GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Somalië
24.11.2021 - (2021/2981(RSP))
ter vervanging van de volgende ontwerpresoluties:
B9-0554/2021 (The Left)
B9-0559/2021 (Verts/ALE)
B9-0565/2021 (S&D)
B9-0568/2021 (PPE)
B9-0570/2021 (Renew)
B9-0572/2021 (ECR)
Michael Gahler, Janina Ochojska, Isabel Wiseler-Lima, David McAllister, Antonio López-Istúriz White, Miriam Lexmann, Tomáš Zdechovský, Inese Vaidere, Christian Sagartz, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Peter Pollák, José Manuel Fernandes, Adam Jarubas, Tom Vandenkendelaere, David Lega, Krzysztof Hetman, Stanislav Polčák, Loránt Vincze, Ivan Štefanec, Lefteris Christoforou, Andrey Kovatchev, Vladimír Bilčík, Seán Kelly, Michaela Šojdrová, Luděk Niedermayer, Ioan-Rareş Bogdan
namens de PPE-Fractie
Pedro Marques, Andrea Cozzolino
namens de S&D-Fractie
Jan-Christoph Oetjen, Petras Auštrevičius, Malik Azmani, Olivier Chastel, Bernard Guetta, Ilhan Kyuchyuk, Karen Melchior, Frédérique Ries, Michal Šimečka, Nicolae Ştefănuță, Ramona Strugariu, Hilde Vautmans
namens de Renew-Fractie
Hannah Neumann, Alviina Alametsä
namens de Verts/ALE-Fractie
Anna Fotyga, Karol Karski, Elżbieta Kruk, Adam Bielan, Jan Zahradil, Raffaele Fitto, Elżbieta Rafalska, Assita Kanko, Bogdan Rzońca, Ryszard Czarnecki, Witold Jan Waszczykowski, Carlo Fidanza, Eugen Jurzyca, Veronika Vrecionová, Valdemar Tomaševski
namens de ECR-Fractie
Emmanuel Maurel
namens de Fractie The Left
Fabio Massimo Castaldo
Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Somalië
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Somalië,
– gezien de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU,
– gezien de Overeenkomst van Cotonou,
– gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,
– gezien het Verdrag van de Afrikaanse Unie betreffende de bescherming en ondersteuning van intern ontheemden in Afrika,
– gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind van 1989,
– gezien het nationaal indicatief programma EU-Somalië voor de Federale Republiek Somalië 2014-2020,
– gezien de verklaring van de missie van de Afrikaanse Unie in Somalië (Amisom) van 8 november 2017, waarin Amisom het voornemen aankondigde zijn troepen vanaf december 2017 geleidelijk uit Somalië terug te trekken en deze terugtrekking in 2020 te willen afronden,
– gezien de verklaring van hoge vertegenwoordiger Josep Borrell van 18 september 2021 over de politieke situatie in Somalië,
– gezien resolutie 2568 van de VN-Veiligheidsraad van 12 maart 2021 over de situatie in Somalië,
– gezien artikel 144, lid 5, en artikel 132, lid 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de humanitaire situatie in Somalië blijft verslechteren en dat er sprake is van meerdere crises, waaronder politieke instabiliteit, terroristische activiteiten, voedselonzekerheid, droogte, de klimaatcrisis en COVID-19, die de stabiliteit, het menselijk welzijn en de bestaansmiddelen bedreigen en die grootschalige ontheemding in het hele land en de hele regio veroorzaken;
B. overwegende dat internationale hulporganisaties hebben gewaarschuwd dat er Somalië op de rand van een humanitaire ramp staat met naar schatting 5,9 miljoen mensen die humanitaire hulp nodig hebben en meer dan 2,7 miljoen mensen die geconfronteerd worden met een noodsituatie op het gebied van voedselonzekerheid in het hele land, waaronder meer dan 800 000 kinderen jonger dan vijf jaar, die het risico lopen op acute ondervoeding; overwegende dat 2 miljoen mensen te kampen hebben met een ernstig gebrek aan water; overwegende dat de VN heeft verklaard dat Somalië geconfronteerd wordt met het ergste financieringstekort in zes jaar; overwegende dat humanitaire partners schatten dat 7,7 miljoen Somaliërs in 2022 humanitaire hulp nodig zullen hebben en dat ongeveer 1,2 miljoen kinderen jonger dan vijf jaar in 2022 waarschijnlijk acuut ondervoed zullen zijn als zij niet onmiddellijk worden behandeld;
C. overwegende dat Somalië niet in staat is geweest te reageren op de COVID-19-pandemie als gevolg van het ontbreken van een functionerend gezondheidszorgstelsel en een gebrek aan beademingstoestellen, geneesmiddelen en personeel; overwegende dat Somalië, net als veel Afrikaanse landen, niet in staat is geweest zijn bevolking te vaccineren door een gebrek aan beschikbare vaccins, en dat slechts circa 3 % van de bevolking volledig gevaccineerd is;
D. overwegende dat de onderwijssector zwaar getroffen is door de COVID-19-pandemie en dat veel kinderen, met name kinderen die in kampen voor intern ontheemden wonen, als gevolg van omstandigheden, zoals het verlies van bestaansmiddelen en doeltreffende inkomstenbronnen door hun ouders, niet in staat zijn formeel onderwijs te blijven volgen;
E. overwegende dat opstandige groepen de grootste bron van onveiligheid in het land blijven, willekeurige aanvallen op Somaliërs uitvoeren en betrokken zijn bij ontvoeringen en gedwongen rekrutering van kinderen voor gewapende conflicten; overwegende dat tot dusver in 2021 ongeveer 1 000 burgers bij gewapende conflicten om het leven zijn gekomen of gewond zijn geraakt, en dat Al-Shabaab verantwoordelijk is voor de meeste burgerslachtoffers; overwegende dat militanten hun aanvallen en moorden op regeringsfunctionarissen hebben opgevoerd in een poging het verkiezingsproces van 2021 te verstoren;
F. overwegende dat kwetsbare groepen nog steeds het belangrijkste doelwit zijn van misbruik en geweld, waaronder vrouwen, kinderen, ouderen, intern ontheemden, lhbtq- en andere minderheden; overwegende dat seksueel en gendergerelateerd geweld, evenals conflictgerelateerd geweld, zich nog steeds op grote schaal ongestraft voordoen, met name in conflictgebieden;
G. overwegende dat volgens het verslag van de secretaris-generaal van de VN van 2021 over kinderen en gewapende conflicten kinderen in Somalië nog steeds ernstig worden misbruikt en dat in 2020 ten minste 1 087 kinderen zijn gedood en verminkt; overwegende dat Al-Shabaab de belangrijkste ronselaar van kinderen is en dat Al-Shabaab, veiligheidstroepen van de regering, regionale veiligheidstroepen en clanmilities vorig jaar samen 1 716 kinderen hebben gerekruteerd;
H. overwegende dat het parlement in Mogadishu in augustus 2020 een nieuwe wet inzake misdrijven in verband met geslachtsgemeenschap heeft ingediend, die kindhuwelijken mogelijk maakt doordat een kind wordt gedefinieerd op basis van lichamelijke rijpheid in plaats van leeftijd, en die overlevenden zwakke procedurele bescherming biedt; overwegende dat de nieuwe wet inzake misdrijven in verband met geslachtsgemeenschap in strijd is met internationale en regionale mensenrechtenverplichtingen;
I. overwegende dat de vrijheid van meningsuiting nog steeds ernstig wordt ingeperkt, waarbij journalisten en mensenrechtenactivisten worden bedreigd, willekeurig gevangen worden gehouden en geen waarborgen voor een eerlijke rechtsbedeling en een eerlijk proces krijgen; overwegende dat mediakanalen door de autoriteiten op regionaal en federaal niveau zijn gesloten; overwegende dat de autoriteiten zelden gevallen van moord of aanvallen op journalisten onderzoeken of de daders vervolgen;
J. overwegende dat in de aanloop naar de verkiezingen de veiligheidstroepen van de federale regering van Somalië, de regionale autoriteiten, met name in Puntland, en Al-Shabaab de aanvallen op journalisten hebben geëscaleerd door middel van intimidatie, pesterijen en willekeurige arrestaties; overwegende dat onafhankelijke media een essentieel onderdeel vormen van een eerlijk verkiezingsproces; overwegende dat talrijke journalisten in de loop van 2021 op onrechtmatige wijze zijn gedood, onder wie de zeer ervaren journalist Abdiaziz Mohamud Guled, directeur van Radio Mogadishu, die op 20 november 2021 in Mogadishu door Al-Shabaab werd vermoord;
K. overwegende dat naar schatting 2,9 miljoen Somaliërs intern ontheemd zijn; overwegende dat van augustus tot oktober 2021 55 000 mensen gedwongen waren hun huis te ontvluchten, waarbij 80 % van hen vluchtte als gevolg van conflicten en 20 % als gevolg van klimaatgerelateerde gebeurtenissen; overwegende dat in Kenia verschillende vluchtelingenkampen zijn, waaronder de kampen van Kakuma en Dadaab met ongeveer 520 000 geregistreerde vluchtelingen en asielzoekers, en dat zij sinds de burgeroorlog in Somalië in 1991 Somalische vluchtelingen en asielzoekers verwelkomen; overwegende dat de leefomstandigheden in de kampen onveilig zijn en dat met name vrouwen, kinderen en lhbtq’ers te maken hebben met herhaaldelijk misbruik en geweld; overwegende dat de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen (UNHCR) en de Keniaanse regering op 29 april 2021 overeenstemming hebben bereikt over een routekaart, waarbij de sluiting van de kampen Kakuma en Dadaab is uitgesteld tot 30 juni 2022;
L. overwegende dat Somalië nog steeds een van de gevaarlijkste Afrikaanse landen is voor vakbondsleden, die stelselmatig het slachtoffer zijn van geweld en intimidatie; overwegende dat Somalische werknemers voortdurend fundamentele mensen- en arbeidsrechten worden ontzegd, dat hun gezondheid en veiligheid op het werk regelmatig in gevaar worden gebracht en dat zij slecht worden betaald, ook door buitenlandse contractanten;
M. overwegende dat het verkiezingsproces oorspronkelijk in oktober 2021 zou worden afgerond met de presidentsverkiezingen; overwegende dat het verkiezingsproces echter voortdurend is gestagneerd na vertragingen vanuit de federale lidstaten bij het houden van verkiezingen voor de leden van beide kamers van het federale parlement van Somalië, dat op zijn beurt de president van Somalië zou kiezen; overwegende dat hoe meer vertraging het verkiezingsproces oploopt, des te meer middelen voor andere dan belangrijke nationale prioriteiten, zoals het reageren op humanitaire noodsituaties, zullen worden gebruikt;
N. overwegende dat de afgevaardigden van clans in totaal 275 parlementsleden zullen benoemen in het Lagerhuis, terwijl de vijf wetgevende organen van Somalië alle 54 senatoren voor het Hogerhuis al hebben gekozen; overwegende dat de autoriteiten hebben toegezegd de verkiezingen voor het Lagerhuis uiterlijk op 24 december 2021 af te ronden; overwegende dat het op geloofwaardige wijze afronden van de verkiezingsprocessen van cruciaal belang zal zijn om de veiligheid en de langetermijnontwikkeling van Somalië te waarborgen;
O. overwegende dat 26 % van de in het Hogerhuis gekozen personen vrouw is, wat een positieve ontwikkeling is op weg naar gendergelijkheid in Somalië; overwegende dat verdere inspanningen nodig zijn om het overeengekomen quotum van 30 % voor het Lagerhuis te halen en ervoor te zorgen dat vrouwen volledig deelnemen aan de politieke, sociale en economische besluitvorming in Somalië;
P. overwegende dat buitenlandse inmenging in de interne politieke processen en de organisatie van de verkiezingen de tijdige afronding ervan heeft belemmerd; overwegende dat de VN-Veiligheidsraad op 15 november 2021 resolutie 2607 (2021) heeft aangenomen, waarbij het wapenembargo tegen Somalië wordt verlengd;
Q. overwegende dat het VN-mandaat van Amisom op 31 december 2021 afloopt; overwegende dat de federale regering van Somalië en de Afrikaanse Unie (AU) geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over de reorganisatie van een door de AU geleide missie, zoals bepaald in resolutie 2568 (2021) van de VN-Veiligheidsraad;
R. overwegende dat de Raad in december 2020 de mandaten van zijn twee missies in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) in Somalië, de missie voor capaciteitsopbouw van de EU (EUCAP) in Somalië en de opleidingsmissie van de EU (EUTM) in Somalië, alsook die van operatie Atalanta, heeft verlengd tot en met 31 december 2022;
S. overwegende dat Somalië op 5 november 2021 gezant Simon Mulongo tot persona non grata van de AU heeft verklaard en hem heeft opgedragen het land binnen zeven dagen te verlaten op beschuldiging van betrokkenheid bij activiteiten die onverenigbaar zijn met het mandaat van Amisom;
T. overwegende dat de EU in het kader van het nationaal indicatief programma in de periode 2014-2020 286 miljoen EUR aan Somalië heeft toegezegd, waarbij de nadruk ligt op ondersteuning van de rechtsstaat, veiligheid, voedselzekerheid en onderwijs; overwegende dat de EU in 2021 45,3 miljoen EUR heeft uitgetrokken voor humanitaire projecten in Somalië, waaronder 2,8 miljoen EUR ter ondersteuning van de nationale COVID-19-vaccinatiecampagne; overwegende dat de EU en haar lidstaten samen meer dan 35 % van alle humanitaire hulp aan Somalië verstrekken;
1. spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de steeds erger wordende humanitaire crisis in Somalië; veroordeelt alle schendingen van de mensenrechten en willekeurige aanvallen op burgers, humanitaire hulpverleners, journalisten, verkiezingsfunctionarissen en Amisom door terroristische groeperingen, met name Al-Shabaab; roept alle bij de diverse conflicten in Somalië betrokken partijen ertoe op de schendingen van de mensenrechten onmiddellijk een halt toe te roepen en concrete stappen te zetten om de verantwoordelijken voor de rechter te brengen en een eerlijk proces te bieden; dringt met klem aan op beëindiging van de vijandelijkheden en, waar mogelijk, op het voeren van een alomvattende dialoog om politieke verschillen aan te pakken;
2. brengt in herinnering dat blijvende stabiliteit en vrede in Somalië alleen tot stand kunnen worden gebracht door sociale inclusie en behoorlijk bestuur op grond van de beginselen van democratie en rechtsstatelijkheid; dringt er daarom bij de Somalische leiders op aan meer inspanningen te leveren om het verkiezingsproces van het land tot een einde te brengen en vóór eind 2021 inclusieve en geloofwaardige verkiezingen voor het Lagerhuis af te ronden, zodat de presidentsverkiezingen zo spoedig mogelijk gehouden kunnen worden; onderstreept dat het verkiezingsproces vreedzaam moet verlopen, in overeenstemming met het eerder overeengekomen tijdschema van 27 mei 2021; roept de Somalische leiders er voorts toe op terughoudendheid te betrachten en zich te onthouden van acties die de politieke spanningen of het geweld kunnen doen escaleren, teneinde stabiliteit tot stand te brengen en Al-Shabaab de kans te ontnemen politieke invloed te verwerven; dringt aan op volledige eerbiediging van de grondrechten tijdens de campagne en de verkiezingsperioden, met inbegrip van het recht op vreedzame vergadering, en vrijheid van verkeer, van vereniging en van meningsuiting; veroordeelt al het buitensporig gebruik van geweld door regeringstroepen tegen de politieke oppositie of tegen demonstranten; waarschuwt voor verdere initiatieven die leiden tot verlenging van eerdere mandaten zonder de brede ondersteuning van Somalische belanghebbenden, en is gekant tegen parallelle processen of tussentijdse verkiezingen;
3. dringt er bij de EU, haar lidstaten en internationale partners op aan de humanitaire hulp in overeenstemming met de vereisten dringend op te voeren en aanvullende ondersteuning te bieden aan de COVID-19-respons, met name door het delen van vaccins en het verstrekken van essentiële medische benodigdheden en farmaceutische producten; onderstreept dat de internationale gemeenschap ertoe moet bijdragen om alles te doen wat nodig is om de COVID-19-pandemie in Somalië en de regio onder controle te krijgen, onder meer door verdeling van vaccins op ruimere schaal en opvoering van de productiecapaciteit van vaccins;
4. verlangt dat de Somalische autoriteiten alle willekeurige arrestaties stopzetten en alle personen vrijlaten die onwettig en ongerechtvaardigd gevangengenomen zijn, dat zij optreden tegen pesterijen en intimidatie van burgers door veiligheidstroepen, politici en lokale autoriteiten, en dat zij erop toezien dat de verantwoordelijken rekenschap afleggen; dringt er met klem op aan dat de autoriteiten een halt toeroepen aan de executies in opdracht van militaire rechtbanken, een moratorium instellen en de doodstraf afschaffen; dringt er bij de Somalische regering op aan de rechtsstaat te versterken en een onafhankelijk en onpartijdig rechtsstelsel in te stellen, en te zorgen voor schadeloosstelling van de slachtoffers van buitengerechtelijk en buitensporig geweld; verzoekt de Somalische autoriteiten nadrukkelijk om snelle goedkeuring van het beleid inzake de bescherming van burgers en de nationale wet inzake terrorismebestrijding, en erop toe te zien dat deze volledig in overeenstemming zijn met de internationale normen en standaarden op het gebied van de mensenrechten;
5. is uiterst bezorgd over het aantal vluchtelingen en intern ontheemden in Somalië, alsook over hun welzijn; verlangt dat de EU en internationale partners samenwerken met de federale regering van Somalië om bescherming, bijstand en blijvende oplossingen te bieden, in overeenstemming met de internationale verplichtingen; is verheugd over het feit dat de federale regering van Somalië het Verdrag van de Afrikaanse Unie voor de bescherming en bijstand van intern ontheemden in Afrika heeft geratificeerd, en verzoekt de Commissie Somalië bij te staan bij het ontwikkelen van nationale rechtskaders en het waarborgen van de veiligheid van intern ontheemden en vluchtelingen, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare personen, zoals vrouwen, kinderen en personen die behoren tot minderheidsgroepen, die het grootste risico lopen slachtoffer te worden van geweld, misbruik en schendingen van rechten;
6. is zeer bezorgd over de sociale en economische schade als gevolg van de klimaatverandering, met inbegrip van extreem weer en de sprinkhanenplaag; is ingenomen met de toezeggingen die Somalië tijdens de VN-klimaatconferentie van 2021 (COP26) heeft gedaan voor een rechtvaardige transitie op basis van sociale dialoog en de prioritering van hernieuwbare energie om in de energiebehoeften van Somalië te voorzien; roept op tot het nemen van dringende maatregelen en behoorlijke tenuitvoerlegging van actieplannen ter voorkoming en beperking van klimaatgerelateerde rampen, zoals het Desert Locust Crisis Action Plan van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO);
7. betreurt het dat humanitaire hulpverleners worden aangevallen door terroristische groeperingen, dat infrastructuur wordt vernietigd en hulp bij de verkeerde personen belandt; herinnert eraan dat uit hoofde van het internationaal recht ongehinderde toegang moet worden gewaarborgd voor organisaties die humanitaire hulp verstrekken aan personen in nood in heel Somalië;
8. erkent de rol die Amisom heeft gespeeld bij het tot stand brengen van veiligheid in het licht van de dreiging die uitgaat van Al-Shabaab en gewapende oppositiegroeperingen; spreekt zijn steun uit voor het transitieplan voor Somalië (Somalia Transition Plan – STP) met betrekking tot Amisom-operaties, en dringt aan op de tijdige uitvoering ervan; verlangt dat de belangrijkste Somalische veiligheidsactoren overeenstemming bereiken over de strategische doelstellingen, de omvang en de samenstelling van een toekomstig Amisom dat de transitie op het gebied van veiligheid in Somalië moet gaan ondersteunen, zodat voortgang kan worden geboekt bij de tenuitvoerlegging van het STP; dringt aan op een sterkere nationale veiligheidsstructuur met het oog op bescherming van de bevolking; verzoekt de federale regering van Somalië, Amisom en de geallieerde troepen erop toe te zien dat hun militaire campagnes tegen Al-Shabaab worden uitgevoerd in strikte overeenstemming met het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten;
9. onderstreept dat de Somalische autoriteiten in eerste instantie verantwoordelijk moeten zijn voor waarborging van de veiligheid in hun land, maar daar nog niet toe in staat zijn in de strijd tegen Al-Shabaab en gewapende oppositiegroeperingen; herinnert eraan dat het – in overeenstemming met Resolutie 2568 (2021) van de VN-Veiligheidsraad – van belang is om met spoed een plan uit te werken over de vorm die de aangepaste aanwezigheid van de AU na 2021 moet aannemen; herinnert er in dit verband aan dat de VN, de AU en de federale regering van Somalië primair verantwoordelijk zijn voor de uitwerking van een dergelijk plan, waarbij zij ondersteund worden door internationale partners;
10. dringt er bij alle buitenlandse actoren op aan de lopende inspanningen op het gebied van staats- en vredesopbouw niet in gevaar te brengen, de stabiliteit te bevorderen en tegelijkertijd de eenheid van het land te bewaren; herinnert alle partijen aan het wapenembargo tegen Somalië, dat door de VN-Veiligheidsraad is aangenomen en nog altijd van kracht is;
11. is ingenomen met de grotere vertegenwoordiging van vrouwen bij de parlementsverkiezingen, maar merkt op dat de vertegenwoordiging van vrouwen nog altijd niet voldoende is; benadrukt dat vrouwen een belangrijke rol spelen bij conflictoplossing en vredesopbouw; dringt aan op de volledige, gelijkwaardige en betekenisvolle participatie en betrokkenheid van vrouwen op alle niveaus, in overeenstemming met het Somalische Vrouwenhandvest;
12. veroordeelt het aanhoudende seksueel en gendergerelateerd geweld tegen vrouwen en meisjes in Somalië en dringt aan op voortdurende en gecoördineerde nationale inspanningen om seksueel en gendergerelateerd geweld aan te pakken, met inbegrip van de daadwerkelijke omzetting in nationale wetgeving en toepassing van Verdrag nr. 190 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over geweld en intimidatie op het werk, dat Somalië heeft geratificeerd, de ratificatie van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, en de vaststelling van progressieve wetgeving tegen vrouwelijke genitale verminking, zowel op nationaal als op federaal niveau; dringt er bij de Somalische regering op aan concrete maatregelen te nemen om seksueel geweld tegen vrouwen en kinderen te voorkomen;
13. verzoekt de Somalische autoriteiten de bepalingen van de gewijzigde mediawet van 2020 in te trekken, die de vrijheid van de media en de vrijheid van meningsuiting ernstig beperkt en niet in overeenstemming is met de internationale normen inzake de vrijheid van meningsuiting;
14. betreurt de recente aanvallen op journalisten en voor de media werkzame personen, die een legitieme rol spelen bij de opbouw van de staat en het verkiezingsproces, en die zonder angst of intimidatie hun werk moeten kunnen doen; verzoekt de Somalische autoriteiten onderzoeken te doen naar alle moorden op journalisten in het jaar 2021 en deze onderzoeken af te ronden, met inbegrip van de moord op Jamal Farah Adan, en de verantwoordelijken voor de rechter te brengen;
15. dringt er bij de federale regering van Somalië en haar federale lidstaten op aan onverwijld een moratorium af te kondigen op de arrestatie en gevangenneming van journalisten tijdens de uitvoering van hun journalistieke taken, zoals voorgesteld door Verslaggevers zonder Grenzen en de Nationale Unie van Somalische journalisten, en een einde te maken aan het voortdurende gebruik van het oude en archaïsche wetboek van strafrecht van Somalië voor het straffen van journalisten en het beknotten van de mediavrijheid en de vrijheid van meningsuiting;
16. verzoekt de federale regering van Somalië, haar federale lidstaten en de internationale gemeenschap erop toe te zien dat buitenlandse of multinationale ondernemingen die in Somalië actief zijn, de internationale mensenrechtenverdragen en andere rechtsinstrumenten, waaronder de voorlopige grondwet en wetten van Somalië, alsook de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten en de belangrijkste IAO-verdragen volledig eerbiedigen en toepassen; onderstreept dat maatregelen tegen de financiën van Al-Shabaab noodzakelijk zijn en dat het genereren van illegale inkomsten, onder meer uit grondstoffen, moet worden voorkomen;
17. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Afrikaanse Unie, de president, de premier en het parlement van Somalië, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties en de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU.