Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B8-0649/2017Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B8-0649/2017

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Jemen

27.11.2017 - (2017/2849(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 123, leden 2 en 4, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
ECR (B8‑0649/2017)
ALDE (B8‑0650/2017)
EFDD (B8‑0651/2017)
S&D (B8‑0652/2017)
GUE/NGL (B8‑0653/2017)
Verts/ALE (B8‑0654/2017)
PPE (B8‑0655/2017)

Cristian Dan Preda, Tunne Kelam, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, David McAllister, Sandra Kalniete, Dubravka Šuica, Lorenzo Cesa, Manolis Kefalogiannis, Daniel Caspary namens de PPE-Fractie
Elena Valenciano, Victor Boştinaru, Knut Fleckenstein namens de S&D-Fractie
Charles Tannock namens de ECR-Fractie
Marietje Schaake, Izaskun Bilbao Barandica, Ilhan Kyuchyuk, Valentinas Mazuronis, Javier Nart, Norica Nicolai, Urmas Paet, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Ivo Vajgl, Hilde Vautmans namens de ALDE-Fractie
Ángela Vallina, Merja Kyllönen, Lola Sánchez Caldentey, Kostadinka Kuneva, Nikolaos Chountis, Maria Lidia Senra Rodríguez namens de GUE/NGL-Fractie
Barbara Lochbihler, Ernest Urtasun, Igor Šoltes, Bodil Valero, Michel Reimon, Yannick Jadot, Molly Scott Cato, Alyn Smith namens de Verts/ALE-Fractie
Fabio Massimo Castaldo, Ignazio Corrao, Rolandas Paksas namens de EFDD-Fractie

Procedure : 2017/2849(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B8-0649/2017
Ingediende teksten :
RC-B8-0649/2017
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Jemen

(2017/2849(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Jemen, met name die van 15 juni 2017[1] en 25 februari 2016[2] over de humanitaire situatie in Jemen en van 9 juli 2015 over de situatie in Jemen[3],

–  gezien de verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) van 8 oktober 2016 over de aanslag in Jemen, van 19 oktober 2016 over het staakt-het-vuren in Jemen, en van 21 november 2017 over de situatie in Jemen,

–  gezien de verklaring van de commissaris voor Humanitaire Hulp en Crisisbeheersing, Christos Stylianides, van 11 november 2017 over de humanitaire situatie in Jemen,

–  gezien de conclusies van de Raad van 3 april 2017 over de situatie in Jemen,

–  gezien zijn resolutie van 28 april 2016 over aanvallen op ziekenhuizen en scholen als schendingen van het internationaal humanitair recht[4] en zijn resolutie van 27 februari 2014 over de inzet van gewapende drones[5],

–  gezien de richtsnoeren van de Europese Unie inzake de bevordering van de naleving van het internationaal humanitair recht,

–  gezien de resoluties van de VN-Veiligheidsraad over Jemen, met name resoluties 2342(2017), 2266(2016), 2216(2015), 2201(2015) en 2140(2014),

–  gezien de verklaringen van de speciale afgezant van de VN voor Jemen, Ismail Ould Cheikh Ahmed, van 30 januari, 12 juli, 19 augustus en 26 oktober 2017 over de situatie in Jemen,

–  gezien de verklaring van de toenmalige plaatsvervangend secretaris-generaal van de VN voor humanitaire aangelegenheden, Stephen O'Brien, van 12 juli 2017 in de VN-Veiligheidsraad,

–  gezien de gezamenlijke verklaring van het Wereldvoedselprogramma (WFP), het Kinderfonds van de Verenigde Naties (Unicef) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) van 16 november 2017, waarin wordt opgeroepen tot onmiddellijke opheffing van de humanitaire blokkade in Jemen,

–  gezien het donorevenement op hoog niveau van de VN voor de humanitaire crisis in Jemen, op 25 april 2017, waar 1,1 miljard USD werd toegezegd om het financieringstekort van 2,1 miljard USD voor 2017 te dichten,

–  gezien het besluit van de VN-Mensenrechtenraad van september 2017 om onderzoek te doen naar alle mensenrechtenschendingen die tijdens het conflict in Jemen zouden zijn gepleegd,

–  gezien de presidentiële verklaringen zoals afgelegd op 15 juni 2017 door de Veiligheidsraad van de VN, waarin de partijen in Jemen worden opgeroepen zich op constructieve wijze en te goeder trouw in te zetten voor een oplossing van het conflict, en de verklaring van 9 april 2017 over de dreigende hongersnood in Jemen,

–  gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de diverse onderhandelingsronden onder de auspiciën van de VN nog niet hebben geleid tot wezenlijke vooruitgang op weg naar een politieke oplossing in Jemen; overwegende dat de conflictpartijen en hun regionale en internationale bondgenoten, waaronder Saudi-Arabië en Iran, er niet in zijn geslaagd overeenstemming te bereiken over een staakt-het-vuren of een andere regeling, en dat het geweld en de willekeurige bombardementen onverminderd doorgaan; overwegende dat geen van de conflictpartijen een militaire overwinning heeft behaald, en dat het onwaarschijnlijk is dat dit in de toekomst wel gebeurt; overwegende dat het vinden van een politieke oplossing voor het conflict onder auspiciën van het vredesinitiatief van de VN voor Jemen zowel voor de EU, de internationale gemeenschap de eerste prioriteit moet zijn;

B.  overwegende dat de humanitaire situatie in Jemen nog steeds rampzalig is; overwegende dat de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) verklaard heeft dat Jemen te kampen heeft met de ergste noodtoestand op het vlak van voedselzekerheid in de wereld; overwegende dat volgens het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden (OCHA) 20,7 miljoen mensen in Jemen hulp nodig hebben, vooral voedselhulp, en dat 7 miljoen van hen in een "noodtoestand op het vlak van voedselzekerheid" verkeren; overwegende dat 2,2 miljoen kinderen aan ernstige acute ondervoeding lijden en dat er elke tien minuten een kind sterft als gevolg van oorzaken die voorkomen kunnen worden; overwegende dat er 2,9 miljoen intern ontheemden en 1 miljoen terugkeerders zijn;

C.  overwegende dat – volgens de VN – sinds het begin van het ingrijpen in Jemen door Saudi-Arabië in maart 2015 bij luchtaanvallen en gevechten op de grond meer dan 8 000 mensen, waaronder 60 % burgers, zijn gedood en meer dan 50 000 mensen gewond zijn geraakt, waaronder een groot aantal kinderen; overwegende dat de gevechten, zowel op de grond, als in de lucht, hebben verhinderd dat waarnemers van het VN-Bureau voor de mensenrechten ter plaatse het aantal burgerslachtoffers hebben kunnen vaststellen; overwegende dat de hierboven genoemde cijfers dan ook alleen betrekking hebben op de doden en gewonden die het OHCHR heeft kunnen vaststellen en bevestigen;

D.  overwegende dat de aanhoudende vijandelijkheden en de humanitaire crisis vooral kwetsbare groepen, vrouwen en kinderen treffen; overwegende dat het aantal burgerslachtoffers blijft stijgen;

E.  overwegende dat volgens Save the Children in Jemen elke dag 130 kinderen sterven; overwegende dat maar liefst 1,8 miljoen kinderen de school moesten verlaten, naast de 1,6 miljoen die al niet naar school gingen vóór het conflict begon;

F.  overwegende dat de Wereldgezondheidsorganisatie heeft aangegeven dat meer dan de helft van alle medische faciliteiten dicht is als gevolg van 'schade, vernietiging of een gebrek aan financiële middelen', en dat er een ernstig tekort is aan medische benodigdheden; overwegende dat 30 000 onmisbare gezondheidsprofessionals al meer dan een jaar niet zijn betaald;

G.  overwegende dat de vernietiging van infrastructuur en het failliet van openbare diensten de uitbraak van cholera in de hand hebben gewerkt; overwegende dat het OCHA op 2 november 2017 bekendmaakte dat er sinds 27 april melding is gemaakt van bijna 895 000 vermoedelijke gevallen van cholera met bijna 2 200 doden tot gevolg; overwegende dat meer dan de helft van de vermoedelijke gevallen kinderen betreft; overwegende dat het moeilijk is het precieze aantal gevallen van cholerabesmetting vast te stellen omdat veel gebieden van Jemen slechts beperkt bereikbaar zijn, en veel patiënten bij wie het vermoeden van cholerabesmetting bestaat worden behandeld voordat de diagnose met zekerheid kan worden gesteld;

H.  overwegende dat bijna 90 % van de basisvoedingsmiddelen van het land ingevoerd wordt; overwegende dat de speciale rapporteur van de VN voor negatieve gevolgen van de eenzijdige dwangmaatregelen er in het verleden reeds op heeft gewezen dat de lucht- en zeeblokkade die de coalitietroepen aan Jemen hebben opgelegd, een van de voornaamste oorzaken is van de huidige humanitaire catastrofe; overwegende dat deze blokkade de in- en uitvoer van goederen, brandstof en geneesmiddelen heeft beperkt en verstoord, alsook de humanitaire hulpverlening; overwegende dat een onredelijke vertraging en/of verbod voor schepen om in Jemenitische havens aan te leggen, volgens het internationaal recht neerkomt op een onwettige unilaterale dwangmaatregel;

I.  overwegende dat de humanitaire situatie in Jemen nog verslechterd is doordat de door Saudi-Arabië geleide coalitie op 6 november 2017 een blokkade heeft ingesteld aan de land-, zee- en luchtgrenzen van het land; overwegende dat de zeehaven van Aden en de grensovergang al-Wadea tussen Saudi-Arabië en Jemen heropend zijn; overwegende dat de havens van Hodeida en Saleef, alsook de luchthaven van Sanaa, die in maart 2015 door Houthi-rebellen werd ingenomen, waarlangs circa 80 % van alle import, ook van humanitaire en handelsgoederen, Jemen binnenkomt, nog steeds onder de blokkade vallen; overwegende dat hulporganisaties hebben gewaarschuwd dat indien de blokkade niet wordt opgeheven Jemen door de ergste hongersnood in decennia zal worden getroffen, met miljoenen slachtoffers;

J.  overwegende dat Resolutie 2216 van de VN-Veiligheidsraad er expliciet in voorziet dat individuele personen door het Sanctiecomité aangemerkt worden als "personen die de verlening van humanitaire bijstand in Jemen tegenhouden";

K.  overwegende dat de door de coalitie geleide luchtaanvallen in en rond Sanaa de afgelopen weken verhevigd zijn en tot slachtoffers onder de burgerbevolking en de vernietiging van infrastructuurvoorzieningen hebben geleid; overwegende dat de beschuldiging is geuit dat er onder leiding van Saudi-Arabië tientallen luchtaanvallen zijn uitgevoerd waarbij – onder schending van het oorlogsrecht – lukraak burgers zijn gedood en verwond, onder meer door gebruik van de internationaal verboden clustermunitie; overwegende dat de Houthi-rebellen op 4 november 2017 ballistische raketten hebben afgeschoten op de belangrijkste burgerluchthaven van Riyad; overwegende dat er dit jaar tientallen andere raketten zijn afgevuurd op Saudisch grondgebied; overwegende dat het oorlogsrecht doelbewuste en lukrake aanvallen op burgers verbiedt; overwegende dat dergelijke aanvallen als oorlogsmisdrijven worden beschouwd en dat de plegers ervan voor die misdrijven vervolgd kunnen worden;

L.  overwegende dat de situatie in Jemen ernstige risico's inhoudt voor de stabiliteit in de regio, met name in de Hoorn van Afrika, het gebied rond de Rode Zee en het Midden-Oosten in ruimere zin; overwegende dat Al Qaida op het Arabische Schiereiland (AQAP) heeft kunnen profiteren van de verslechtering van de politieke en veiligheidssituatie in Jemen om zijn aanwezigheid op te voeren en het aantal en de omvang van zijn terroristische aanslagen te vergroten; overwegende dat AQAP en de zogenaamde Islamitische Staat (ISIS/Da'esh) voet aan de grond hebben gekregen in Jemen en terroristische aanslagen hebben uitgevoerd waarbij honderden mensen zijn omgekomen;

M.  overwegende dat er een internationaal wapenembargo van kracht is tegen de door Iran gesteunde strijdkrachten van de Houthi's/Saleh; overwegende dat in het 18e EU‑jaarverslag over wapenuitvoer te lezen staat dat EU-lidstaten sinds de escalatie van het conflict vergunningen zijn blijven afgeven voor de levering van wapens aan Saudi-Arabië, wat strijdig is met Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB over controle op de uitvoer van wapens; overwegende dat het Parlement in zijn resolutie van 25 februari 2016 over de humanitaire situatie in Jemen de VV/HV heeft opgeroepen om het initiatief te nemen tot de instelling van een EU-wapenembargo tegen Saudi-Arabië, overeenkomstig het Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008;

N.  overwegende dat het VN-Kinderfonds (UNICEF) heeft aangegeven dat 2 miljoen kinderen helemaal niet meer naar school gaan; overwegende dat het OCHA heeft gerapporteerd dat meer dan 1 700 scholen op dit moment ongeschikt zijn om les in te geven omdat ze beschadigd zijn, onderdak bieden aan intern ontheemde personen of door gewapende groeperingen worden gebruikt; overwegende dat er meldingen zijn van de aanwerving en de inzet van kinderen in de strijd of voor militaire taken; overwegende dat duizenden onderwijzers, na meer dan een jaar lang niet te zijn betaald, hun baan hebben opgegeven en op zoek zijn gegaan naar een andere bron van inkomsten; overwegende dat het kleine aantal scholen dat nog wel open is, als gevolg van de vernietiging van cruciale infrastructuur moeilijk kan worden bereikt;

O.  overwegende dat journalisten regelmatig de toegang tot Jemen wordt ontzegd, met name door de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië, waaronder door ze te weren van VN-hulpvluchten naar de door Houthi-rebellen gecontroleerde hoofdstad, Sanaa;

P.  overwegende dat de beslissing om bepaalde personen op de lijst van doelwitten van drone-aanvallen te plaatsen vaak genomen wordt zonder rechterlijk bevel of rechterlijke beschikking; overwegende dat het tot doelwit maken en vervolgens doden van bepaalde personen zonder eerlijk proces gebeurt;

Q.  overwegende dat de Europese Unie sinds het begin van het conflict 171,7 miljoen euro aan humanitaire hulp heeft uitgekeerd; overwegende dat bij de humanitaire hulp van de EU voorrang wordt gegeven aan gezondheidszorg, voeding, voedselzekerheid, bescherming, huisvesting, water en sanitaire voorzieningen;

R.  overwegende dat verschillende landen en organisaties op de donorconferentie op hoog niveau voor de humanitaire crisis in Jemen in Genève in april 2017 weliswaar toezeggingen hebben gedaan voor een totaalbedrag van 1,1 miljard USD, maar dat de middelen die de donoren op dinsdag 21 november 2017 hadden gestort goed waren voor amper 56,9 % van de 2,3 miljard USD aan humanitaire hulp voor Jemen waartoe de VN had opgeroepen voor 2017;

1.  veroordeelt in de scherpste bewoordingen het aanhoudende geweld in Jemen, alsook alle aanvallen op burgers en civiele infrastructuur, die oorlogsmisdrijven zijn; spreekt zijn diepe bezorgdheid uit over de alarmerende verslechtering van de humanitaire situatie in Jemen; betreurt ten zeerste het verlies aan mensenlevens ten gevolge van het conflict en het extreme lijden van diegenen die geen humanitaire hulp of toegang tot basisproducten krijgen, doordat zij zich in gevechtszones bevinden en ontheemd raken of hun bestaansmiddelen verliezen; betuigt zijn medeleven aan de families van de slachtoffers; bevestigt opnieuw dat het Jemen en de Jemenitische bevolking zal blijven steunen;

2.  betuigt nogmaals zijn volledige steun voor de inspanningen van de secretaris-generaal van de VN en de speciale gezant van de secretaris-generaal voor Jemen om de onderhandelingen opnieuw op te starten; benadrukt dat alleen een politieke, inclusieve en via onderhandelingen bereikte oplossing voor het conflict de vrede kan herstellen en de eenheid, de soevereiniteit, de onafhankelijkheid en de territoriale integriteit van Jemen in stand kan houden; verzoekt alle internationale en regionale actoren zich constructief op te stellen ten aanzien van de Jemenitische partijen om een de-escalatie van het conflict en een via onderhandelingen bereikte oplossing mogelijk te maken; spoort Saudi-Arabië en Iran aan om inspanningen te leveren om de gevechten in Jemen te beëindigen en de bilaterale betrekkingen te verbeteren; vraagt Iran onmiddellijk te stoppen met het geven van steun – zowel direct, als indirect via tussenpartijen – aan Houthi-troepen in Jemen;

3.  verzoekt alle partijen in het conflict met spoed overeenstemming te bereiken over het staken van de vijandelijkheden onder toezicht van de VN, als een eerste stap in de richting van het hervatten van de vredesbesprekingen onder leiding van de VN; dringt er bij alle partijen op aan te goeder trouw en zonder voorafgaande voorwaarden zo snel mogelijk deel te nemen aan een nieuwe ronde van door de VN geleide vredesonderhandelingen; betreurt het besluit van de Houthi-strijders en hun bondgenoten om Ismail Ould Cheikh Ahmed af te wijzen als vredesonderhandelaar;

4.  vraagt de VV/HV nu snel een voorstel te presenteren voor een geïntegreerde EU‑strategie voor Jemen en opnieuw aan te dringen op een vredesinitiatief voor Jemen onder auspiciën van de VN; herhaalt zijn steun voor de inspanningen van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) om een hervatting van de onderhandelingen te faciliteren en dringt er bij alle partijen bij het conflict op aan op constructieve wijze te reageren, zonder voorafgaande voorwaarden aan deze inspanningen te verbinden; benadrukt dat de tenuitvoerlegging van vertrouwenwekkende maatregelen, zoals het vrijlaten van politieke gevangenen, onmiddellijke stappen in de richting van een duurzame wapenstilstand, een mechanisme voor de terugtrekking van troepen onder toezicht van de VN, het faciliteren van humanitaire en commerciële toegang, Track II-initiatieven met deelname van politici en vertegenwoordigers van veiligheidstroepen en maatschappelijke organisaties, essentieel is om weer op het juiste politieke spoor te kunnen geraken;

5.  betreurt de sluiting van de zeehavens, luchthavens en landgrensovergangen van Jemen door Saudi-Arabië en zijn coalitiepartners, als gevolg waarvan de situatie in het land verder is verslechterd; beschouwt de maatregelen van de coalitie om de verrichtingen in de haven van Aden te hervatten en de grenspost al-Wadea te heropenen als een stap in de goede richting; verzoekt de coalitie ervoor te zorgen dat de activiteiten in de havens van Hodeida en Saleef onmiddellijk worden hervat en dat de landgrenzen geopend worden voor humanitaire steunverlening en de levering van basishandelsgoederen;

6.  benadrukt dat de VN-Veiligheidsraad voorstander is van een snel akkoord over de inzet van extra controles van het verificatie- en inspectiemechanisme van de VN, een toename van de capaciteit van alle havens in Jemen en een betere toegang tot de luchthaven van Sanaa, om de humanitaire noodsituatie het hoofd te bieden en vertrouwen te kweken tussen de partijen op een manier die de politieke onderhandelingen vooruithelpt;

7.  verzoekt de betrokken partijen onmiddellijke en volledige humanitaire toegang tot de conflictgebieden te verlenen om mensen in nood te kunnen bereiken en vraagt dat de veiligheid van de hulpverleners verzekerd wordt; verzoekt de Raad en de VN‑Veiligheidsraad om, in uitvoering van Resolutie 2216 van de Veiligheidsraad, de personen te identificeren die de verstrekking van humanitaire hulp in Jemen tegenhouden en tegen die personen gerichte sancties te treffen;

8.  veroordeelt de willekeurige, door de coalitie geleide luchtaanvallen, waarbij burgerslachtoffers zijn gevallen, waaronder kinderen, en civiele en medische infrastructuur verwoest is; veroordeelt de eveneens lukrake aanvallen door Houthi- en coalitietroepen waarbij burgerslachtoffers zijn gevallen, én het gebruik van ziekenhuizen en scholen door deze groepen als uitvalsbasis voor het plegen van aanvallen;

9.  veroordeelt de lukrake raketaanvallen op Saudische steden, en met name die van 4 november 2017 op de belangrijkste internationale burgerluchthaven van Riyad, King Khaled International Airport, door de strijdkrachten van de Houthi's en Saleh;

10.  vraagt alle partijen met klem journalisten toegang te geven tot het land, en daarbij geen enkele regio of frontlinie tot verboden gebied te verklaren; stelt vast dat de summiere berichtgeving over de crisis toe te schrijven is aan het feit dat Jemen journalisten het land niet binnenlaat, waardoor humanitaire hulpverleners er niet in slagen de aandacht van de internationale gemeenschap en van donoren op de catastrofale situatie te vestigen; verwelkomt de recente vrijlating van Yahya Abdulraqeeb al-Jubeihi, Abed al‑Mahziri en Kamel al-Khozani en dringt aan op de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle journalisten die nog vastzitten;

11.  verzoekt alle partijen het internationaal humanitair recht en de internationale mensenrechtenwetgeving te eerbiedigen, de bescherming van burgers te waarborgen en zich te onthouden van rechtstreekse aanvallen op civiele infrastructuur, met name medische voorzieningen en watervoorzieningsstelsels;

12.  herinnert eraan dat het bewust tot doelwit maken van burgers en civiele infrastructuur, met inbegrip van ziekenhuizen en medisch personeel, een ernstige schending van het internationaal humanitair recht betekent; spoort de internationale gemeenschap aan voorzieningen te treffen voor de internationale strafrechtelijke vervolging van diegenen die verantwoordelijk zijn voor de schendingen van het internationaal recht in Jemen; steunt in dit verband volledig het besluit van de VN-Mensenrechtenraad om een uitgebreid onderzoek in te stellen naar de misdrijven die bij het conflict in Jemen zijn begaan;

13.  geeft zijn volledige steun aan de inspanningen van de EU-lidstaten en derde landen om internationale mechanismen voor de verzameling van bewijzen vast te stellen en de verantwoordelijken voor zware schendingen van de mensenrechten en schendingen van het internationaal humanitair recht aansprakelijk te stellen; onderstreept dat het, met het oog op een duurzame oplossing van het conflict, van cruciaal belang is ervoor te zorgen dat voor schendingen verantwoording wordt afgelegd; verwelkomt in dit verband de oprichting van een VN-groep van gezaghebbende internationale en regionale deskundigen met als mandaat het uitoefenen van toezicht op en het rapporteren over de situatie van de mensenrechten in Jemen, alsook het grondig onderzoeken van alle vermeende gevallen van misbruik en schendingen van het internationaal recht inzake de mensenrechten en andere relevante internationale wetgeving door alle partijen bij het conflict sinds maart 2015; betreurt het dat de inspanningen om een onafhankelijk onderzoek in te stellen, zijn gedwarsboomd;

14.  is ernstig bezorgd dat terroristen en extremistische organisaties zoals ISIS/Da'esh en AQAP hebben geprofiteerd van de instabiliteit in Jemen; verzoekt de regering van Jemen met klem haar verantwoordelijkheid te nemen in de strijd tegen ISIS/Da'esh en AQAP; benadrukt dat alle partijen in het conflict resoluut moeten optreden tegen dergelijke groepen, die met hun acties een ernstige bedreiging vormen voor een via onderhandelingen bereikte oplossing en voor de veiligheid in de regio en daarbuiten; bevestigt dat de EU zich zal blijven inspannen om extremistische groeperingen en hun ideologieën te bestrijden en benadrukt dat de partijen in de regio dat ook moeten doen;

15.  verzoekt de Raad op doeltreffende wijze te ijveren voor naleving van het internationaal humanitair recht, zoals bepaald in de desbetreffende EU-richtsnoeren; herhaalt met name dat alle EU-lidstaten de regels die zijn neergelegd in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad strikt moeten toepassen; wijst in dit verband op zijn resolutie van 25 februari 2016 over de humanitaire situatie in Jemen, waarin de VV/HV wordt opgeroepen om het initiatief te nemen voor een wapenembargo van de EU tegen Saudi-Arabië gezien de ernstige beschuldigingen van schendingen van het internationaal humanitair recht door dat land in Jemen en het feit dat het blijven verlenen van vergunningen voor wapenverkoop aan Saudi-Arabië bijgevolg in strijd is met Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad;

16.  steunt de oproep van de EU aan alle conflictpartijen om al het nodige te doen om in situaties van gewapend conflict alle vormen van geweld, waaronder seksueel en gendergerelateerd geweld, te voorkomen en te bestrijden; veroordeelt in krachtige bewoordingen de schendingen van de kinderrechten, en is bezorgd over de beperkte toegang van kinderen tot zelfs maar fundamentele gezondheidszorg en onderwijs; veroordeelt het dat zowel de regeringsstrijdkrachten, als de gewapende oppositie kindsoldaten aanwerven voor en inzetten bij de vijandelijkheden;

17.  is verheugd over de toezeggingen die zijn gedaan tijdens de donorconferentie op hoog niveau voor de humanitaire crisis in Jemen, en benadrukt dat er gecoördineerd humanitair optreden nodig is onder leiding van de VN om het lijden van de bevolking van Jemen te verlichten; wenst dat de middelen die zijn toegezegd voor Jemen onmiddellijk beschikbaar worden gesteld en dat het noodplan van de VN voor humanitaire hulp aan Jemen uit 2017 volledig wordt gefinancierd;

18.  is ingenomen met het feit dat de EU en haar lidstaten bereid zijn meer humanitaire bijstand aan de bevolking in het hele land te verlenen om in de toenemende behoeften te voorzien, en hun ontwikkelingssteun in te zetten voor de financiering van projecten in cruciale sectoren;

19.  geeft zijn volledige steun aan de werkzaamheden van de adjunct-secretaris-generaal van de VN voor humanitaire zaken en coördinator voor noodhulp, Mark Lowcock, en van zijn voorganger Stephen O'Brien, die erop gericht zijn het lijden van de Jemenitische bevolking te verlichten;

20.  roept de EU en haar lidstaten op om, naast hun humanitaire en politieke inspanningen, ook acties voor de totstandbrenging van vrede en weerbaarheid te ondersteunen, onder meer door maatschappelijke organisaties en lokale economische en governancestructuren te ondersteunen, teneinde een snel herstel van basisvoorzieningen en infrastructuur te verzekeren, de lokale economie te bevorderen en vrede en sociale cohesie te stimuleren;

21.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de secretaris-generaal van de Samenwerkingsraad van de Golf, de secretaris-generaal van de Liga van Arabische Staten en de regering van Jemen.