Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B9-0325/2020Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B9-0325/2020

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de situatie van Ethiopische migranten in detentiecentra in Saudi-Arabië

7.10.2020 - (2020/2815(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 144, lid 5, en artikel 132, lid 4, van het Reglement
ter vervanging van de volgende ontwerpresoluties:
B9-0325/2020 (Verts/ALE)
B9-0326/2020 (S&D)
B9-0327/2020 (Renew)

Kati Piri, Isabel Santos
namens de S&D-Fractie
Urmas Paet, Petras Auštrevičius, Izaskun Bilbao Barandica, Olivier Chastel, Katalin Cseh, Klemen Grošelj, Irena Joveva, Karin Karlsbro, Moritz Körner, Ilhan Kyuchyuk, Javier Nart, Jan-Christoph Oetjen, María Soraya Rodríguez Ramos, Nicolae Ştefănuță, Ramona Strugariu, Hilde Vautmans
namens de Renew-Fractie
Ernest Urtasun, Hannah Neumann
namens de Verts/ALE-Fractie
Fabio Massimo Castaldo


Procedure : 2020/2815(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B9-0325/2020
Ingediende teksten :
RC-B9-0325/2020
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie van Ethiopische migranten in detentiecentra in Saudi-Arabië

(2020/2815(RSP))

 

Het Europees Parlement,

 

 gezien zijn eerdere resoluties over Saudi-Arabië, met name die van 11 maart 2014 over Saudi-Arabië, zijn betrekkingen met de EU en zijn rol in het Midden-Oosten en Noord-Afrika[1], van 12 februari 2015 over Saudi-Arabië, de zaak van de heer Raif Badawi[2], van 8 oktober 2015 over de zaak van Ali Mohammad al-Nimr[3], van 31 mei 2018 over de situatie van voorvechters van vrouwenrechten in Saudi-Arabië[4], en van 25 oktober 2018 over de moord op de journalist Jamal Khashoggi in het Saudische consulaat in Istanbul[5], alsmede die van 25 februari 2016 over de humanitaire situatie in Jemen[6] en van 30 november 2017[7] en 4 oktober 2018[8] over de situatie in Jemen,

 

 gezien zijn resolutie van 3 mei 2018 over de bescherming van migrerende kinderen (2018/2666(RSP))[9],

 

 gezien zijn resolutie van 5 april 2017 over de aanpak van de vluchtelingen- en migrantenbewegingen: de rol van het externe optreden van de EU (2015/2342(INI))[10],

 

 gezien de verklaring van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) van 15 september 2020, getiteld “Urgent Action Needed to Address Conditions in Detention in Kingdom of Saudi Arabia: IOM Director General”,

 

 gezien de resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 19 december 2018, getiteld “Global Compact for Safe, Orderly and Regular Migration”,

 

 gezien het VN-verdrag inzake de bescherming van de rechten van migrerende werknemers en hun gezinsleden,

 

 gezien artikel 144 van zijn Reglement,

 

A. overwegende dat volgens berichten van Human Rights Watch sinds april 2020 ongeveer 30 000 Ethiopische migranten, waaronder zwangere vrouwen en kinderen, die door Houthi-autoriteiten op gewelddadige wijze uit Noord-Jemen waren verdreven, in Saudi-Arabië willekeurig gevangen worden gehouden en in inhumane omstandigheden verkeren; overwegende dat veel van deze migranten volgens berichten bij de grensoverschrijding door Saudische en Houthi-strijdkrachten zijn beschoten; overwegende dat volgens berichten 2 000 migranten die aan de Jemenitische kant van de grens gestrand zijn in zeer slechte omstandigheden verkeren, die nog verder verslechteren door de uitbraak van COVID-19, en dat het hen aan alle elementaire voorzieningen ontbreekt;

 

B. overwegende dat arbeidsmigranten op gewelddadige wijze door Saudische strijdkrachten zijn aangehouden en gevangengezet zijn in het detentiecentrum Al‑Dayer, en vervolgens zijn overgebracht naar tien andere detentiecentra, waarvan de Shmeisi-gevangenis tussen Jeddah en Mekka en de gevangenis van Jizan de belangrijkste zijn, waar nu volgens berichten duizenden Ethiopische gevangenen verblijven; overwegende dat deze gevangenen volgens de consulaire autoriteiten van Ethiopië niet beschikken over voldoende voedsel en water of behoorlijke sanitaire voorzieningen, geen toegang hebben tot gezondheidszorg en niet behandeld zijn voor hun schotwonden; overwegende dat er volgens berichten diverse personen, waaronder kinderen, overleden zijn en dat diverse gevangenen hebben geprobeerd om zelfmoord te plegen; overwegende dat gevangenen die geprobeerd hebben om bewakers aan te spreken op de slechte omstandigheden waarin zij verkeerden naar verluidt door de Saudische veiligheidstroepen zwaar zijn gemarteld;

 

C. overwegende dat arbeidsmigranten uit onder meer Afrikaanse en Aziatische landen naar schatting ongeveer 20 % van de bevolking van Saudi-Arabië uitmaken en dat zij een belangrijke rol hebben gespeeld in de economieën van Saudi-Arabië en andere landen in de regio en veelal werkzaam zijn in fysiek zware en laagbetaalde beroepen; overwegende dat uit talloze rapporten van de VN en andere internationale organisaties blijkt dat deze arbeidsmigranten met lage lonen vaak het slachtoffer zijn van uitbuiting en misbruik en dat hun rechten niet geëerbiedigd worden;

 

D. overwegende dat arbeidsmigranten op grond van het Kafala-systeem, een oneerlijk systeem van gesponsorde visa dat door mensenrechtenorganisaties wordt bestempeld als moderne slavernij, het land niet kunnen in- of uitreizen en niet van werk kunnen veranderen zonder dat hun werkgever daarmee akkoord gaat, geen rechtsbescherming genieten en vaak onderbetaald of zelfs helemaal niet betaald worden; overwegende dat Saudi-Arabië naar verluidt overweegt om het Kafala-systeem af te schaffen;

 

E. overwegende dat de druk op kwetsbare groepen, met name arbeidsmigranten, in Saudi-Arabië en in andere landen in de regio ten gevolge van de huidige COVID-19-pandemie oploopt, en dat arbeidsmigranten daardoor in toenemende mate het slachtoffer zijn van discriminatie en vijandelijkheden; overwegende dat migranten vaak gestigmatiseerd worden omdat zij het COVID-19-virus zouden hebben overgebracht, met als gevolg dat zij vaak hun baan verliezen en in gevaarlijke situaties terecht komen, zonder dak boven hun hoofd of inkomen, en daardoor niet in staat zijn om hun situatie te legaliseren of zelf hun terugkeer naar hun land van herkomst te bekostigen;

 

F. overwegende dat Saudi-Arabië in november 2017 een campagne is gestart om migranten op te pakken die verdacht worden van schending van huisvestings-, grensbeveiligings- of arbeidsregels of -wetgeving; overwegende dat de autoriteiten in september 2019 hebben meegedeeld dat de campagne 3,8 miljoen arrestaties had opgeleverd en geresulteerd had in 962 000 uitzettingen; overwegende dat volgens de IOM tussen mei 2017 en april 2020 ongeveer 380 000 Ethiopiërs van Saudi-Arabië naar Ethiopië zijn gedeporteerd;

 

G. overwegende dat de Ethiopische regering op de hoogte is van de afschuwelijke omstandigheden waaronder Ethiopische burgers in Saudi-Arabië worden vastgehouden; overwegende dat het geld dat door Ethiopiërs vanuit landen buiten Ethiopië naar Ethiopië wordt overgemaakt een belangrijk onderdeel vormt van de Ethiopische economie en zeer belangrijk is voor veel families;

 

H. overwegende dat er door de Saudische autoriteiten geen doeltreffend onderzoek is uitgevoerd, ondanks de toezegging dat deze kwestie begin september 2020 zou worden onderzocht; overwegende dat de detentieomstandigheden verslechterd zijn, omdat er sindsdien gevangenen geslagen zijn en gevangenen hun mobiele telefoons hebben moeten inleveren;

 

I. overwegende dat de slechte behandeling van migranten deel uitmaakt van een breder patroon van grootschalige mensenrechtenschendingen in Saudi-Arabië; overwegende dat de Saudische autoriteiten de beperkende maatregelen in verband met de bestrijding van COVID-19 hebben gebruikt als dekmantel voor verdere schendingen van de mensenrechten van politieke gevangenen, zoals vrouwenrechtenactivist Loujain al-Hathloul, en andersdenkende leden van de koninklijke familie, zoals prinses Basmah bimt Saud en prins Salman bin Abdulaziz bin Salman, door hen willekeurig en zonder contact met de buitenwereld op te sluiten; overwegende dat de arrestaties van deze en andere activisten deel uitmaken van het hardhandige optreden door de Saudische autoriteiten tegen andersdenkenden, dat ook de moord op de journalist Jamal Khashoggi in het Saudische consulaat in Istanbul in 2018 omvat, waarvoor nog steeds niet naar behoren verantwoording is afgelegd;

 

J. overwegende dat de Saudische autoriteiten zich volgens de speciale rapporteur inzake buitengerechtelijke, standrechtelijke en willekeurige executies van de VN schuldig maken aan misbruik door middel van het gebruik van elektronische bewakingstechnologie; overwegende dat Saudi-Arabië in de top vijf staat van landen die het vaakst de doodstraf voltrekken;

 

K. overwegende dat het Koninkrijk Saudi-Arabië een van de landen is die de minste belangrijke internationale mensenrechtenverdragen hebben geratificeerd en de belangrijkste instrumenten in verband met de bescherming tegen willekeurige detentie en immigratiedetentie, waaronder het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (dat voorziet in nationale preventiemechanismen en controles van detentieomstandigheden) het Verdrag inzake de bescherming van de rechten van migrerende werknemers, het Vluchtelingenverdrag en het Verdrag tot beperking der staatloosheid, niet heeft geratificeerd;

 

L. overwegende dat hoge vertegenwoordiger Josep Borrell tijdens zijn ontmoeting met de minister van Buitenlandse Zaken van Saudi-Arabië, Faisal Bin Farhan Al Saud, in Brussel op 29 september nogmaals heeft gewezen op het voornemen van de EU om de mensenrechtendialoog te intensiveren;

 

1. veroordeelt krachtig de slechte behandeling van Ethiopische migranten en de schendingen van hun mensenrechten, met name in de detentiecentra in Saudi-Arabië; dringt er bij de Saudische autoriteiten op aan per direct alle gevangenen vrij te laten, in de eerste plaats alle gevangenen die in een kwetsbare situatie verkeren, waaronder vrouwen en kinderen;

 

2. dringt er bij de Saudische autoriteiten op aan ervoor te zorgen dat elke persoon die Saudi-Arabië inreist vanuit Jemen dat op veilige wijze kan doen en overgebracht wordt naar een behoorlijk opvangcentrum dat voldoet aan de internationale normen op het gebied van voedsel, medische en gezondheidszorg, sanitaire voorzieningen, persoonlijke hygiëne, ramen en licht, kleding, vloeroppervlak, temperatuur, ventilatie en beweging in de vrije lucht, en dat alle voorzorgsmaatregelen genomen worden om de overdracht van COVID-19, tuberculose en andere ziekten te voorkomen; pleit ervoor dat gezocht wordt naar mogelijkheden voor opvang anders dan in detentiecentra voor migranten en vluchtelingen en veroordeelt in dit verband elke inhumane of onterende behandeling van migranten;

 

3. dringt er bij Saudi-Arabië op aan per direct te stoppen met het martelen of anderszins slecht behandelen van personen in detentie, en te zorgen voor passende geestelijke en lichamelijke zorg voor iedereen, met name voor slachtoffers van verkrachtingen; herinnert eraan dat het VN-Comité inzake de Rechten van het Kind duidelijk stelt dat kinderen in het kader van immigratie nooit in detentie gehouden mogen worden, en dat detentie nooit kan worden gerechtvaardigd als zijnde in het belang van het kind; dringt er bij de Saudische autoriteiten op aan kinderen en hun gezinsleden zo snel mogelijk vrij te laten, en veilige alternatieve opvangmogelijkheden te bieden die door humanitaire organisaties regelmatig kunnen worden bezocht;

 

4. dringt er bij de Saudische autoriteiten op aan om een onafhankelijk en onpartijdig onderzoek te doen naar alle beschuldigingen van schendingen van de mensenrechten, waaronder het schieten op migranten aan de grens en illegale moorden, martelingen en andere gevallen van slechte behandeling tijdens de detentie, om alle daders ter verantwoording te roepen in eerlijke rechtszaken die voldoen aan internationale standaarden op dit gebied, zonder de doodstraf of lijfstraffen toe te passen, en om passende geestelijke en fysieke zorg te verlenen aan degenen die hebben geleden onder de afschuwelijke omstandigheden;

 

5. dringt er bij de Saudische autoriteiten op aan alle onafhankelijke internationale waarnemers, waaronder de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, ogenblikkelijk tot het land toe te laten, geregelde inspecties te laten uitvoeren van de gevangenissen en detentiecentra, onafhankelijk onderzoek te laten doen naar beschuldigingen van martelingen of verdachte sterfgevallen in detentie, en geregelde privébezoeken te laten afleggen aan gedetineerden;

 

6. herhaalt de oproep van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten tot vrijlating van elke persoon die is gedetineerd zonder afdoende wettelijke basis, naast waarborging van passende toegang tot gezondheidszorg en een juiste toepassing van maatregelen ter beperking van de verspreiding van COVID-19, waaronder afstand houden;

 

7. herinnert de Saudische autoriteiten aan hun internationale verplichtingen uit hoofde van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing;

 

8. wijst erop dat de rijkdom en welvaart van de Saudische economie deels te danken is aan de ruwweg 13 miljoen buitenlandse werknemers en migranten in het land, en wijst er derhalve op dat het huidige binnenlandse proces van modernisering ook een hervorming van het arbeids- en immigratiebeleid moet omvatten, om te zorgen voor passende arbeidsomstandigheden voor buitenlandse werknemers en ter voorkoming van hun stigmatisering en uitbuiting;

 

9. roept de regering van Saudi-Arabië op om samen te werken met de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) in het streven naar volledige afschaffing van het Kafala-systeem en het bieden van passende juridische waarborgen voor alle arbeidsmigranten in het land, onder meer door structurele inspecties van hun arbeidsomstandigheden uit te voeren; is bezorgd over de uiterst negatieve gevolgen van de systematische discriminatie van vrouwelijke migranten en in het bijzonder van hulpen in de huishouding, die kwetsbaarder zijn voor fysieke mishandeling, extreem lange werktijden en beperking van de bewegingsvrijheid, en vaak slechts van baan kunnen veranderen of het land kunnen verlaten na goedkeuring van hun werkgevers; roept de regering van Saudi-Arabië op om de fundamentele ILO-verdragen betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht (nr. 87) en betreffende het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen (no. 98) te ratificeren;

 

10. vraagt om garanties dat migranten niet massaal zullen worden teruggestuurd en dat asielaanvragen per geval zullen worden beoordeeld;

 

11. roept de regering van Ethiopië op om de vrijwillige, veilige en waardige terugkeer van alle Ethiopische migranten zo snel mogelijk te waarborgen, onder meer door samen te werken met de IOM, waarbij vrouwen, kinderen en kwetsbare personen voorrang moeten hebben; verzoekt om consulaire hulp en bezoeken mogelijk te maken aan alle gedetineerde Ethiopiërs in Saudi-Arabië en moedigt de Ethiopische regering aan tijdig en doeltreffend te reageren op hulpvragen;

 

12. spreekt zijn bezorgdheid uit over de erger wordende vervolging van mensenrechtenactivisten in Saudi-Arabië en over de uiterst oneerlijke rechtszaken tegen migranten en leden van de Shi’a-minderheid; wijst op de recente mededeling dat zweepslagen als straf vervangen zullen worden door gevangenisstraf; dringt er bij de regering van Saudi-Arabië op aan een onmiddellijk moratorium in te stellen op de doodstraf en op enige vorm van lijfstraf, waaronder amputatie en zweepslagen, met het oog op de volledige afschaffing ervan;

 

13. roept de EDEO en de lidstaten op bij Saudi-Arabië aan te dringen op de onmiddellijke vrijlating van alle personen die ten onrechte worden vastgehouden omdat ze hun basisrechten hebben uitgeoefend, met inbegrip van vrouwenrechtenactivisten, politieke activisten en anderen; spreekt zijn bezorgdheid uit over de situatie van de onterecht gedetineerde winnaar van de Sacharovprijs 2015, Raif Badawi, die naar verluidt tijdens zijn verblijf in de gevangenis het slachtoffer is geworden van een moordaanslag, en eist zijn onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating;

 

14. verzoekt het Koninkrijk Saoedi-Arabië zich te onthouden van elke vorm van systematische discriminatie van vrouwen, migranten, met inbegrip van vrouwelijke migranten, en minderheden, met inbegrip van religieuze minderheden; betreurt het dat er sinds 2019 weliswaar welkome hervormingen ten gunste van vrouwen zijn doorgevoerd, maar dat er nog steeds wetten van toepassing zijn die discriminatie van vrouwen inhouden, onder meer met betrekking tot hun persoonlijke status, en dat het systeem van mannelijke voogden nog niet volledig is afgeschaft;

 

15. roept de Saudische autoriteiten op om alle vrouwenrechtenactivisten onvoorwaardelijk vrij te laten, met name de leiders van de Women to Drive Movement Loujain al-Hathloul en Fahad Albutairi, Samar Badawi, Nassima al-Sada, Nouf Abdulaziz en Maya’a al-Zahrani, en alle aanklachten tegen hen en tegen Iman al-Nafjan, Aziza al-Yousef, Amal al-Harbi, Ruqayyah al-Mharib, Shadan al-Anezi, Abir Namankni en Hatoon al-Fassi te laten vallen; veroordeelt met klem alle martelingen, seksueel misbruik en andere vormen van mishandeling die hen worden aangedaan; verzoekt om een onpartijdig onderzoek naar de schending van hun mensenrechten en eist dat alle daders voor de rechter worden gebracht;

 

16. verzoekt de regering van Saoedi-Arabië artikel 39 van de basiswet van 1992 en de wet tegen cybercriminaliteit te wijzigen om de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting, zowel offline als online, te waarborgen; verzoekt de regering van Saoedi-Arabië haar wet op de verenigingen in overeenstemming te brengen met het internationale recht, om de oprichting en het functioneren van onafhankelijke mensenrechtenorganisaties mogelijk te maken;

 

17. dringt er bij de Saudische autoriteiten op aan de speciale VN-rapporteur voor de mensenrechten van migranten en de speciale VN-rapporteur voor de situatie van mensenrechtenactivisten onbelemmerde toegang tot het land te verlenen overeenkomstig hun respectieve mandaten;

 

18. dringt er bij de EU-delegatie en de diplomatieke missies van de EU-lidstaten in Saoedi-Arabië op aan toestemming te vragen om de detentiecentra voor migranten te bezoeken; benadrukt dat de bevordering van de mensenrechten centraal staat in het externe beleid van de EU;

 

19. dringt er bij de VV/HV, de EDEO en de lidstaten op aan om samen met de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten het initiatief te nemen tot de ontwikkeling van een gemeenschappelijke aanpak voor de doeltreffende tenuitvoerlegging van de EU-richtsnoeren inzake mensenrechtenactivisten in Saudi-Arabië; verzoekt de VV/HV in dit verband specifieke benchmarks en praktische doelstellingen vast te stellen alvorens een mensenrechtendialoog met Saoedi-Arabië op gang te brengen;

 

20. verzoekt de Saudische autoriteiten het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten te ratificeren, de voorbehouden bij het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) op te heffen, het Facultatief Protocol bij het CEDAW te ratificeren en het VN-Verdrag inzake de bescherming van alle migrerende werknemers en hun gezinsleden, het Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering, het Verdrag van Genève van 1951 en het Verdrag tot beperking der staatloosheid te ratificeren; dringt er bij de Saudische autoriteiten op aan een vaste uitnodiging te richten aan alle speciale procedures van de VN-Mensenrechtenraad (HCR) om het land te bezoeken; roept op tot de instelling van een speciale VN-rapporteur voor Saoedi-Arabië, in overeenstemming met de andere speciale procedures van de HRC die zijn ingesteld voor de ernstigste mensenrechtensituaties in de wereld;

 

21. herhaalt zijn oproep om een einde te maken aan de uitvoer naar Saudi-Arabië van bewakingstechnologie en andere uitrusting die gebruikt kan worden voor binnenlandse onderdrukking;

 

22. dringt er bij de Raad nogmaals op aan het EU-sanctiemechanisme voor de mensenrechten goed te keuren in de vorm van een besluit met betrekking tot de strategische belangen en doelstellingen van de Unie uit hoofde van artikel 22, lid 1, VEU en ervoor te zorgen dat, zodra het is goedgekeurd, in de gehele EU gerichte sancties worden toegepast op degenen die verantwoordelijk zijn voor de moord op de journalist Jamal Khashoggi;

 

23. dringt er bij de voorzitter van de Europese Raad van Ministers, de voorzitter van de Europese Commissie en de lidstaten op aan om de institutionele en diplomatieke vertegenwoordiging van de EU op de komende G20-top van de leiders af te zwakken, om te voorkomen dat het niet bestraffen van schendingen van de mensenrechten en de voortdurende illegale en willekeurige opsluitingen in Saudi-Arabië worden gelegitimeerd;

 

24. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Europese Dienst voor extern optreden, de secretaris-generaal van de VN, de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, de regering van Ethiopië, Zijne Majesteit Koning Salman bin Abdulaziz al-Saud, kroonprins Mohammad Bin Salman al-Saud, de regering van het Koninkrijk Saudi-Arabië en de secretaris-generaal van het Centrum voor de nationale dialoog in het Koninkrijk Saudi-Arabië; wenst dat deze resolutie wordt vertaald in het Arabisch.

 

 

Laatst bijgewerkt op: 7 oktober 2020
Juridische mededeling - Privacybeleid