GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de rol van de EU in het vredesproces in het Midden-Oosten
9.9.2015 - (2015/2685RSP))
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
ECR (B8-0836/2015)
Verts/ALE (B8-0839/2015)
GUE/NGL (B8-0840/2015)
ALDE (B8-0841/2015)
PPE (B8-0843/2015)
S&D (B8-0844/2015)
Cristian Dan Preda, Arnaud Danjean, Elmar Brok, Michèle Alliot-Marie, Tokia Saïfi, Tomáš Zdechovský namens de PPE-Fractie
Victor Boştinaru, Richard Howitt, Eric Andrieu, Maria Arena, Nikos Androulakis, Zigmantas Balčytis, Hugues Bayet, Brando Benifei, Vilija Blinkevičiūtė, Nicola Caputo, Andrea Cozzolino, Andi Cristea, Miriam Dalli, Viorica Dăncilă, Monika Flašíková Beňová, Doru-Claudian Frunzulică, Enrico Gasbarra, Elena Gentile, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Neena Gill, Maria Grapini, Roberto Gualtieri, Cătălin Sorin Ivan, Liisa Jaakonsaari, Afzal Khan, Jeppe Kofod, Kashetu Kyenge, Juan Fernando López Aguilar, David Martin, Edouard Martin, Marlene Mizzi, Alessia Maria Mosca, Victor Negrescu, Pier Antonio Panzeri, Demetris Papadakis, Emilian Pavel, Vincent Peillon, Tonino Picula, Kati Piri, Daciana Octavia Sârbu, Jutta Steinruck, Tibor Szanyi, Claudia Tapardel, Elena Valenciano, Julie Ward namens de S&D-Fractie
Charles Tannock, Angel Dzhambazki namens de ECR-Fractie
Hilde Vautmans, Nedzhmi Ali, Petras Auštrevičius, Beatriz Becerra Basterrechea, Izaskun Bilbao Barandica, Gérard Deprez, Marielle de Sarnez, Marian Harkin, Filiz Hyusmenova, Ivan Jakovčić, Petr Ježek, Louis Michel, Javier Nart, Urmas Paet, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Jozo Radoš, Marietje Schaake, Pavel Telička, Ivo Vajgl namens de ALDE-Fractie
Martina Anderson, Patrick Le Hyaric, Neoklis Sylikiotis, Ángela Vallina, Younous Omarjee, Barbara Spinelli, Merja Kyllönen, Marie-Christine Vergiat namens de GUE/NGL-Fractie
Tamás Meszerics, Margrete Auken, Heidi Hautala, Pascal Durand, Alyn Smith, Igor Šoltes, Reinhard Bütikofer, Bodil Valero, Jordi Sebastià namens de Verts/ALE-Fractie
Fabio Massimo Castaldo, Ignazio Corrao, Daniela Aiuto, Laura Agea, Marco Zanni, Tiziana Beghin, Eleonora Evi, Rosa D'Amato
Resolutie van het Europees Parlement over de rol van de EU in het vredesproces in het Midden-Oosten
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over het vredesproces in het Midden-Oosten,
– gezien de conclusies van de Raad van maandag 20 juli 2015 over het vredesproces in het Midden-Oosten,
– gezien de recente verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Federica Mogherini, en van haar woordvoerder over Israël, de bezette Palestijnse gebieden, het vredesproces in het Midden-Oosten en de steun van de EU voor de Organisatie van de VN voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen (UNRWA),
– gezien de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds,
– gezien de Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds,
– gezien de relevante resoluties van de Algemene Vergadering van de VN en de VN-Veiligheidsraad,
– gezien de vierde Conventie van Genève van 1949 betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd,
– gezien de richtsnoeren van de Europese Unie inzake de bevordering van de naleving van het internationaal humanitair recht,
– gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat vrede in het Midden-Oosten een belangrijke prioriteit blijft voor de internationale gemeenschap en onontbeerlijk is voor regionale stabiliteit en veiligheid; overwegende dat de VN-Veiligheidsraad pogingen onderneemt om het vredesproces nieuw leven in te blazen;
B. overwegende dat het Israëlisch-Palestijnse conflict in de ruimere context van het Arabisch-Israëlische conflict gezien moet worden; overwegende dat de EU van mening is dat vrede in het Midden-Oosten een alomvattende regionale oplossing vereist; overwegende dat de gewelddadige crisis in Syrië, de opkomst van Da'esh, het toenemende radicalisme en de toename van het terrorisme in het Midden-Oosten aanzienlijke bedreigingen vormen voor de veiligheid van Israël en de hele regio, en het lijden van de Palestijnen vergroot, maar ook gedeelde belangen creëert tussen de Arabische staten en Israël, terwijl de nucleaire overeenkomst met Iran, waarbij de EU een belangrijke rol heeft gespeeld, voor het vredesproces een uniek momentum inhoudt, dat we niet voorbij mogen laten gaan;
C. overwegende dat de EU herhaaldelijk haar steun heeft uitgesproken voor de tweestatenoplossing op basis van de grenzen van 1967, met Jeruzalem als de hoofdstad van beide staten, waarbij de veilige staat Israël en een onafhankelijke, democratische, aaneengesloten en levensvatbare staat Palestina zij aan zij leven in vrede en veiligheid, en dat zij heeft opgeroepen tot de hervatting van rechtstreekse vredesbesprekingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit;
D. overwegende dat de EU de belangrijkste handelspartner van Israël is en de grootste bijstandsverlener van de Palestijnen; overwegende dat de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV), Federica Mogherini, bij meerdere gelegenheden heeft gezegd zich persoonlijk te zullen inzetten voor het opnieuw aanzwengelen en intensiveren van de rol van de EU in het vredesproces in het Midden-Oosten; overwegende dat in april 2015 Fernando Gentilini benoemd is tot speciaal afgezant van de EU voor het vredesproces in het Midden-Oosten; overwegende dat de EU, ondanks de ambitie en de toezegging om ten aanzien van het vredesproces in het Midden-Oosten een betekenisvolle rol te spelen, nog geen alomvattende en coherente kijk op die rol heeft ontwikkeld, die bovendien rekening moet houden met de snel veranderende regionale context;
1. maakt zich ernstige zorgen over de aanhoudende impasse in het vredesproces in het Midden-Oosten en dringt aan op onmiddellijke hervatting van geloofwaardige vredesinspanningen; roept de Israëli's en de Palestijnen op zich te onthouden van acties die het conflict verder kunnen doen escaleren, waaronder het doen van haatzaaiende en opruiende uitspraken in het publieke debat, alsook unilaterale maatregelen die de resultaten van de onderhandelingen kunnen ondergraven en de levensvatbaarheid van de tweestatenoplossing in het gedrang kunnen brengen; onderstreept dat een permanente oplossing van het conflict alleen mogelijk is in een regionale context en met de inschakeling van alle relevante regionale betrokken partijen en de steun van de internationale gemeenschap;
2. herhaalt zijn krachtige steun voor de tweestatenoplossing op basis van de grenzen van 1967, met onderling overeengekomen landruilovereenkomsten en Jeruzalem als de hoofdstad van beide staten, waarbij de veilige staat Israël en een onafhankelijke, democratische, aaneengesloten en levensvatbare staat Palestina zij aan zij leven in vrede en veiligheid, op basis van wederzijdse erkenning en het recht op zelfbeschikking en volledige eerbiediging van het internationale recht; onderstreept dat geweldloosheid en eerbiediging van de mensenrechten en het internationale humanitair recht de enige manier zijn om tot een rechtvaardige en blijvende vrede tussen Israëli's en Palestijnen te komen;
3. onderstreept dat het in leven houden van de tweestatenoplossing door middel van concrete maatregelen en het waarborgen van volledige eerbiediging van de rechten van de (Israëlische en Palestijnse) burgers voor de EU en de internationale gemeenschap de hoogste prioriteit moeten hebben; kijkt uit naar de start van de gestructureerde dialoog van de EU met Israël over de situatie op de westelijke Jordaanoever en het in leven houden van de tweestatenoplossing, in het kader waarvan ook de kwestie van de nederzettingen aan bod zou moeten komen;
4. verheugt zich over de positieve rol die de EU wenst te spelen en de noodzakelijke ondersteuning die zij wil bieden om de oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict en het grotere Arabisch-Israëlische conflict met vreedzame en constructieve middelen te vergemakkelijken, wat de EU-belangen op het gebied van veiligheid, stabiliteit en voorspoed in het Midden-Oosten dient; dringt evenwel aan op een nieuwe EU-benadering die daadwerkelijk de vrede en de veiligheid voor zowel het Israëlische, als het Palestijnse volk ten goede komt; is ingenomen met de persoonlijke inzet van de VV/HV en met de benoeming van de nieuwe speciale afgezant van de EU voor het vredesproces in het Midden-Oosten, en steunt hun werk op dit gebied;
5. is verheugd dat de EU toezegt zich actief te zullen inzetten voor een hernieuwde multilaterale benadering van het vredesproces, in overleg met alle betrokken partijen, en de partijen actief te zullen helpen bij het herstellen van het vertrouwen en het tot stand brengen van een klimaat van vertrouwen dat nodig is om op zo kort mogelijke termijn zinvolle onderhandelingen te kunnen starten;; merkt op dat de EU van oordeel is dat de instelling van een internationale steungroep een middel zou kunnen zijn om hiertoe bij te dragen; onderstreept dat de EU klaar staat om te gaan samenwerken met regionale partners op basis van het Arabisch vredesinitiatief;
6. verzoekt de VV/HV en de speciale afgezant van de EU met klem de politieke betrekkingen en de institutionele expertise van de EU en haar lidstaten beter te benutten, aangezien die gebaseerd zijn op de geografische nabijheid van Europa, de historische banden en de intensieve economische uitwisselingen met het Midden-Oosten, teneinde een betekenisvolle politieke rol te spelen in het vredesproces tussen Israëli's en Palestijnen, en tussen de Arabische staten en Israël in een bredere context; herinnert de lidstaten eraan dat hun taak erin bestaat actief bij te dragen aan de vorming van een gemeenschappelijk EU-standpunt over de aanpak van het vredesproces in het Midden-Oosten en zich te onthouden van unilaterale initiatieven die het EU-optreden afzwakken;
7. steunt de inspanningen van de VN-Veiligheidsraad gericht op hervatting van de vredesbesprekingen tussen Israëli's en Palestijnen; vraagt de EU evenwel met klem haar verantwoordelijkheid als invloedrijke speler te nemen en een moedig en alomvattend vredesinitiatief voor de regio te ontwikkelen; is van mening dat de EU een sleutelrol moet spelen bij het opnieuw definiëren van de doelstellingen en de structuur van het Kwartet, waarbij de doelstellingen specifieker gericht moeten zijn op het vinden van een politieke oplossing van het conflict;
8. veroordeelt de voortdurende uitbreiding van de Israëlische nederzettingen, die het internationale humanitair recht schendt, de wrok bij de Palestijnse bevolking aanwakkert en de levensvatbaarheid van en de vooruitzichten op de tweestatenoplossing ondermijnt, en roept de Israëlische autoriteiten op hun nederzettingenbeleid direct te beëindigen en ongedaan te maken;
9. juicht toe dat de EU zich ervoor inzet - passend in het streven een onderscheid te maken tussen Israël en het optreden van dat land in bezet Palestijns gebied - te bewerkstelligen dat in alle overeenkomsten tussen de EU en Israël ondubbelzinnig en expliciet wordt vermeld dat zij niet van toepassing zijn in de gebieden die Israël in 1967 heeft bezet, zoals bekrachtigd in de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli 2015; neemt kennis van de richtsnoeren van de Commissie van 19 juli 2013 betreffende de mogelijkheid van Israëlische entiteiten en hun activiteiten in de door Israël sinds juni 1967 bezette gebieden om in aanmerking te komen voor subsidies, prijzen en financieringsinstrumenten die na 2014 met EU-middelen worden gefinancierd, en van de brief die 16 ministers van Buitenlandse Zaken van de EU op 13 april 2015 aan de VV/HV hebben gestuurd waarin zij haar aansporen in de Commissie het voortouw te nemen teneinde te komen tot afronding van het werk aan de EU-brede richtsnoeren betreffende de etikettering van producten afkomstig uit de Israëlische nederzettingen;
10. onderstreept de verantwoordelijkheid die de relevante EU-autoriteiten hebben om ervoor te blijven zorgen dat geen enkele financiële steun van de EU bedoeld of onbedoeld terecht kan komen bij terroristische organisaties en/of gebruikt kan worden voor terroristische activiteiten;
11. onderstreept dat de raketbeschietingen op Israël door militante groepen onaanvaardbaar zijn en wijst met klem op het gevaar voor escalatie; benadrukt dat het van uitermate groot belang is dat de EU zich samen met Israël, de Palestijnse Autoriteit, Egypte en Jordanië inspant om te verhinderen dat terroristische groeperingen in de Gazastrook en op de westelijke Jordaanoever zich herbewapenen, wapens smokkelen en raketten en tunnels bouwen; benadrukt nogmaals dat het, in overeenstemming met de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van juli 2014, absoluut noodzakelijk is de Gazastrook wapenvrij te maken;
12. maakt zich ernstige zorgen over het toenemende geweld door kolonisten op de westelijke Jordaanoever; verwelkomt de brede veroordeling door Israëlische leiders van de recente brandaanslag op de familie Dawabshah in het dorp Duma, maar herinnert Israël eraan dat het de volledige verantwoordelijkheid draagt om de Palestijnse bevolking te beschermen en alle daders van geweld door kolonisten voor het gerecht ter verantwoording te roepen;
13. prijst het werk dat de politie- en rechtsstaatmissies (EUPOL COPPS) in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) van de EU in de bezette Palestijnse gebieden heeft verricht om de Palestijnse Autoriteit bij te staan bij het opbouwen van de instellingen van een toekomstige Palestijnse staat op politieel en strafrechtelijk gebied; vraagt dat de GVDB-missie voor bijstandverlening inzake grensbeheer (EUBAM Rafah) opnieuw wordt geactiveerd, met een ruimer mandaat en afdoende financiële en personele middelen om een concrete rol te kunnen spelen bij de controle van de grenzen van de Gazastrook met Egypte en Israël;
14. dringt er bij de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de Commissie op aan verslag uit te brengen aan het Parlement over de vernietiging van en de beschadigingen aan door de EU gefinancierde structuren en projecten in de bezette Palestijnse gebieden;
15. vraagt de Commissie en de EDEO financiering te verstrekken en bescherming te bieden aan ngo's in de regio waarvan de politieke doelen overeenstemmen met de algehele doelstellingen van het vredesproces in het Midden-Oosten en spoort de EU-autoriteiten aan hierover contact op te nemen met hun relevante tegenhangers ter plaatse;
16. herhaalt zijn oproep voor beëindiging van de blokkade van de Gazastrook en voor de snelle wederopbouw van en terugkeer naar het normale leven in de Gazastrook na de oorlog van de zomer van 2014, hetgeen prioriteit moet krijgen in het humanitaire beleid van de EU en de internationale gemeenschap; prijst de de Organisatie van de VN voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen (UNRWA) voor haar bovenmenselijke inspanningen op dit gebied; dringt erop aan dat de donoren de financiële toezeggingen die zij op de Internationale Conferentie van Caïro over Palestina ("de Gazastrook wederopbouwen") op 12 oktober 2014 hebben gedaan zo spoedig mogelijk na te komen;
17. verwelkomt de recente stappen van Israël gericht op het versoepelen van de beperkingen die het aan de Gazastrook heeft opgelegd, maar betreurt het dat de beperkingen op de invoer van bouwmateriaal onverminderd van kracht zijn; onderstreept het belang van verdere positieve maatregelen – rekening houdend met de legitieme veiligheidszorgen van Israël – voor het faciliteren van volwaardige humanitaire hulpverlening, wederopbouw en economisch herstel; verzoekt de lidstaten met klem hun toezegging dat zij het trilaterale mechanisme voor het toezicht op en de controle van materiaal voor de wederopbouw zullen steunen, gestand te doen;
18. verzoekt de VV/HV met klem zich in te zetten voor de volledige uitvoering van de aanbevelingen in het verslag van de onafhankelijke onderzoekscommissie van de VN over het conflict in de Gazastrook in 2014, met inbegrip van de aanbevelingen om de activiteiten van het Internationaal Strafhof actief te ondersteunen; verwelkomt het feit dat de EU-lidstaten die lid zijn van de VN-Mensenrechtenraad met eenparigheid goedkeuring hebben gehecht aan de resolutie van deze raad van 3 juli 2015 getiteld "Ensuring accountability and justice for all violations of international law in the Occupied Palestinian Territory including East Jerusalem";
19. wijst erop dat verzoening tussen de Palestijnen onderling belangrijk is voor het verwezenlijken van de tweestatenoplossing en betreurt het dat er nog altijd sprake is van interne Palestijnse verdeeldheid; steunt de oproep van de EU aan de Palestijnse facties om verzoening en de terugkeer van de Palestijnse Autoriteit naar de Gazastrook als absolute prioriteit te behandelen; spoort de Palestijnen aan hun inspanningen gericht op verzoening onmiddellijk te hervatten, in het bijzonder door de langverwachte presidents- en parlementsverkiezingen te houden; onderstreept dat de Palestijnse Autoriteit in dit verband een grotere verantwoordelijkheid op zich moet nemen en haar regeringsfunctie in de Gazastrook moet opnemen, onder meer wat betreft veiligheid en burgerlijk bestuur en door haar aanwezigheid bij de grensovergangen in Gaza;
20. verzoekt alle bij het conflict betrokken partijen met klem de rechten van arrestanten en gevangenen volledig te eerbiedigen, inclusief de rechten van hongerstakers;
21. spreekt zijn grote verontrusting uit over de ernstige financieringscrisis waarin de UNRWA verkeert; verzoekt de EU om meer financiële steun voor de UNRWA en dringt er bij alle overige donoren op aan hun toezeggingen aan het agentschap gestand te doen, en vraagt de UNRWA zijn management te blijven verbeteren, maar geeft ook aan dat het achterliggende hoofdprobleem van de Palestijnse vluchtelingen moet worden aangepakt; prijst de UNRWA om haar buitengewone inspanningen, die het mogelijk hebben gemaakt het schooljaar 2015/2016 voor geopend te verklaren voor Palestijnse scholieren uit de vluchtelingengemeenschap;
22. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de speciale afgezant van de EU voor het vredesproces in het Midden-Oosten, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Knesset, de president en de regering van Israël, de Palestijnse Wetgevende Raad en de Palestijnse Autoriteit, de secretaris-generaal van de Liga van Arabische staten, de parlementen en regeringen van Egypte, Jordanië en Libanon, en de commissaris-generaal van de UNRWA.