden, zoals Jordanië, Libanon en Turkije, alsook met de VN, de NAVO, en met name het Comité terrorismebestrijding;

98.    spreekt zijn krachtige steun uit voor maatregelen tegen alle vormen van discriminatie en verwacht dat de Commissie initiatieven voorstelt om harder op te treden tegen discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, seksuele geaardheid, godsdienst of overtuiging, handicap of leeftijd;

99.    neemt kennis van het besluit van de Commissie om haar voorstel tot herziening van Richtlijn 92/85/EEG inzake de veiligheid en gezondheid van zwangere werkneemsters in te trekken, en van de bereidheid van de Commissie om het pad te effenen voor een nieuw initiatief waarover overeenstemming kan worden bereikt en kan leiden tot echte verbeteringen in het leven van werkende ouders en verzorgers, teneinde werk, gezin en privéleven beter op elkaar af te stemmen, de arbeidsparticipatie van vrouwen te bevorderen, moeders minimale bescherming te bieden en de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen te verminderen;

100.  verwacht van de Commissie dat zij van 2017 het jaar van de uitbanning van geweld tegenover vrouwen maakt en nog meer inspanningen levert om mensenhandel te verhinderen en te bestrijden en de slachtoffers van mensenhandel te beschermen; verzoekt de Commissie in dit verband om de procedure op te starten voor de toetreding van de EU tot het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Overeenkomst van Istanbul); verzoekt de Commissie een nieuwe aparte strategie voor de rechten van de vrouw en gendergelijkheid in Europa voor de periode 2015-2020 goed te keuren, teneinde gelijke kansen te creëren, de genderkloof op het gebied van loon, armoede en pensioen te verkleinen en geweld tegen vrouwen tegen te gaan; dringt erop aan dat er moet worden blijven gewerkt aan het evenwicht tussen mannen en vrouwen door middel van verbintenissen in het kader van het economische besluitvormingsproces, en verzoekt de Commissie de factoren aan te pakken die vrouwen ervan weerhouden een eigen onderneming te beginnen;

Een holistische aanpak van migratie en asiel

101.  herhaalt zijn verzoek om een alomvattende en algemene benadering van het asiel- en migratiebeleid; onderstreept dat asielzoekers die de vluchtelingenstatus hebben aangevraagd veiligheid moet worden geboden en dat gewerkt moet worden aan een situatie waarin vluchtelingen niet langer gedwongen zijn te proberen via gevaarlijke routes naar de EU te komen, dat verder de oorzaken van illegale migratie moeten worden aangepakt en dat de smokkel van migranten doeltreffend moet worden bestreden, de solidariteit moet worden vergroot en het delen van verantwoordelijkheid tussen alle lidstaten moet worden bevorderd; is het ermee eens dat het migratiebeleid via samenwerking met herkomst- en transitlanden moet worden afgestemd op het externe beleid van de EU; steunt het voorstel van de Commissie om humanitaire bijstand te verlenen; benadrukt dat verder optreden met betrekking tot de recente tragische gebeurtenissen in het Middellandse Zeegebied noodzakelijk is om het verlies van mensenlevens op zee te voorkomen; is van oordeel dat de uitdagingen op de middellange en lange termijn moeten worden aangepakt en dat een alomvattend antwoord moet worden geformuleerd, zoals bedoeld in de Europese agenda voor migratie; onderstreept dat de blauwekaartrichtlijn moet worden herzien om de mogelijkheid van legale migratie naar de EU open te houden;

102.  vraagt de Commissie iets te doen aan de gebrekkige detentieomstandigheden en problemen op het gebied van asielprocedures in de EU, aangezien het oplossen van deze problemen van groot belang is voor een doeltreffende en efficiënte verwerking van toenemende migratiestromen; steunt de Commissievoorstellen om meer bijstand te verlenen aan de ontvangende lidstaten in de frontlinie via het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex) en het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO), om deze problemen op te lossen;

103.  is ingenomen met het Commissievoorstel om de doelmatigheid van het terugkeerstelsel voor afgewezen asielzoekers te verhogen; spoort de Commissie aan om niettemin een voorstel in te dienen inzake een beleid van snelle terugkeer, na de evaluatie en herziening van bestaande maatregelen, bijvoorbeeld om in dit kader de verhoogde bijstand van Frontex in aanmerking te nemen; hamert erop dat wanneer mensen worden teruggestuurd hierbij hun grondrechten volledig moeten worden eerbiedigd;

Een krachtiger rol op het wereldtoneel

104.  benadrukt dat het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) moet kunnen leunen op een daadwerkelijke interne veiligheids- en defensiemarkt, intensievere samenwerking binnen de Europese defensie-industrie, een concurrerende Europese technologische en industriële defensiebasis en een meer op samenwerking gerichte aanpak van O&O en overheidsopdrachten op het gebied van veiligheid en defensie; benadrukt dat de Commissie een voorstel moet indienen voor de totstandbrenging van een regeling om overal in de EU voorzieningszekerheid te garanderen, hetgeen van wezenlijk belang is voor de ontwikkeling, het behoud en de overdracht van kritische defensiecapaciteiten, en een blijk van solidariteit en vertrouwen tussen de lidstaten vormt; spreekt zijn volledige steun uit voor de start van de voorbereidende actie voor GVDB-gerelateerd defensieonderzoek en het door het Parlement voorgestelde proefproject;

105.  is van mening dat de verdediging en bevordering van vrijheid, steun aan onze bondgenoten, en het voorkomen van gruweldaden de kern moet blijven van de doelstellingen van het buitenlands beleid, waaronder de bescherming van de rechten van vervolgde religieuze en ander minderheden;

106.  herhaalt zijn standpunt dat de Commissie, om resultaten te kunnen boeken, een herzien nabuurschapsbeleid moet invoeren, met een alomvattende en consistente benadering van extern optreden en intern beleid; verzoekt om een herziening van het Europees nabuurschapsbeleid, waarbij rekening moet worden gehouden met de volgende punten: a) differentiatie en het "meer voor meer"-beginsel; b) acties buiten de nabuurschapslanden; c) steun voor democratie, hervorming van de rechtspraak, de rechtsstaat en opbouw van institutionele capaciteit; d) een rijkgeschakeerd aanbod: prioritaire sectoren; e) het veiligheidsaspect; f) bevordering van regionale integratie;

107.  is van mening dat er een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen het nabuurschapsbeleid en het uitbreidingsbeleid; is ervan overtuigd dat de uitbreiding een van de succesverhalen van de EU is en op de agenda moet blijven staan door hervormingen in kandidaat-lidstaten tot prioriteit te maken en tot het einde objectief te volgen, opdat de motivatie in deze landen behouden blijft en de EU haar waarden kan blijven verspreiden; herinnert eraan dat alleen een dergelijk vooruitzicht de betrokken landen kan motiveren;

108.  verzoekt om een sterkere nadruk op de interreligieuze dialoog om ontwikkelingen op religies gebied te analysen en te begrijpen en zo verdraagzaamheid en een actieve inzet binnen in het buitenlands beleid van de EU tegen gewelddadige en extremistische radicalisering, te bevorderen;

109.  blijft het werk van internationale partners steunen om langdurige stabiliteit, vrede en politieke hervormingen in de zuidelijke en oostelijke buurlanden te verzekeren, en steunt de ambities van die landen die naar nauwere banden streven met de EU, met inbegrip van die kandidaat-lidstaten die zich inspannen om te voldoen aan de voorwaarden voor EU-lidmaatschap, zoals economische, politieke en maatschappelijke hervormingen, en de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat;

110.  beschouwt de recente problemen op de Chinese financiële markten als een belangrijk keerpunt voor het Chinese ontwikkelingsmodel en vindt dat er behoefte is aan nauwe samenwerking tussen de EU en China om mogelijke negatieve gevolgen voor de onderlinge handelsstromen te voorkomen; verzoekt de Commissie en de hoge vertegenwoordiger te bekijken of het strategisch partnerschap tussen de EU en China kan worden geactualiseerd, de financiële risico's in kaart te brengen en de onderlinge samenwerking te intensiveren, teneinde tot een betere markttoegang op basis van wederkerigheid te komen, hetgeen positief zal zijn voor zowel de EU, als China;

111.  dringt er bij de Commissie op aan om overleg te voeren met de lidstaten en derde landen met het oog op de vaststelling van meetbare maatregelen om een einde te maken aan praktijken die schadelijk zijn voor vrouwen en meisjes, zoals kindhuwelijken, gedwongen huwelijken, besnijdenis van vrouwen, eermoorden, gedwongen sterilisatie, verkrachtingen in conflictsituaties, steniging en andere wreedheden; verzoekt de Commissie om met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) samen te werken aan verbetering van de steun aan slachtoffers van dergelijke wreedheden;

Ontwikkelingsbeleid

112.  benadrukt dat de Commissie tijdens het Europees Jaar voor ontwikkeling tastbare resultaten moet leveren, en verzoekt de Commissie een actieplan te ontwikkelen en uit te voeren als vervolg op de Europese consensus over humanitaire hulp met als doel om de coherentie en de gezamenlijke inzet voor de humanitaire beginselen van menselijkheid, onpartijdigheid, neutraliteit en onafhankelijkheid te waarborgen;

113.  benadrukt dat ontwikkelingshulp gericht moet zijn op inspanningen voor de bevordering van goed bestuur, de totstandbrenging van de rechtsstaat, de bestrijding van corruptie, illegale geldstromen, witwaspraktijken en belastingvermijding en -ontduiking, en de versterking van transparantie en de verantwoordingsplicht van alle belanghebbenden, met inbegrip van de nationale regeringen van ontwikkelingslanden en de particuliere sector; verzoekt de Commissie daarom een alomvattende strategie en actieplan uit te werken om dit probleem in ontwikkelingslanden aan te pakken, om ervoor te zorgen dat de ontwikkelings- en samenwerkingsagenda van de EU eveneens is aangepast en gebruik maakt van conditionaliteit om belastingontduiking en -vermijding doeltreffend te bestrijden;

114.  vestigt de aandacht op het feit dat kmo's de drijvende kracht zijn achter het creëren van werkgelegenheid en welvaart in de ontwikkelingslanden, waar zij ongeveer 90 % van de banen genereren; verzoekt de Commissie kmo's te blijven steunen en zich te richten op de samenwerking met de partnerregeringen om hervormingen door te voeren die tot doel hebben buitensporige administratieve lasten te verminderen, corruptie en belastingontduiking te bestrijden, het beheer van overheidsfinanciën en doeltreffende overheidsinstellingen te ontwikkelen, in deze context ondernemerschap en een innovatieve geest te bevorderen, en de toegang tot microkredieten en microfinanciering verder te versterken;

115.  verzoekt de Commissie meer aandacht te besteden aan kwetsbare staten en strategieën uit te werken voor vredesopbouw en staatsvorming; benadrukt dat het van essentieel belang is om structurele en langdurige partnerschappen aan te gaan die de totstandkoming van de rechtsstaat en democratische instellingen in deze landen prioriteit geven;

116.  dringt aan op meer investeringen inzake toegang tot onderwijs in humanitaire noodsituaties en dit te beschouwen als een middel om kinderen in crisissituaties te beschermen, wat ook tegemoetkomt aan de noodzaak om de kloof tussen humanitaire en ontwikkelingshulp te dichten door noodhulp, herstel en ontwikkeling aan elkaar te koppelen;

Een Unie van democratische verandering

Institutionele aangelegenheden

117.  spoort de Commissie aan om de wetgeving van alle nog hangende dossiers uit de tijd voor het Verdrag van Lissabon (in het kader van de regelgevingsprocedure met toetsing) aan het Verdrag van Lissabon aan te passen ten aanzien van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen;

118.  herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om, op basis van artikel 298 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, een voorstel voor een verordening houdende een Europese wet bestuursprocesrecht, in te dienen;

119.  schaart zich resoluut achter het initiatief voor een verplicht transparantieregister op basis van een interinstitutioneel akkoord; herhaalt het verzoek van het Parlement om een wetgevingsvoorstel;

120.  verzoekt de Commissie zich krachtiger in te spannen voor de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, waarbij zij rekening moet houden met de onlangs door het Europees Hof van Justitie opgeworpen juridische argumenten;

121.  verzoekt de Commissie het lage percentage succesvolle Europese burgerinitiatieven (EBI's) te evalueren, waardoor het enthousiasme van burgers voor dit instrument van transnationale directe participatieve democratie afneemt, en ervoor te zorgen dat besluiten over de ontvankelijkheid van EBI's in overeenstemming zijn met de wettelijke bevoegdheden van de EU, en verwacht van de Commissie dat zij een daadwerkelijk gevolg geeft aan elk succesvol EBI indien zij zich hiertoe heeft verbonden, en meer in het algemeen dat zij de zwakke punten en beperkingen van dit instrument aanpakt, met name door dit proces te faciliteren en zijn nogal bureaucratische en lang voortslepende procedures te verbeteren in het kader van een spoedige herziening van de EBI-verordening met als doel van het EBI een geloofwaardig instrument te maken om onderwerpen op de agenda te zetten;

o

o       o

122.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie.