Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B8-0253/2017Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B8-0253/2017

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Belarus

5.4.2017 - (2017/2647(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
ECR (B8-0253/2017)
S&D (B8-0256/2017)
Verts/ALE (B8-0258/2017)
ALDE (B8-0261/2017)
PPE (B8-0263/2017)

Cristian Dan Preda, Bogdan Andrzej Zdrojewski, Elmar Brok, Deirdre Clune, Pavel Svoboda, Laima Liucija Andrikienė, Brian Hayes, Jaromír Štětina, Stanislav Polčák, Ivan Štefanec, Therese Comodini Cachia, Jarosław Wałęsa, Tunne Kelam, Tomáš Zdechovský, Sven Schulze, Lefteris Christoforou, Dubravka Šuica, József Nagy, Ivana Maletić, Eduard Kukan, Claude Rolin, Romana Tomc, Giovanni La Via, Patricija Šulin, Csaba Sógor, Marijana Petir, Luděk Niedermayer, David McAllister, Željana Zovko, Adam Szejnfeld, Sandra Kalniete, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Bogdan Brunon Wenta, Michaela Šojdrová, Milan Zver, Krzysztof Hetman, Jerzy Buzek, Michał Boni, Eva Maydell, László Tőkés, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Jiří Pospíšil, Anna Záborská, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Anna Maria Corazza Bildt, Michael Gahler, Andrey Kovatchev namens de PPE-Fractie
Elena Valenciano, Victor Boştinaru, Soraya Post, Josef Weidenholzer namens de S&D-Fractie
Urszula Krupa, Zdzisław Krasnodębski, Ruža Tomašić, Marek Jurek, Monica Macovei, Charles Tannock, Ryszard Antoni Legutko, Tomasz Piotr Poręba, Ryszard Czarnecki, Karol Karski, Anna Elżbieta Fotyga namens de ECR-Fractie
Petras Auštrevičius, Johannes Cornelis van Baalen, Beatriz Becerra Basterrechea, Urmas Paet, Marian Harkin, Louis Michel, Ivan Jakovčić, Marielle de Sarnez, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Dita Charanzová, Jozo Radoš, Hilde Vautmans, Pavel Telička, Frédérique Ries, Marietje Schaake, Gérard Deprez, Carolina Punset, Nathalie Griesbeck, Petr Ježek, Izaskun Bilbao Barandica, Cecilia Wikström, Martina Dlabajová, Ramon Tremosa i Balcells, Valentinas Mazuronis, Ilhan Kyuchyuk, Jasenko Selimovic, Filiz Hyusmenova namens de ALDE-Fractie
Heidi Hautala, Rebecca Harms, Bronis Ropė, Igor Šoltes, Barbara Lochbihler, Davor Škrlec namens de Verts/ALE-Fractie

Procedure : 2017/2647(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B8-0253/2017
Ingediende teksten :
RC-B8-0253/2017
Aangenomen teksten :

European Parliament resolution on the situation in Belarus

(2017/2647(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties en aanbevelingen over Belarus, ook over het Europees Nabuurschapsbeleid,

–  gezien de verklaringen van de voorzitter van de Delegatie voor de betrekkingen met Belarus van 27 maart 2017, van de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden van 17 maart 2017, van de speciale rapporteur van de VN voor de mensenrechtensituatie in Belarus van 14 en 28 maart 2017, van de Parlementaire Vergadering van de OVSE van 24 maart 2017, van de directeur van de OVSE/ODIHR van 17 en 26 maart 2017, van de mensenrechtencommissie van de Parlementaire Vergadering van de OVSE van 27 maart 2017 en van het Waarnemingscentrum voor de bescherming van de verdedigers van de mensenrechten (FIDH-OMCT) van 29 maart 2017 over de recente arrestaties van vreedzame demonstranten en onrechtmatige detenties in Belarus,

–  gezien de conclusies van de Raad over Belarus, met name die van 15 februari 2016 waarmee de sancties tegen 170 individuen en 3 Belarussische bedrijven worden opgeheven,

–  gezien Besluit (GBVB) 2017/350 van de Raad van 27 februari 2017[1] waardoor de beperkende maatregelen tegen Belarus worden verlengd tot 28 februari 2018, waaronder een wapenembargo en de bevriezing van tegoeden en een reisverbod tegen vier personen die op de lijst waren opgenomen in verband met de onopgeloste verdwijning van twee leden van de oppositie, een zakenman en een journalist in 1999 en 2000,

–  gezien de op 11 september 2016 gehouden parlementsverkiezingen en de op 11 oktober 2015 gehouden presidentsverkiezingen, gezien de vele verklaringen van de Belarussische autoriteiten dat sommige van de aanbevelingen van de OVSE/ODIHR na de presidentsverkiezingen van 2015 zouden worden uitgevoerd vóór de parlementsverkiezingen van 2016 en gezien het eindrapport van 28 januari 2016 van de OVSE/ODIHR over de presidentsverkiezingen van 11 oktober 2015 in Belarus,

–  gezien het verslag van de Internationale Federatie voor de rechten van de mens (FIDH) en het mensenrechtencentrum Vjasna over dwangarbeid en verregaande schendingen van de rechten van werknemers in Belarus,

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de verklaring van de VN over mensenrechtenverdedigers, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten,

–  gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de regering van Belarus presidentieel decreet nr. 3 over "de preventie van sociale afhankelijkheid" heeft ingevoerd, de zogenaamde "belasting op sociale parasieten", die in 2015 door president Aljaksandr Loekasjenka werd ondertekend en sinds februari 2017 wordt uitgevoerd, waardoor werkloosheid wordt bestraft met een speciale vergoeding om de overheidsuitgaven te financieren, gaande van een vergoeding van ongeveer 240 EUR, ongeveer twee derde van het gemiddeld maandsalaris in Belarus, tot dwangarbeid voor burgers die minder dan 183 dagen per jaar hebben gewerkt; overwegende dat het decreet op wijdverspreide kritiek van burgers, activisten en journalisten werd onthaald;

B.  overwegende dat sinds 17 februari en in de loop van maart 2017, ondanks de druk van de staatsmedia en veiligheidstroepen en de aanwezigheid van gewapende officieren om demonstranten uit elkaar te drijven, in tientallen steden in heel Belarus vreedzame massaprotesten van duizenden burgers hebben plaatsgevonden als reactie op de aanname van presidentieel decreet nr. 3 en tegen de bouw van een zakencentrum in de omgeving van Koerapaty, een gedenkplaats voor de slachtoffers van Stalin;

C.  overwegende dat de autoriteiten gewelddadig hebben opgetreden tegen de demonstraties, in het bijzonder op 25 en 26 maart 2017; overwegende dat vreedzame demonstranten op 25 maart, dag van de vrijheid, hebben getracht op de hoofdstraat van Minsk te betogen, maar door een kordon van de oproerpolitie werden tegengehouden; overwegende dat de veiligheidstroepen de demonstranten hebben aangevallen en vrouwen, minderjarigen en ouderen hebben geslagen; overwegende dat honderden demonstranten werden gearresteerd, onder wie binnenlandse en buitenlandse journalisten die over de gebeurtenissen verslag uitbrachten; overwegende dat minstens 700 personen in Minsk werden vastgehouden, van wie sommigen toevallige toeschouwers waren;

D.  overwegende dat een grote groep mensenrechtenactivisten werden gearresteerd terwijl ze de vreedzame demonstraties observeerden; overwegende dat volgens het mensenrechtencentrum Vjasna op 27 maart aan het eind van de dag in totaal 177 personen een gerechtelijke uitspraak op basis van administratieve beschuldigingen van hun deelname aan de protesten van 25 maart hadden ontvangen, hetgeen in 74 gevallen tot een administratieve aanhouding heeft geleid en in 93 gevallen tot een boete; overwegende dat meer dan honderd oppositieleden vóór de protesten preventief werden gearresteerd;

E.  overwegende dat 27 personen, onder wie Zmitser Dasjkevitsj, een voormalige politieke gevangene en een leider van de beweging Jong Front, werden gearresteerd op beschuldiging van het beramen van een opstand door in Oekraïne, Polen en Litouwen getrainde groepen; overwegende dat zij worden beschuldigd van een misdaad die kan worden bestraft met een gevangenisstraf van maximaal drie jaar; overwegende dat de KGB (dienst voor staatsveiligheid) weigert vrij te geven hoeveel personen werden gearresteerd in verband met de zogenaamde "massaopstand";

F.  overwegende dat Mikola Statkevitsj, een belangrijke oppositiefiguur en voormalige presidentskandidaat, die de demonstratie in Minsk moest leiden, werd gearresteerd en gedurende drie dagen in een detentiecentrum van de KGB werd vastgehouden, zonder informatie over zijn verblijfplaats; overwegende dat Sergej Koelinitsj en Sergej Koentsevitsj eveneens werden gearresteerd; overwegende dat Oeladzimir Njakljaev, een bekende Belarussische dichter en presidentskandidaat in 2010, ook illegaal werd vastgehouden voor het protest van 25 maart en daardoor in het ziekenhuis moest worden opgenomen met een verzwakte gezondheid; overwegende dat Pavel Sevjarinets, Vitalij Rimasjevski, Anatol Ljabedzka en Joerij Hoebarevitsj samen met een aantal burgeractivisten werden gearresteerd in de loop van maart 2017; overwegende dat Ales Lahvinets, vicevoorzitter van de beweging Voor Vrijheid, op 23 maart werd gearresteerd in Minsk; overwegende dat ongeveer 60 mensenrechtenwaarnemers preventief werden vastgehouden;

G.  overwegende dat de politie op 25 maart 2017 een inval heeft gedaan in het mensenrechtencentrum Vjasna in de Belarussiche hoofdstad en daarbij minstens 57 personen die betrokken waren bij de monitoring van de vreedzame demonstraties, preventief heeft gearresteerd; overwegende dat andere mensenrechtenverdedigers, zoals Oleg Voltsjek, een hoofd van het mensenrechtencentrum Juridische Bijstand aan de bevolking, en Anatolij Paplavni, een lid van de afdeling in Gomel van het mensenrechtencentrum Vjasna, hiervoor reeds werden gearresteerd en tot korte gevangenisstraffen werden veroordeeld; overwegende dat Leonid Sudalenka, een lid van Vjasna, ook werd vastgehouden en veroordeeld voor het indienen van meer dan 200 klachten van burgers tegen de bepalingen van bovenvermeld presidentieel decreet nr. 3;

H.  overwegende dat volgens de Vereniging van journalisten van Wit-Rusland 120 gevallen van schendingen van journalistenrechten werden geregistreerd; overwegende dat het internet in het hele land werd afgesloten en journalisten werden bestraft voor het uitbrengen van verslag over de gebeurtenissen of veroordeeld tot gevangenisstraffen wegens hooliganisme of het niet volgen van politiebevelen; overwegende dat sommigen van hen nog steeds op hun proces wachten; overwegende dat sinds 12 maart 2017 meer dan twintig gevallen van intimidatie van journalisten van Belsat TV werden geregistreerd en overwegende dat de politie op 31 maart een inval heeft gedaan in de kantoren van Belsat TV, deze heeft doorzocht en sommige apparatuur in beslag heeft genomen en heeft verwijderd;

I.  overwegende dat deze gebeurtenissen de ernstigste zijn sinds de wrede onderdrukking van demonstraties in 2010 en als een betreurenswaardige terugval kunnen worden beschouwd; overwegende dat deze nieuwe golf van repressie plaatsvindt exact één jaar na het besluit van de EU om geleidelijk opnieuw betrekking aan te knopen met Belarus;

J.  overwegende dat Belarus een OVSE-deelnemende staat is en ermee heeft ingestemd het recht op vreedzame vergadering en vereniging te eerbiedigen; overwegende dat bovenvermelde massa-arrestaties, het buitensporig gebruik van geweld tegen demonstranten en de invallen bij organisaties van het maatschappelijk middenveld duidelijke schendingen van deze toezeggingen zijn;

K.  overwegende dat Belarus als enige land in Europa de doodstraf nog uitvoert; overwegende dat de eerste doodstraf in 2017 op 17 maart werd uitgevoerd;

L.  overwegende dat de EU de meeste van haar beperkende maatregelen tegen Belarussische ambtenaren en rechtspersonen in februari 2016 heeft opgeheven, als een gebaar van goede wil om Belarus aan te moedigen om de stand van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat in het land te verbeteren; overwegende dat de Raad in zijn conclusies over Belarus van 15 februari 2016 heeft benadrukt dat de samenwerking tussen de EU en Belarus moet worden versterkt op een aantal gebieden op het vlak van economie, handel en hulpverlening, waardoor het mogelijk is geworden voor Belarus om EIB- en EBWO-financiering aan te vragen;

M.  overwegende dat verwacht wordt dat de economische situatie in Belarus nog zal verslechteren, met belangrijke sectoren die staatsbezit blijven en onder administratief beheer en controle staan; overwegende dat de afhankelijkheid van Belarus van Russische economische steun alsmaar toeneemt;

N.  overwegende dat de deelname van Belarus aan het Oostelijk Partnerschap en zijn parlementaire tak Euronest mede tot doel heeft de samenwerking tussen het land en de EU te versterken; overwegende dat het parlement van Belarus geen officiële status heeft in de Parlementaire Vergadering Euronest;

O.  overwegende dat Belarus deel uitmaakt van de Organisatie van het verdrag voor collectieve veiligheid (Collective Security Treaty Organisation, CSTO) en deelneemt aan "Zapad 2017", de gezamenlijke legeroefeningen met Rusland die scenario's met aanvallen op westerse buurlanden omvatten, waarbij onder meer het gebruik van nucleaire wapens wordt gesimuleerd, en die een potentieel negatieve impact op de veiligheid en de nationale soevereiniteit van de Republiek Belarus hebben;

P.  overwegende dat de EU zich inzet voor een stabiele, democratische en voorspoedige toekomst voor Belarus en voor de Belarussische bevolking; overwegende dat een aanzienlijke verbetering van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van de media, de eerbiediging van de politieke rechten van gewone burgers en oppositie-activisten en de volledige eerbiediging van de rechtsstaat en de grondrechten de randvoorwaarden zijn voor betere betrekkingen tussen de EU en Belarus;

1.  veroordeelt de hardhandige aanpak van vreedzame demonstranten en de repressie in de aanloop naar en tijdens de demonstraties van 25 maart 2017; benadrukt dat de reactie van de veiligheidsdiensten willekeurig en ongepast was ondanks de oproep van de internationale gemeenschap tot terughoudendheid; geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over de meest recente ontwikkelingen in Belarus en benadrukt dat er in het land duidelijk behoefte is aan een breder democratiseringsproces;

2.  veroordeelt de onrechtmatige beperkingen van de vrijheid van vreedzame vergadering, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging, waaronder van zij die meningen uiten over sociale en andere maatschappelijke kwesties, en in het bijzonder de intimidatie en opsluiting van onafhankelijke journalisten, oppositieleden, mensenrechtenverdedigers en andere demonstranten;

3.  vraagt de Belarussische autoriteiten alle vreedzame demonstranten, journalisten, mensenrechtenverdedigers, activisten van het maatschappelijk middenveld en oppositieleden die in verband met de recente golf van demonstraties worden vastgehouden, onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten en alle strafrechtelijke aanklachten tegen hen in te trekken; acht de praktijk van preventieve arrestaties totaal onaanvaardbaar; dringt er bij de autoriteiten op aan onmiddellijk informatie over alle gearresteerden vrij te geven aan hun familieleden en het grote publiek;

4.  herhaalt dat het gebruik van geweld tegen een persoon die zijn/haar recht op vreedzaam protest uitoefent, in geen enkele omstandigheid kan worden gerechtvaardigd en dat repressie die het recht op vrijheid van meningsuiting en vergadering schendt, indruist tegen de internationale verplichtingen en de grondwet van de Republiek Belarus; dringt er bij de regering van Belarus op aan een open dialoog met de burgers, onafhankelijke organisaties van het maatschappelijk middenveld en onafhankelijke media aan te gaan;

5.  dringt er bij de Belarussische autoriteiten op aan onmiddellijk grondige en onpartijdige onderzoeken uit te voeren naar alle beschuldigingen van willekeurige detentie en andere schendingen van de rechten van demonstranten in verband met de recente demonstraties; waarschuwt dat de EU, als dergelijke onderzoeken niet worden uitgevoerd, nieuwe beperkende maatregelen kan toepassen ten aanzien van de hoogste Belarussische beambten die verantwoordelijk zijn voor de repressie;

6.  vraagt de overheid met klem te stoppen met politiek gemotiveerde pesterijen ten aanzien van onafhankelijke media en met de administratieve vervolging van en met het willekeurig gebruik van artikel 22, lid 9, tweede deel, van het wetboek bestuursrecht tegen freelancejournalisten omdat zij voor buitenlandse media zonder accreditatie werken, waardoor het recht van vrije meningsuiting en de verspreiding van informatie worden beperkt;

7.  dringt er bij de Belarussische autoriteiten op aan te stoppen met de intimidatie van het maatschappelijk middenveld, de volledige en vrije legale werking van publieke organisaties toe te laten, artikel 193, lid 1, van het strafwetboek in te trekken, waardoor de organisatie van en deelname aan de activiteiten van niet-geregistreerde publieke verenigingen en organisaties worden bestraft, en de volledige, vrije en onbelemmerde legale werking van publieke verenigingen en organisaties toe te laten, ook die van nationale minderheden en hun onafhankelijke organisaties;

8.  dringt er bij de Parlementaire Vergadering van de OVSE, die van plan is haar 26e jaarlijkse sessie in juli 2017 in Minsk te houden, op aan rekening te houden met de recente gebeurtenissen in Belarus en op z'n minst te zorgen voor de betrokkenheid van democratische politieke partijen van de oppositie, onafhankelijke media en organisaties van het maatschappelijk middenveld;

9.  vraagt de Belarussische regering een constructieve dialoog aan te gaan met de oppositie en organisaties van het maatschappelijk middenveld alsook volledig samen te werken met de speciale rapporteur van de VN voor de mensenrechtensituatie in Belarus en de achterstand bij de hervormingen ter bescherming van de mensenrechten en ter versteviging van de democratie weg te werken; verzoekt de EDEO en de Commissie hun steun aan maatschappelijke organisaties in Belarus en daarbuiten voort te zetten en te versterken; benadrukt in dit verband de noodzaak om alle onafhankelijke informatiebronnen voor de Belarussische maatschappij te steunen, met inbegrip van media die in de Belarussische taal uitzenden en media die vanuit het buitenland uitzenden; vraagt de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten voorts te onderzoeken hoe en waarmee de volledige en doeltreffende bescherming van de mensenrechten in Belarus kan worden bevorderd;

10.  beveelt aan presidentieel decreet nr. 3 in te trekken, aangezien het een willekeurige, wrange en moreel betwistbare maatregel is, die internationale mensenrechten schendt en naar schatting meer dan 470 000 Belarussen zal treffen;

11.  verzoekt om de verlenging van het mandaat van de speciale rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Belarus; vraagt de Belarussische regering het mandaat te erkennen en volledig samen te werken met de speciaal rapporteur; vraagt de EDEO het beleid van de EU ten aanzien van Belarus beter te coördineren met de speciale rapporteur van de VN; vraagt de EU en de lidstaten de verlenging van het mandaat van de speciale rapporteur van de VN te bevorderen en te steunen om de situatie in het land te blijven monitoren;

12.  verzoekt de Belarussische autoriteiten onverwijld verder te gaan met een algemene hervorming van het kiesstelsel in het kader van het bredere democratiseringsproces en in samenwerking met internationale partners; benadrukt dat de relevante aanbevelingen van de OVSE/ODIHR ruim voor de in maart 2018 geplande lokale verkiezingen moeten worden uitgevoerd;

13.  dringt erop aan dat de regering zich achter een wereldwijd moratorium op het gebruik van de doodstraf schaart als eerste stap naar de definitieve afschaffing ervan;

14.  vraagt de Commissie studieprogramma's waardoor jonge Belarussen in de EU kunnen studeren, te blijven steunen door de procedures voor het aanvragen van visa en studiebeurzen te versnellen;

15.  is ingenomen met het besluit van de Raad om de beperkende maatregelen tegen vier personen en het wapenembargo tegen Belarus te verlengen tot 28 februari 2018; vraagt de EDEO de situatie in het land nauw te blijven volgen en monitoren om de doeltreffendheid te beoordelen van het EU-beleid om constructief en geleidelijk opnieuw betrekking aan te knopen met Belarus; is van mening dat de EU duidelijke benchmarks moet vaststellen en consistente mensenrechtenvoorwaarden moet toepassen om ervoor te zorgen dat hervormingen worden doorgevoerd ter bescherming van fundamentele vrijheden en mensenrechten;

16.  vraagt de Commissie na te gaan of de hoogste normen inzake nucleaire veiligheid worden gewaarborgd bij de bouw van de in aanbouw zijnde kerncentrale in Ostrovets en of een EU-garantie aan de EIB uiteindelijk niet zou worden gebruikt voor de financiering van deze nucleaire site in Belarus, en of dergelijke garantie strookt met de EU-sancties tegen de Russische Federatie;

17.  herhaalt zijn toezegging om zich in te zetten voor de Belarussische bevolking, ondersteuning te bieden aan haar prodemocratische ambities en initiatieven, en een bijdrage te leveren aan een stabiele, democratische en voorspoedige toekomst voor het land; herhaalt dat de eerbiediging van de fundamentele burgerlijke vrijheden, de rechtsstaat en de mensenrechten cruciaal zal zijn voor het vorm geven aan de betrekkingen tussen de EU en Belarus;

18.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Europese Dienst voor extern optreden, de lidstaten, de OVSE/ODIHR, de Raad van Europa, de Belarussische autoriteiten en de Parlementaire Vergadering van de OVSE.