Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B9-0197/2019Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B9-0197/2019

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over maatregelen om de effecten op de Europese landbouw van de uitspraak van de WTO over het Airbusgeschil aan te pakken

26.11.2019 - (2019/2895(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 132, leden 2 en 4, van het Reglement
ter vervanging van de volgende ontwerpresoluties:
B9‑0197/2019 (ECR)
B9‑0198/2019 (S&D)
B9‑0201/2019 (PPE)
B9‑0203/2019 (Renew)

Juan Ignacio Zoido Álvarez, Herbert Dorfmann, Sven Simon, Christophe Hansen, Anne Sander, Norbert Lins
namens de PPE-Fractie
Paolo De Castro, Clara Aguilera
namens de S&D-Fractie
Irène Tolleret, Ulrike Müller, Sheila Ritchie, Jérémy Decerle, Atidzhe Alieva‑Veli, Billy Kelleher, Marie‑Pierre Vedrenne, Jordi Cañas
namens de Renew-Fractie
Mazaly Aguilar, Nicola Procaccini, Carlo Fidanza
namens de ECR-Fractie
Tiziana Beghin, Daniela Rondinelli, Dino Giarrusso


Procedure : 2019/2895(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B9-0197/2019
Ingediende teksten :
RC-B9-0197/2019
Debatten :
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over maatregelen om de effecten op de Europese landbouw van de uitspraak van de WTO over het Airbusgeschil aan te pakken

(2019/2895(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien het besluit van de scheidsrechter van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in het kader van het Airbus-subsidiegeschil (DS316) van 2 oktober 2019, waarbij de VS tegenmaatregelen op de uitvoer van de EU mogen treffen ter waarde van 7,5 miljard USD (6,8 miljard EUR),

 gezien het formele besluit van het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO van 14 oktober 2019, waarbij groen licht wordt gegeven voor deze tegenmaatregelen,

 gezien het besluit van de VS om met ingang van 18 oktober 2019 een nieuw ad-valoremrecht van 25 % in te voeren voor sommige agrovoedingsproducten en sommige niet-landbouwproducten en van 10 % voor niet-landbouwproducten,

 gezien de desbetreffende artikelen van Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad[1] (hierna “de afzetbevorderingsverordening”) en het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 18 november 2019 betreffende de goedkeuring van het werkprogramma voor 2020 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen,

 gezien de desbetreffende artikelen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten[2] (“verordening integrale gemeenschappelijke marktordening” of “integrale-GMO-verordening”),

 gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de VS de belangrijkste bestemming voor de uitvoer van landbouwproducten van de EU-28 is, in 2018 goed voor 22,3 miljard EUR (16,2 % van alle uitgevoerde agrovoedingsproducten), en dus een onvervangbare markt vormt naar zowel waarde als volume;

B. overwegende dat de uitvoer van agrovoedingsmiddelen met een waarde van 4,3 miljard EUR (60 % van de totale waarde van de tegenmaatregelen) zal worden getroffen door de nieuwe heffingen, die zullen neerkomen op 1,1 miljard EUR;

C. overwegende dat het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje, Italië, Duitsland en Ierland in die volgorde de belangrijkste landen zijn waarop het besluit van de VS betrekking heeft, maar dat ook de agrovoedingssector van andere EU-lidstaten zal worden getroffen;

D. overwegende dat de belangrijkste landbouwproducten waarop de Amerikaanse sancties gericht zijn, emblematische EU-producten met een zeer hoge toegevoegde waarde zullen zijn die vaak onder EU-kwaliteitsregelingen vallen (wijn en sterkedrank zoals single malt whisky, olijfolie en zuivelproducten zoals boter en kaas);

E. overwegende dat ook andere landbouwproducten, zoals tafelolijven, varkensvlees, koffie, koekjes en biscuits, verwerkt fruit, citrusvruchten, mosselen, likeuren en kasjmier geviseerd worden, zij het in mindere mate;

F. overwegende dat landbouwers en marktdeelnemers in de agrovoedingsketen na het Russische invoerverbod eens te meer het slachtoffer zijn van een niet-agrarisch handelsconflict buiten hun invloedssfeer en dat het besluit van de VS om deze heffingen toe te passen wellicht voor onbepaalde tijd geldt totdat de lidstaten voldoen aan de uitspraak van de WTO inzake het Airbusgeschil;

G. overwegende dat de Amerikaanse tegenmaatregelen zullen leiden tot meer economische en rechtsonzekerheid voor Europese producenten in een van nature uit al volatiele sector, en tot meer instabiliteit op de interne markt van de EU, die te kampen heeft met de verstoring vanwege het Russische embargo en zich moet voorbereiden op de economische gevolgen van een eventuele terugtrekking van het VK uit de EU;

H. overwegende dat de VS, overeenkomstig de bepalingen van het Amerikaanse recht, een zogenaamde invoerrechtencarrousel kan invoeren die een domino-effect op andere producten zou hebben, de economische gevolgen van de tegenmaatregelen nog zou versterken en onevenredige gevolgen voor de agrovoedingssector zou hebben;

I. overwegende dat het geschil over de subsidies voor Boeing nog steeds in behandeling is bij de WTO;

J. overwegende dat het besluit van de VS voor sommige sectoren, zoals de sector van tafelolijven (waarop sinds november 2017 al Amerikaanse invoerrechten van toepassing zijn) en olijfolie, de toch al kwetsbare situatie van de interne markt verder in gevaar zal brengen, terwijl het voor andere sectoren, zoals de wijn-, whisky- en zuivelsector, tot ernstige verstoringen op de hele markt dreigt te leiden; overwegende dat een dergelijk besluit derhalve een bedreiging zou vormen voor de groei, investeringen en banencreatie en zou leiden tot een aanzienlijk verlies aan concurrentievermogen en marktaandeel, waarvan de opbouw jaren heeft geduurd en dat moeilijk te herstellen zal zijn;

K. overwegende dat de invoerrechten zullen leiden tot aanzienlijke prijsstijgingen voor consumenten en tot economische verliezen en banenverlies voor ondernemingen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan, hetgeen uiteindelijk ten goede zal komen aan producenten van buiten de EU en de VS;

L. overwegende dat volgens de huidige EU-regels reeds goedgekeurde afzetbevorderingscampagnes die gericht zijn op de Amerikaanse markt niet kunnen worden geherprogrammeerd, en dat sommige reeds getroffen maatregelen ter bevordering van producten met een zeer hoge waarde tevergeefs kunnen blijken indien de Amerikaanse heffingen worden toegepast;

M. overwegende dat de EU-landbouw, die van nature uit wordt gekenmerkt door specifieke gevoeligheden, in toenemende mate in de internationale markten geïntegreerd is, wat het belang onderstreept van constructieve handelsbetrekkingen in het algemeen en van het in stand houden van een toeleveringsketen voor levensmiddelen van hoge kwaliteit die aan de vraag van de consument beantwoordt;

1. spreekt zijn diepe bezorgdheid uit over de nevenschade waarmee de agrovoedingssector van de EU in de hele voedselketen geconfronteerd wordt als gevolg van het besluit van de Verenigde Staten om tegenmaatregelen tegen de Europese Unie te nemen naar aanleiding van het Airbusgeschil; acht het onaanvaardbaar dat de landbouwsector een groot deel van de kosten moet dragen van een juridisch geschil in een sector die er volledig los van staat; betreurt het besluit om heffingen op zo veel landbouwproducten op te leggen;

2. betreurt ten zeerste het gebrek aan betrokkenheid van de VS bij de pogingen van de EU om vóór de toepassing van de heffingen tijdig een via onderhandelingen tot stand gekomen oplossing te vinden; maakt zich zorgen over het feit dat de VS tot nog toe heeft geweigerd om samen met de EU te werken aan een tijdige oplossing voor de beide luchtvaartindustrieën in verband met het langdurige geschil over Airbus en Boeing;

3. steunt de inspanningen van de Commissie en dringt er bij haar op aan te blijven proberen om via onderhandelingen tot oplossingen te komen om de huidige spanningen op handelsgebied tussen beide partijen te verminderen;

4. benadrukt de noodzaak van een gecoördineerde en gezamenlijke reactie van de EU, met name omdat de heffingen zijn ontworpen om verschillende lidstaten in verschillende mate te treffen in een poging om het standpunt van de Unie te verdelen;

5. verzoekt de Commissie nauwlettend toe te zien op de EU-markt voor landbouwvoedingsmiddelen om tijdig verstoringen op te sporen als gevolg van de toepassing van de invoerrechten, de cumulatieve effecten van andere marktontwikkelingen, waaronder die van het nog steeds van kracht zijnde Russische invoerverbod, en het sneeuwbaleffect van de getroffen producten op de voedselvoorzieningsketen;

6. dringt er bij de Commissie op aan de gevolgen van deze tegenmaatregelen voor de getroffen sectoren en de interne markt te onderzoeken en, indien gerechtvaardigd, overeenkomstig de WTO-regels en binnen de grenzen van de begroting, snelle steun beschikbaar te stellen voor de zwaarst getroffen sectoren; betreurt in dit verband ten zeerste het gebrek aan voldoende financiering hiervoor in de begroting 2020;

7. verzoekt de Commissie te overwegen om gebruik te maken van instrumenten in het kader van de integrale-GMO-verordening, zoals particuliere opslag en het uit de markt nemen van producten, alsook van alle nieuwe of andere beschikbare instrumenten en relevante maatregelen om het hoofd te bieden aan de verstoringen die zich op de interne markt voordoen;

8. is verheugd over de aankondiging van de Commissie dat zij de huidige secundaire wetgeving die onder de integrale-GMO-verordening valt, zal herzien om marktdeelnemers de mogelijkheid te bieden om de duur van promotiecampagnes in de VS te verlengen en meer flexibiliteit te bieden bij het beheer van lopende promotiecampagnes in derde landen, teneinde de marktdeelnemers in staat te stellen te reageren en hun acties in de VS te versterken en de gevolgen voor de consumenten te ondervangen of, indien nodig, het accent te verleggen naar alternatieve markten door reeds goedgekeurde activiteiten voor de Amerikaanse markt te herprogrammeren; verzoekt de Commissie deze wijzigingen zo spoedig mogelijk door te voeren en aanvullende maatregelen te nemen om meer flexibiliteit te bieden voor het beheer van promotiecampagnes uit hoofde van de afzetbevorderingsverordening;

9. benadrukt dat de Amerikaanse sancties uitzonderlijk zijn en door de marktdeelnemers niet konden worden voorspeld en beheerd; verzoekt de Commissie daarom de controle- en auditvoorschriften zodanig aan te passen dat marktdeelnemers niet worden benadeeld als gevolg van onvermijdelijke aanpassingen die zij moeten doorvoeren voor afzetbevorderingsacties of de niet-uitvoering van reeds geplande promotieacties;

10. verzoekt de Commissie horizontale voorlichtings- en afzetbevorderingsacties te ondernemen die de vorm kunnen aannemen van missies op hoog niveau en de deelname aan handelsbeurzen en tentoonstellingen van internationaal belang die gericht zijn op het verbeteren van het imago en de afzetbevordering voor de betrokken producten, overeenkomstig de artikelen 2 en 9 van de afzetbevorderingsverordening;

11. merkt op dat de Commissie vanwege dit specifieke marktprobleem zou moeten overwegen gebruik te maken van de bepalingen van de artikelen 15 en 19 van de afzetbevorderingsverordening om de marktdeelnemers te ondersteunen die hun inspanningen om de Amerikaanse markt te betreden moeten opvoeren, en om de belemmeringen voor de toegang tot de markt te helpen beperken;

12. verzoekt de Commissie, binnen de beschikbare marges, aanvullende oproepen goed te keuren, samen met een verhoging van de toewijzingen voor afzetbevordering voor 2019, aangezien de jaarlijkse begroting reeds is vastgelegd, om geen vertraging op te lopen bij een snelle reactie op de Amerikaanse tegenmaatregelen;

13. staat achter een verbetering van de horizontale afzetbevorderingsverordening, met gebruikmaking van de deskundigheid van de nationale bureaus voor handelsbevordering, om marktdeelnemers te helpen hun positie op derde markten uit te breiden en te consolideren en nieuwe afzetmogelijkheden voor EU-producten te vinden met het oog op de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en de volgende herziening van de afzetbevorderingsverordening;

14. benadrukt dat het onder deze omstandigheden van essentieel belang is verdere bezuinigingen op de begroting van het GLB te vermijden en de hervorming van de crisisreserve voor het GLB voort te zetten, aangezien de landbouwsector in toenemende mate wordt getroffen door volatiliteit en politiek gemotiveerde internationale crises die een krachtige en efficiënte begrotingsrespons vereisen;

15. benadrukt dat de exportmarkten moeten worden gediversifieerd en dat de markttoegang voor de door de Amerikaanse heffingen getroffen agrovoedingsproducten moet worden verzekerd door de hardnekkige technische belemmeringen weg te nemen die marktdeelnemers ervan hebben weerhouden ten volle gebruik te maken van de uitvoermogelijkheden in het kader van andere handelsovereenkomsten;

16. herhaalt zijn gehechtheid aan vrije handel en open markten, aangezien deze de economische en werkgelegenheidsmogelijkheden voor talrijke kleine en middelgrote ondernemingen in de VS en de EU hebben vergroot, en benadrukt het belang van constructieve handelsbetrekkingen, die voor de EU en de VS gunstig zijn;

17. benadrukt zijn steun voor het behoud van een op regels gebaseerd handelssysteem en voor de WTO als instelling, maar erkent de noodzaak van een alomvattende hervorming, met name ten aanzien van de Beroepsinstantie van de WTO;

18. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

 

Laatst bijgewerkt op: 27 november 2019
Juridische mededeling - Privacybeleid