Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B8-0270/2017Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B8-0270/2017

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Venezuela

25.4.2017 - (2017/2651(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 123, leden 2 en 4, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
ALDE (B8-0270/2017)
PPE (B8-0271/2017)
S&D (B8-0274/2017)
ECR (B8-0275/2017)

Esteban González Pons, Luis de Grandes Pascual, Cristian Dan Preda, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, David McAllister, Sandra Kalniete, Francisco José Millán Mon, Tunne Kelam, Nuno Melo, Gabriel Mato, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Fernando Ruas, Bogdan Andrzej Zdrojewski namens de PPE-Fractie
Francisco Assis, Ramón Jáuregui Atondo, Elena Valenciano namens de S&D-Fractie
Charles Tannock, Mark Demesmaeker, Anna Elżbieta Fotyga namens de ECR-Fractie
Beatriz Becerra Basterrechea, Dita Charanzová, Nedzhmi Ali, Izaskun Bilbao Barandica, Marielle de Sarnez, María Teresa Giménez Barbat, Marian Harkin, Gesine Meissner, Louis Michel, Javier Nart, Urmas Paet, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Jozo Radoš, Jasenko Selimovic, Pavel Telička, Hilde Vautmans, Paavo Väyrynen, Cecilia Wikström, Frédérique Ries, Enrique Calvet Chambon namens de ALDE-Fractie

Procedure : 2017/2651(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B8-0270/2017
Ingediende teksten :
RC-B8-0270/2017
Debatten :
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Venezuela

(2017/2651(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in Venezuela, met name de resoluties van 27 februari 2014 over de situatie in Venezuela[1], van 18 december 2014 over de vervolging van de democratische oppositie in Venezuela[2], van 12 maart 2015 over de situatie in Venezuela[3], en van 8 juni 2016 over de situatie in Venezuela[4],

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, waarbij Venezuela partij is,

–  gezien het Inter-Amerikaans Democratisch Handvest, goedgekeurd op 11 september 2001,

–  gezien de grondwet van Venezuela, en met name de artikelen 72 en 233,

–  gezien de brief van 16 mei 2016 van Human Rights Watch aan Luis Almagro Lemes, secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), over Venezuela[5],

–  gezien de verklaring van 31 maart 2017 van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, Zeid Ra'ad Al Hussein, over het besluit van het Venezolaanse hooggerechtshof om de wetgevende bevoegdheden van de Nationale Vergadering over te nemen,

–  gezien de waarschuwingen in de verslagen van de OAS van 30 mei 2016 en 14 maart 2017 over Venezuela en gezien de oproep van de secretaris-generaal van de OAS om, overeenkomstig artikel 20 van het Democratisch Handvest, de Permanente Raad in een dringende vergadering bijeen te roepen om de politieke crisis in Venezuela te bespreken,

–  gezien de brief van 27 maart 2017 van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV), Federica Mogherini, over de steeds diepere politieke, economische en humanitaire crisis waarin Venezuela zich bevindt,

–  gezien de verklaring van de OAS die door 14 van haar lidstaten is ondertekend op 13 maart 2017 en waarin Venezuela met klem wordt opgeroepen om onmiddellijk verkiezingen uit te schrijven, politieke gevangenen vrij te laten, de in de grondwet vastgelegde scheiding der machten te erkennen, en nog een aantal andere maatregelen te nemen,

–  gezien de resolutie van de Permanente Raad van de OAS van 3 april 2017 over de recente gebeurtenissen in Venezuela,

–  gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het Venezolaanse hooggerechtshof op 27 maart 2017 een besluit heeft uitgevaardigd waarmee alle door de Nationale Vergadering aangenomen wetten ongrondwettig werden verklaard; overwegende dat het Venezolaanse hooggerechtshof op 29 maart 2017 een besluit heeft uitgevaardigd waarmee de Nationale Vergadering schuldig werd bevonden aan minachting voor de grondwet, waarna alle wetgeving nietig werd verklaard en het hooggerechtshof vervolgens de wetgevende macht kon overnemen;

B.  overwegende dat de besluiten van het Venezolaanse hooggerechtshof een schending vormen van de door de grondwet gewaarborgde scheiding der machten en van de verplichting voor alle rechters om de integriteit van de Venezolaanse grondwet te eerbiedigen en te waarborgen (artikel 334);

C.  overwegende dat de besluiten zijn uitgevaardigd zonder een grondwettelijke basis – noch wat betreft de bevoegdheden van de Nationale Vergadering (artikel 187 van de grondwet), noch wat betreft de bevoegdheden van de constitutionele kamer van het hooggerechtshof (artikel 336 van de grondwet);

D.  overwegende dat de procureur-generaal, Luisa Ortega Díaz, die door de Venezolaanse regering is benoemd, het besluit van het hooggerechtshof heeft veroordeeld als een schending van de constitutionele orde; overwegende dat president Nicolás Maduro naar aanleiding van internationale reacties en tal van pleidooien het hooggerechtshof heeft verzocht om een herziening van het besluit waarmee de Nationale Vergadering alle macht werd ontnomen, en overwegende dat het hooggerechtshof op 1 april 2017 nieuwe besluiten heeft uitgevaardigd waarmee het vorige werd herroepen;

E.  overwegende dat het hooggerechtshof de Nationale Vergadering al eerder schuldig had bevonden aan minachting voor de grondwet en haar handelingen op 1 augustus 2016 en op 5 september 2016 nietig had verklaard door middel van besluit nr. 808;

F.  overwegende dat de Venezolaanse oppositiecoalitie, de Mesa de la Unidad Democrática, 112 van de 167 zetels in de uit één kamer bestaande Nationale Vergadering heeft gewonnen en dus over een tweederdemeerderheid beschikt, tegenover 55 zetels voor de PSUV; overwegende dat het hooggerechtshof vier vertegenwoordigers van de Nationale Vergadering, waarvan drie oppositieleden, heeft belet hun ambt te aanvaarden, waardoor de oppositie haar tweederdemeerderheid is kwijtgeraakt;

G.  overwegende dat het aantal politieke gevangenen na de meest recente willekeurige arrestaties is opgelopen tot meer dan honderd en dat zich onder hen belangrijke politieke leiders bevinden, zoals Leopoldo López, Antonio Ledezma, Daniel Ceballos en Yon Goicoechea;

H.  overwegende dat de Venezolaanse oppositieleider en tweevoudig presidentskandidaat Henrique Capriles vijftien jaar lang geen politiek ambt mag bekleden; overwegende dat dit besluit gebaseerd was op aantijgingen van "administratieve onregelmatigheden" in zijn rol als gouverneur van de deelstaat Miranda;

I.  overwegende dat de Venezolaanse veiligheidstroepen, waaronder de nationale garde en de nationale politie, alsook ongeregelde gewapende groeperingen, bij de protesten van meet af aan herhaaldelijk grof geweld hebben ingezet tegen vreedzame demonstranten, waaronder leden van het Congres, die protesteerden tegen het besluit waarmee de bevoegdheden van de Nationale Vergadering nietig waren verklaard, en overwegende dat hierbij meer dan twintig doden en een groot aantal gewonden zijn gevallen en tal van arrestaties zijn verricht;

J.  overwegende dat 17 van de 21 landen van de Permanente Raad van de OAS op 3 april hun ernstige bezorgdheid hebben geuit over de ongrondwettelijke aantasting van de democratische orde in Venezuela; overwegende dat sommige landen in de regio onlangs hun wens hebben uitgesproken om een bemiddelingsproces in Venezuela te faciliteren en zo een doorbraak mogelijk te maken;

K.  overwegende dat de regering de lokale en regionale verkiezingen die gepland stonden voor december 2016 heeft uitgesteld en een afzettingsreferendum – een grondwettelijke bepaling op grond waarvan 20 % van de kiezers het aftreden van een impopulaire president kan eisen – heeft tegengehouden ondanks het feit dat aan alle grondwettelijke vereisten was voldaan;

1.  veroordeelt de voortdurende ongrondwettelijke schending van de democratische orde in Venezuela, na het besluit dat werd uitgevaardigd door het Venezolaanse hooggerechtshof om de wetgevende bevoegdheden van de Nationale Vergadering over te nemen, alsook de afwezigheid van de scheiding der machten en het gebrek aan onafhankelijkheid van overheidsorganen;

2.  verwerpt nadrukkelijk de besluiten van het Venezolaanse hooggerechtshof om de bevoegdheden van de Nationale Vergadering op te schorten en beschouwt dit als een fundamenteel ondemocratische maatregel die rechtstreeks in strijd is met de Venezolaanse grondwet; vindt het essentieel, ondanks de recente herziening van een aantal aspecten van deze besluiten, dat de Venezolaanse regering ervoor zorgt dat de democratische orde volledig wordt hersteld;

3.  maakt zich ernstige zorgen over de sterk verslechterende toestand op het gebied van democratie, mensenrechten en de sociaaleconomische situatie in Venezuela, in een klimaat van toenemende politieke en maatschappelijke instabiliteit;

4.  verzoekt de regering en het hooggerechtshof van Venezuela de grondwet te eerbiedigen, met name de bevoegdheden die aan alle democratisch gekozen leden van het parlement zijn verleend;

5.  verzoekt de Venezolaanse regering de scheiding en de onafhankelijkheid van organen te waarborgen en de volledige grondwettelijke autoriteit van de Nationale Vergadering te herstellen; herinnert eraan dat scheiding en niet-inmenging tussen organen een basisbeginsel is van democratische staten die gegrondvest zijn op het rechtsstaatbeginsel;

6.  verzoekt de Venezolaanse regering erop toe te zien dat alle politieke gevangenen onmiddellijk en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten; wijst erop dat de vrijlating van politieke gevangenen was goedgekeurd door de Nationale Vergadering met de Wet inzake nationale verzoening, maar dat hierover een veto werd uitgesproken met een besluit van de uitvoerende macht; benadrukt dat er voor Venezuela geen sprake kan zijn van een duurzame vreedzame oplossing op lange termijn indien er politieke gevangenen zijn;

7.  verzoekt de Venezolaanse regering de grondwet na te leven en zo snel mogelijk met een tijdschema voor de verkiezingen te komen aan de hand waarvan vrije en transparante verkiezingsprocessen kunnen plaatsvinden, aangezien dat de enige manier is om een einde te maken aan de huidige politieke impasse; is sterk gekant tegen het besluit van de nationale contraloría van Venezuela dat oppositieleider Henrique Capriles vijftien jaar lang geen politiek ambt mag bekleden; verzoekt de Venezolaanse regering een eind te maken aan het buitenspel zetten van oppositieleiders door hen te beroven van hun politieke rechten;

8.  is ingenomen met de resolutie die op 3 april 2017 is aangenomen door de Permanente Raad van de OAS en verzoekt de VV/HV deze te steunen, alsook met de wens die door vele landen in de regio is uitgesproken om een bemiddelingsproces te faciliteren en zo tot een nationaal akkoord te komen; verzoekt de VV/HV voorts om samen met internationale en regionale organisaties actief op zoek te gaan naar andere maatregelen om de EU in staat te stellen de democratie in Venezuela volledig te herstellen;

9.  verzet zich nadrukkelijk tegen de brutale repressieve aanpak van de Venezolaanse veiligheidstroepen en van ongeregelde gewapende groeperingen ten aanzien van de vreedzame protesten, waarbij meer dan twintig doden en een groot aantal gewonden zijn gevallen en tal van arrestaties zijn verricht; roept de Venezolaanse regering op een onderzoek in te stellen naar alle overlijdens en het grondwettelijk recht op vrijheid van vreedzame vergadering te eerbiedigen en te waarborgen; verzoekt de Venezolaanse autoriteiten veiligheid en de vrije uitoefening van rechten voor alle burgers te garanderen, met name mensenrechtenactivisten, journalisten, politieke activisten en leden van onafhankelijke niet-gouvernementele organisaties die meer risico lopen op aanslagen en willekeurige gevangenneming;

10.  roept de Venezolaanse autoriteiten op dringend humanitaire hulp toe te laten in het land en toegang te verschaffen aan de internationale organisaties die bijstand willen bieden in de zwaarst getroffen geledingen van de samenleving; richt zich tot de internationale gemeenschap, en in het bijzonder tot de buurlanden en de EU-landen, om rekening te houden met de humanitaire crisis die mogelijk kan ontstaan doordat Venezolanen in groten getale hun land verlaten;

11.  herhaalt zijn dringend verzoek om zo spoedig mogelijk een delegatie van het Europees Parlement naar Venezuela te sturen en om een dialoog tot stand te brengen met alle bij het conflict betrokken partijen;

12.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regering en Nationale Vergadering van de Bolivariaanse Republiek Venezuela, de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering en de secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten.