GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over Ethiopië, met name de zaak van dr. Merera Gudina
17.5.2017 - (2017/2682(RSP))
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
ECR (B8‑0369/2017)
EFDD (B8‑0371/2017)
Verts/ALE (B8‑0373/2017)
S&D (B8‑0374/2017)
PPE (B8‑0376/2017)
ALDE (B8‑0377/2017)
Cristian Dan Preda, Tunne Kelam, Elmar Brok, Deirdre Clune, Pavel Svoboda, Jarosław Wałęsa, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Milan Zver, Krzysztof Hetman, Dubravka Šuica, Sven Schulze, Stanislav Polčák, Michaela Šojdrová, Lefteris Christoforou, Marijana Petir, Ivan Štefanec, Tomáš Zdechovský, Eva Maydell, Csaba Sógor, Adam Szejnfeld, Sandra Kalniete, Patricija Šulin, Brian Hayes, Luděk Niedermayer, Elisabetta Gardini, Željana Zovko, Ivana Maletić, Laima Liucija Andrikienė, Andrey Kovatchev, Jiří Pospíšil, Roberta Metsola, Michael Gahler, Julia Pitera, Anna Záborská, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, László Tőkés, Inese Vaidere, Giovanni La Via namens de PPE-Fractie
Elena Valenciano, Victor Boştinaru, Soraya Post, Ana Gomes namens de S&D-Fractie
Charles Tannock, Karol Karski, Ryszard Antoni Legutko, Ryszard Czarnecki, Tomasz Piotr Poręba, Jadwiga Wiśniewska, Branislav Škripek, Raffaele Fitto, Ruža Tomašić, Notis Marias, Monica Macovei, Angel Dzhambazki, Arne Gericke, Urszula Krupa namens de ECR-Fractie
Marietje Schaake, Izaskun Bilbao Barandica, Nedzhmi Ali, Beatriz Becerra Basterrechea, Dita Charanzová, Marielle de Sarnez, Gérard Deprez, Martina Dlabajová, Marian Harkin, Ivan Jakovčić, Petr Ježek, Ilhan Kyuchyuk, Urmas Paet, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Jozo Radoš, Robert Rochefort, Jasenko Selimovic, Hannu Takkula, Pavel Telička, Ramon Tremosa i Balcells, Paavo Väyrynen, Cecilia Wikström, Ivo Vajgl, María Teresa Giménez Barbat namens de ALDE-Fractie
Jordi Solé, Bodil Valero, Bart Staes, Igor Šoltes, Ernest Urtasun, Davor Škrlec namens de Verts/ALE-Fractie
Ignazio Corrao, Fabio Massimo Castaldo, Rolandas Paksas, Beatrix von Storch, Isabella Adinolfi, Piernicola Pedicini, Laura Ferrara namens de EFDD-Fractie
Barbara Kappel
Resolutie van het Europees Parlement over Ethiopië, met name de zaak van dr. Merera Gudina
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in Ethiopië,
– gezien de recentste universele periodieke doorlichting van Ethiopië naar aanleiding van de VN-Mensenrechtenraad van 2015,
– gezien het persbericht van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) naar aanleiding van het bezoek van Federica Mogherini, vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, aan de Ethiopische premier, Hailemariam Desalegn, in Addis Abeba op 17 maart 2017,
– gezien de grondwet van de Federale Democratische Republiek Ethiopië, aangenomen op 8 december 1994, en met name de bepalingen in hoofdstuk III inzake fundamentele rechten en vrijheden, mensenrechten en democratische rechten,
– gezien het mondeling verslag van de Ethiopische mensenrechtencommissie van 18 april 2017 aan het Ethiopische parlement,
– gezien de verklaring van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de mensenrechten, Stavros Lambrinidis, van 10 april 2017 naar aanleiding van zijn bezoek aan Ethiopië over het aangaan van een strategisch engagement op het gebied van mensenrechten en bestuur,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, dat Ethiopië in 1993 heeft geratificeerd,
– gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,
– gezien de verklaring van de EDEO van 23 december 2015 over de recente onlusten in Ethiopië,
– gezien de verklaring van de woordvoerder van de HV/VV van 10 oktober 2016 over de afkondiging van de noodtoestand in Ethiopië,
– gezien de gemeenschappelijke agenda inzake migratie en mobiliteit die de EU en-Ethiopië op 11 november 2015 hebben ondertekend,
– gezien de verklaring van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken van 18 december 2015 over de onlusten in Oromia, Ethiopië,
– gezien het strategisch engagement tussen de EU en Ethiopië,
– gezien het Afrikaans Handvest van de rechten van de mens en de volkeren,
– gezien de Overeenkomst van Cotonou,
– gezien het bezoek aan Ethiopië door de VN-mensenrechtencommissaris, Zeid Ra'ad Al Hussein, op 4 mei 2017,
– gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat Ethiopië een sleutelrol speelt in de regio en politieke steun geniet van westerse donors en zijn meeste buurlanden, vooral door zijn positie als gastland van de Afrikaanse Unie (AU) en zijn bijdragen aan de VN-vredeshandhaving, de veiligheids- en hulppartnerschappen met westerse landen, en als verdediger van de internationale inspanningen om stabiliteit te brengen in Somalië en terroristische groeperingen in de regio te bestrijden; overwegende dat Ethiopië ook een belangrijke rol vervult in de betrekkingen tussen Sudan en Zuid-Sudan, en vredesbesprekingen onder auspiciën van de IGAD heeft georganiseerd;
B. overwegende dat, met een bevolking van 100 miljoen inwoners, Ethiopië wordt genoemd als een van de snelst groeiende economieën in Afrika, waardoor het aanzienlijke buitenlandse investeringen aantrekt, onder meer in de landbouw, de bouw en de industrie, alsook grootschalige ontwikkelingsprojecten zoals de bouw van stuwdammen en waterkrachtcentrales, de aanleg van plantages en de verkoop van uitgestrekte terreinen, vaak aan buitenlandse bedrijven, en dat het land het laatste decennium een gemiddelde groei van 10 % heeft gekend; overwegende dat het land desondanks een van de armste economieën blijft, met een bni per hoofd van de bevolking van 632 USD; overwegende dat het de 173e plaats inneemt onder de 187 landen op de menselijke ontwikkelingsindex voor 2014;
C. overwegende dat de huidige humanitaire crisis in de Hoorn van Afrika die de regio Ogaden en andere gebieden in Ethiopië treft, heeft geleid tot cholera en voedseltekorten, die reeds vele dodelijke slachtoffers hebben geëist en duizenden mensen in gevaar brengen, met name sinds het begin van maart; overwegende dat het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen (UNHCR) zijn grootste oproep ooit heeft gedaan voor een bedrag van 96,4 miljoen USD om 1,19 miljoen vluchtelingen en voormalige vluchtelingen te helpen in Sudan, Somalië, Ethiopië en de Centraal-Afrikaanse Republiek; overwegende dat Ethiopië in januari 2017 een door droogte veroorzaakte noodsituatie in zijn oostelijke provincies heeft afgekondigd, waarbij 5,6 miljoen mensen dringend bijstand nodig hebben, en dat het om bijstand vraagt van de internationale gemeenschap; overwegende dat de droogte in 2016 heeft geleid tot 10 miljoen mensen die honger lijden en de dood heeft veroorzaakt van honderdduizenden stuks vee;
D. overwegende dat het strategisch engagement tussen de EU en Ethiopië op 14 juni 2016 is ondertekend; overwegende dat dit de cruciale rol erkent die Ethiopië in Afrika en in de internationale gemeenschap vervult, alsook zijn aanzienlijke economische groei en zijn vorderingen inzake de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling; overwegende dat de EU de constructieve rol van Ethiopië steunt met betrekking tot vrede en veiligheid in de Hoorn van Afrika;
E. overwegende dat Ethiopië geconfronteerd wordt met een permanente in- en uitstroom van migranten en opvang biedt aan ongeveer 800 000 vluchtelingen, voornamelijk uit Zuid-Sudan, Eritrea en Somalië; overwegende dat de EU en Ethiopië op 11 november 2015 een gemeenschappelijke agenda inzake migratie en mobiliteit hebben ondertekend om de samenwerking en de dialoog tussen beide partijen op het gebied van migratie te versterken;
F. overwegende dat Ethiopië de Overeenkomst van Cotonou heeft ondertekend en dat in artikel 96 van deze overeenkomst is bepaald dat de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden een essentieel onderdeel vormt van de ACS-EU-samenwerking;
G. overwegende dat de Ethiopische autoriteiten herhaaldelijk gebruik hebben gemaakt van buitensporig geweld tegen vreedzame demonstranten en de mensenrechten van leden van de Oromo-gemeenschap en andere etnische groepen hebben geschonden, met inbegrip van vervolging, willekeurige arrestaties en executies, vanwege hun vermeend verzet tegen de regering; overwegende dat de Ethiopische regering personen die kritisch staan tegenover het beleid van de regering regelmatig beschuldigt van banden met terrorisme; overwegende dat journalisten, bloggers, demonstranten en activisten zijn vervolgd uit hoofde van de strenge antiterreurwet van 2009;
H. overwegende dat de situatie medio april 2014 is verslechterd, toen de regering de uitvoering bekendmaakte van het geïntegreerd regionaal ontwikkelingsplan voor Addis Abeba, waarin wordt voorgesteld de voorzieningen uit te breiden tot gebieden buiten de stad die behoren tot de nationale regionale staat Oromia, de grootste Ethiopische regio rond Addis Abeba;
I. overwegende dat de regering op 14 januari 2016 heeft besloten het omstreden grootschalige stadsontwikkelingsplan te schrappen; overwegende dat er al veel Oromo-boeren door de uitbreiding van Addis Ababa ontheemd zijn geraakt en in armoede zijn vervallen;
J. overwegende dat er in 2015 en 2016 in Oromia grootschalige protesten plaatsvonden tegen de uitbreiding van de stadsgrenzen op de grond van Oromo-boeren, waar twee miljoen mensen wonen, aangezien de onteigeningen werden beschouwd als landroof; overwegende dat de Ethiopische mensenrechtencommissie, die de opdracht had gekregen een onderzoek in te stellen naar de gebeurtenissen, op 19 april 2017 meldde dat tussen juni en oktober 2016, 462 burgers en 33 leden van de veiligheidstroepen zijn omgekomen en 338 burgers en 126 leden van de veiligheidstroepen gewond zijn geraakt;
K. overwegende dat de Ethiopische premier, Hailemariam Desalegn, op 9 oktober 2016 op grond van de Ethiopische grondwet de noodtoestand heeft afgekondigd; overwegende dat de noodtoestand het leger in staat stelt in het gehele land de veiligheid te handhaven en verdere beperkingen oplegt inzake de vrijheid van meningsuiting en de toegang tot informatie; overwegende dat de regering op 15 maart 2017 heeft aangekondigd dat veel beperkingen in het kader van de noodtoestand waren opgeheven, onder meer dat het opperbevel niet langer willekeurige arrestaties zou kunnen verrichten of zonder bevel huiszoekingen zou kunnen doen, en dat sommige uitgaansverboden en beperkingen inzake mediaberichtgeving zouden worden opgeheven; overwegende dat het Ethiopische parlement op 29 maart 2017 unaniem heeft besloten de noodtoestand met vier maanden te verlengen;
L. overwegende dat de Ethiopische veiligheidstroepen op 30 november 2016 in Addis Abeba dr. Merera Gudina, voorzitter van de Ethiopische oppositiepartij Oromo Federalist Congress, hebben gearresteerd naar aanleiding van zijn bezoek aan het Europees Parlement op 9 november, waar hij deelnam aan een panel met andere oppositieleiders en naar verluidt de wet ter uitvoering van de noodtoestand zou hebben geschonden door "aan te zetten tot verzet tegen de regering, de samenleving te bedreigen door middel van geweld en pogingen te ondernemen om de grondwettelijke orde te verstoren"; overwegende dat zijn borgtochtverzoek is afgewezen en hij nog steeds in hechtenis zit in afwachting van het vonnis; overwegende dat dr. Gudina en twee medeverweerders, Berhanu Nega en Jawar Mohammed, op 24 februari 2017 werden beschuldigd van vier afzonderlijke gevallen van niet-naleving van de Ethiopische strafwet;
M. overwegende dat andere activisten, journalisten en mensenrechtenverdedigers, onder meer Getachew Shiferaw (hoofdredacteur van Negere Ethiopia), Yonathan Teressa (een online activist), Fikadu Mirkana (van Oromia Radio en TV), Eskinder Nega (een prominent journalist), Bekele Gerba (een vredesactivist uit Oromo) en Andargachew Tsige (een oppositieleider), eveneens zijn gearresteerd of in hechtenis zitten;
N. overwegende dat Ethiopië onlangs nog hoge mensenrechtenfunctionarissen heeft ontvangen, onder meer de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten en de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, Stavros Lambrinidis, ter gelegenheid van de lancering van de sectorale dialoog over mensenrechten en bestuur in het kader van het strategisch engagement tussen de EU en Ethiopië; overwegende dat er slechts traag vooruitgang wordt geboekt inzake de verbetering van de mensenrechtensituatie in Ethiopië, onder meer betreffende de opsluiting van politieke figuren, het voortdurende gebruik van de antiterreurwet en de verlenging van de noodtoestand;
O. overwegende dat de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, Zeid Ra'ad Al Hussein, op 5 mei heeft verklaard dat de wet op liefdadigheidsinstellingen en verenigingen en de antiterreur- en massamediawet in Ethiopië "kennelijk niet in overeenstemming zijn met de relevante internationale wettelijke normen, en moeten worden hervormd";
1. dringt er bij de Ethiopische regering op aan dr. Gudina, Berhanu Nega, Jawar Mohammed en alle andere politieke gevangenen onmiddellijk op borgtocht vrij te laten en alle aanklachten tegen hen in te trekken; benadrukt dat, om een dialoog met de oppositie als geloofwaardig te kunnen beschouwen, vooraanstaande oppositieleiders zoals dr. Merera Gudina moeten worden vrijgelaten; verzoekt de hoge vertegenwoordiger van de EU de lidstaten aan te sporen tot een dringend internationaal onderzoek onder leiding van de VN voor een geloofwaardig, transparant en onafhankelijk onderzoek naar de dood van betogers, en om druk uit te oefenen op de Ethiopische regering om hiervoor toestemming te verlenen;
2. dringt er bij de Ethiopische regering op aan voort te gaan met het opheffen van de beperkingen en de noodtoestand te beëindigen, omdat deze de vrije meningsuiting belemmeren en in aanzienlijke mate verschillende en legitieme standpunten over de Ethiopische samenleving beknotten, die precies hard nodig zijn om de crisis in Ethiopië aan te pakken; benadrukt dat dit gebrek aan debat de stabiliteit in Ethiopië in gevaar brengt;
3. verzoekt de Ethiopische autoriteiten de antiterreurwet (Decreet nr. 652/2009) niet langer te gebruiken om legitiem vreedzaam protest of afwijkende meningen te onderdrukken; verzoekt de Ethiopische regering tevens deze antiterreurwet te herzien;
4. dringt er bij de Ethiopische regering op aan de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging en de persvrijheid zoals bepaald in de Ethiopische grondwet volledig te eerbiedigen en onterecht opgesloten journalisten en bloggers vrij te laten; is er vast van overtuigd dat vreedzaam protest een onderdeel is van een democratisch proces en dat hierop reageren met buitensporig geweld onder alle omstandigheden moet worden voorkomen; dringt er bij de regering op aan naar behoren uitvoering te geven aan de aanbevelingen van de Ethiopische mensenrechtencommissie met betrekking tot het recente gewelddadige protest, met name om de leden van de diverse veiligheidstroepen die verantwoordelijk zijn voor het geweld voor de rechter te brengen, teneinde gerichte aanvallen tegen welbepaalde nationaliteiten te voorkomen en het recht van de burgers op justitie te waarborgen;
5. herinnert de Ethiopische regering aan haar verplichtingen tot waarborging van fundamentele rechten, zoals toegang tot de rechter en het recht op een eerlijk proces, zoals deze zijn vastgelegd in het Afrikaans Handvest en andere internationale en regionale mensenrechteninstrumenten, waaronder de Overeenkomst van Cotonou, met name de artikelen 8 en 96 daarvan;
6. verzoekt de Ethiopische regering mensenrechtenorganisaties en ngo's onbelemmerde toegang te verlenen tot alle delen van het land, in het bijzonder die gebieden waar er conflicten en protesten zijn;
7. uit zijn bezorgdheid over de wetgeving die ernstige beperkingen oplegt aan het recht op vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid, de vrijheid van informatie, vereniging en vreedzame vergadering, en het toezicht op de mensenrechten;
8. herinnert eraan dat Ethiopië een belangrijk bestemmings-, doorgangs- en herkomstland is voor migranten, en dat het de grootste vluchtelingenpopulatie in Afrika herbergt; wijst op de vaststelling van een gemeenschappelijke agenda inzake migratie tussen de EU en Ethiopië, waarin wordt ingegaan op thema's zoals vluchtelingen, grenscontrole en bestrijding van mensenhandel; verzoekt de Commissie tevens nauwlettend toe te zien op alle projecten die onlangs van start zijn gegaan in het kader van het Trustfonds van de EU voor Afrika; herinnert eraan dat Ethiopië het op één na dichtstbevolkte land in Afrika is en een van de snelst groeiende economieën, maar niettemin nog steeds één van de armste landen is; herinnert eraan dat, met 5 328 km landsgrenzen, Ethiopië geconfronteerd wordt met de kwetsbaarheid van zijn buren en met de permanente instroom van migranten, en dat het ongeveer 800 000 vluchtelingen herbergt;
9. wijst op de belangrijke rol die Ethiopië in de regio vervult, in het bijzonder zijn steun voor de stabilisatie van Somalië, de bestrijding van terrorisme, het vredesproces tussen de twee Sudans en in Zuid-Sudan zelf; is van mening dat het voor de Europese Unie van essentieel belang is een politieke dialoog te voeren met dit cruciale land;
10. spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de huidige droogte in Ethiopië, die heeft geleid tot een verslechtering van de humanitaire situatie in het land; is ingenomen met de 165 miljoen EUR extra bijstand voor de regio, met name voor de crisis in Zuid-Sudan en de buurlanden, alsook voor de droogte in Ethiopië, Somalië en Kenia;
11. prijst Ethiopië voor de vooruitgang die het heeft geboekt bij het verbeteren van de levensomstandigheden van zijn snel groeiende bevolking, inclusief vluchtelingen voor conflicten in buurlanden, en is dankbaar voor het leiderschap dat het aan de dag legt in de regio en in de Afrikaanse Unie;
12. is van mening dat bij de toekomstige samenwerking tussen de EU en Ethiopië moet worden gekeken naar aanzienlijke vooruitgang op het gebied van mensenrechtenbenchmarks;
13. verzoekt de Ethiopische autoriteiten etnische discriminatie te voorkomen en stappen te ondernemen om een vreedzame en constructieve dialoog tussen de verschillende gemeenschappen te ontwikkelen;
14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de covoorzitters van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, de Afrikaanse Unie, het Pan-Afrikaanse Parlement en de regering van Ethiopië.