GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de markteconomiestatus van China
11.5.2016 - (2016/2667(RSP))
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
ALDE (B8-0607/2016)
PPE (B8-0608/2016)
S&D (B8-0609/2016)
ECR (B8-0611/2016)
Verts/ALE (B8-0612/2016)
Iuliu Winkler, Daniel Caspary, Tokia Saïfi, Antonio Tajani, Salvatore Cicu, Santiago Fisas Ayxelà, Franck Proust, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Adam Szejnfeld, Fernando Ruas, Jarosław Wałęsa, Danuta Maria Hübner, Seán Kelly, Pablo Zalba Bidegain, Herbert Reul, Theodoros Zagorakis, Lara Comi, Claude Rolin, Massimiliano Salini, Françoise Grossetête, Artis Pabriks namens de PPE-Fractie
Eric Andrieu, Maria Arena, Zigmantas Balčytis, Hugues Bayet, Brando Benifei, Goffredo Maria Bettini, José Blanco López, Vilija Blinkevičiūtė, Simona Bonafè, Biljana Borzan, Nicola Caputo, Andrea Cozzolino, Nicola Danti, Isabella De Monte, Monika Flašíková Beňová, Eider Gardiazabal Rubial, Elena Gentile, Neena Gill, Michela Giuffrida, Sylvie Guillaume, Sergio Gutiérrez Prieto, Liisa Jaakonsaari, Jude Kirton-Darling, Miapetra Kumpula-Natri, Cécile Kashetu Kyenge, Bernd Lange, Arne Lietz, Juan Fernando López Aguilar, David Martin, Edouard Martin, Emmanuel Maurel, Sorin Moisă, Luigi Morgano, Alessia Maria Mosca, Momchil Nekov, Pina Picierno, Tonino Picula, Miroslav Poche, Inmaculada Rodríguez-Piñero Fernández, Pedro Silva Pereira, Siôn Simon, Monika Smolková, Tibor Szanyi, Marc Tarabella, Julie Ward, Martina Werner, Flavio Zanonato, Damiano Zoffoli, Carlos Zorrinho, Karoline Graswander-Hainz namens de S&D-Fractie
Emma McClarkin, Raffaele Fitto, Remo Sernagiotto, Angel Dzhambazki namens de ECR-Fractie
Alexander Graf Lambsdorff, Marietje Schaake, Marielle de Sarnez, Hannu Takkula, Dita Charanzová, Johannes Cornelis van Baalen, Pavel Telička namens de ALDE-Fractie
Reinhard Bütikofer namens de Verts/ALE-Fractie
Helmut Scholz, Barbara Spinelli
Resolutie van het Europees Parlement over de markteconomiestatus van China
(2016/2667(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de antidumpingwetgeving van de EU (Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap)[1],
– gezien het Protocol inzake de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO),
– gezien zijn eerdere resoluties over de handelsbetrekkingen tussen de EU en China,
– gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Europese Unie en China twee van de grootste handelsblokken ter wereld zijn, dat China de op één na belangrijkste handelspartner van de EU en de EU de belangrijkste handelspartner van China is, met een dagelijkse onderling handelsverkeer ter waarde van ruim een miljard EUR;
B. overwegende dat de investeringen van China in de EU in 2015 voor het eerst hoger lagen dan de investeringen van de EU in China; overwegende dat de Chinese markt voor een aantal EU-sectoren en -merken de belangrijkste rendabiliteitsmotor was;
C. overwegende dat toen China tot de WTO toetrad, een regeling voor zijn toetreding voorzag in een specifieke methode voor dumpingberekening, die in afdeling 15 van het toetredingsprotocol werd vastgelegd en als basis dient voor een andere behandeling van Chinese invoer;
D. overwegende dat bij elk besluit over de wijze waarop moet worden omgegaan met invoer uit China na december 2016 moet worden gewaarborgd dat de EU-wetgeving in overeenstemming is met de WTO-regels;
E. overwegende dat de bepalingen van afdeling 15 van het Protocol inzake de toetreding van China tot de WTO die na 2016 van kracht blijven, een rechtsgrondslag vormen voor de toepassing van een niet-standaardmethode op invoer uit China na 2016;
F. overwegende dat, gezien de huidige mate van invloed van de staat op de Chinese economie, de besluiten van bedrijven inzake prijzen, kosten, productie en productiemiddelen niet inspelen op marktsignalen van vraag en aanbod;
G. overwegende dat China in het toetredingsprotocol zich onder meer ertoe heeft verbonden om al zijn prijzen door de marktwerking te laten bepalen en dat de EU moet waarborgen dat China zijn WTO-verplichtingen volledig nakomt;
H. overwegende dat de overcapaciteit van China al aanzienlijke sociale, economische en milieugevolgen heeft voor de EU, zoals onlangs duidelijk is geworden door het schadelijke effect ervan op de EU-staalsector, met name in het Verenigd Koninkrijk, en dat de toekenning van de markteconomiestatus aan China een aanmerkelijke impact kan hebben op de werkgelegenheid in de EU;
I. overwegende dat 56 van de 73 vigerende antidumpingmaatregelen van toepassing zijn op Chinese invoer;
J. overwegende dat de onlangs afgesloten openbare raadpleging over de mogelijke toekenning van de markteconomiestatus aan China aanvullende informatie kan opleveren die wellicht van pas komt bij de aanpak van de kwestie;
K. overwegende dat in de mededeling van de Commissie van 10 oktober 2012 getiteld "Een sterkere Europese industrie om bij te dragen tot groei en economisch herstel" als doel wordt gesteld het aandeel van de industrie in het bbp van de EU te verhogen naar 20 % in 2020;
1. wijst nogmaals op het belang van het partnerschap van de EU met China, waarin vrije en eerlijke handel en investeringen een belangrijke rol spelen;
2. benadrukt dat China geen markteconomie is en dat aan de door de EU opgestelde vijf criteria voor markteconomieën nog niet is voldaan;
3. dringt er bij de Commissie op aan met de belangrijkste handelspartners van de EU te overleggen, ook in de context van de komende G7- en G20-toppen, op welke wijze het best kan worden gewaarborgd dat alle bepalingen van afdeling 15 van het protocol inzake de toetreding van China tot de WTO die na 2016 van kracht blijven, volledige juridische betekenis krijgen in de nationale procedures, en tegen elke unilaterale toekenning van markteconomiestatus aan China bezwaar gemaakt wordt;
4. benadrukt dat tijdens de komende top tussen de EU en China de kwestie omtrent de markteconomiestatus van China moet worden besproken;
5. verzoekt de Commissie naar behoren rekening te houden met de door de industrie, vakbonden en andere belanghebbenden van de EU geuite zorgen over de gevolgen voor de werkgelegenheid in de EU, het milieu, normen en de duurzame economische groei in alle getroffen be- en verwerkende industrie en voor de EU-industrie in haar geheel, en er in dit verband voor te zorgen dat banen in de EU worden beschermd;
6. is ervan overtuigd dat de EU, totdat China voldoet aan alle vijf EU-criteria om als markteconomie te worden aangemerkt, bij haar antidumping- en antisubsidieonderzoeken naar Chinese invoer gebruik moet maken van een niet-standaardmethode om de vergelijkbaarheid van de prijzen te bepalen, overeenkomstig en met volledige uitvoering van de onderdelen van afdeling 15 van het toetredingsprotocol van China die de rechtsgrondslag vormen voor de toepassing van een niet-standaardmethode; verzoekt de Commissie met een voorstel te komen dat in overeenstemming is met dit beginsel;
7. benadrukt tegelijkertijd dat een algemene hervorming van de handelsbeschermingsinstrumenten dringend is om te waarborgen dat de EU-industrie dezelfde concurrentievoorwaarden geniet als China en andere handelspartners, met volledige inachtneming van de WTO-regels; verzoekt de Raad snel een akkoord te bereiken met het Parlement over de modernisering van de handelsbeschermingsinstrumenten van de Unie;
8. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.
- [1] PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.