Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B9-0558/2022Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B9-0558/2022

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de zaak van mensenrechtenverdediger Abdulhadi al-Khawaja in Bahrein

14.12.2022 - (2022/2994(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 144, lid 5, en artikel 132, lid 4, van het Reglement
ter vervanging van de volgende ontwerpresoluties:
B9‑0558/2022 (The Left)
B9‑0562/2022 (Verts/ALE)
B9‑0565/2022 (Renew)

Evin Incir, Pedro Marques
namens de S&D-Fractie
Petras Auštrevičius, Izaskun Bilbao Barandica, Dita Charanzová, Olivier Chastel, Katalin Cseh, Karin Karlsbro, Karen Melchior, Javier Nart, Dragoş Pîslaru, Frédérique Ries, Michal Šimečka, Nicolae Ştefănuță, Ramona Strugariu, Dragoş Tudorache
namens de Renew-Fractie
Hannah Neumann
namens de Verts/ALE-Fractie
Marisa Matias
namens de Fractie The Left
Fabio Massimo Castaldo


Procedure : 2022/2994(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B9-0558/2022
Ingediende teksten :
RC-B9-0558/2022
Debatten :
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de zaak van mensenrechtenverdediger Abdulhadi al-Khawaja in Bahrein

(2022/2994(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien zijn eerdere resoluties over Bahrein,

 gezien het verslag van de Bahreinse onafhankelijke onderzoekscommissie van november 2011,

 gezien de verklaring van 22 september 2022 van de speciale VN-rapporteur voor mensenrechtenverdedigers over de gevangengehouden mensenrechtenverdediger Abdulhadi al-Khawaja,

 gezien de interventie van Denemarken tijdens de 51e zitting van de Mensenrechtenraad, waarin werd opgeroepen tot de vrijlating van mensenrechtenverdediger Abdulhadi al‑Khawaja, en gezien de meest recente verklaringen van het Deense ministerie van Buitenlandse Zaken, met name die van 29 september 2022 en van 7 november 2022,

 gezien de samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Bahrein, die op 10 februari 2022 is ondertekend,

 gezien de gezamenlijke mededeling van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie van 18 mei 2022, getiteld “Een strategisch partnerschap met de Golf” (JOIN(2022)0013), en de desbetreffende conclusies van de Raad van 20 juni 2022,

 gezien de richtsnoeren van de Europese Unie over mensenrechtenverdedigers, over de doodstraf, over foltering, over de vrijheid van meningsuiting, over mensenrechtendialogen met derde landen en over de vrijheid van meningsuiting online en offline,

 gezien de universele periodieke doorlichting van Bahrein die de VN op 7 november 2022 heeft verricht,

 gezien Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking)[1] (“verordening inzake producten voor tweeërlei gebruik”), en gezien eerdere herschikkingen, met name die van Verordening (EU) nr. 1232/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik[2],

 gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing en het Arabisch Handvest voor de rechten van de mens, die allemaal door Bahrein zijn geratificeerd,

 gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens,

 gezien artikel 144, lid 5, en artikel 132, lid 4, van zijn Reglement,

A. overwegende dat mensenrechtenverdediger Abdulhadi al-Khawaja, een Deens-Bahreinse burger, medeoprichter van het “Bahrain Center for Human Rights” en het “Gulf Center for Human Rights”, en winnaar van de Martin Ennals-prijs 2022 al elf jaar in de gevangenis zit in het kader van een levenslange gevangenisstraf voor het vervullen van een leidende rol bij protesten waarbij democratische hervormingen werden geëist tijdens de volksopstand in Bahrein in 2011;

B. overwegende dat Abdulhadi al-Khawaja na zijn arrestatie werd geslagen, gefolterd en uiteindelijk veroordeeld na een oneerlijk proces dat niet in overeenstemming was met het Bahreinse strafrecht of de internationale minimumnormen voor een eerlijk proces; overwegende dat al-Khawaja is veroordeeld op grond van valse beschuldigingen in verband met “financiering van en deelname aan terrorisme, met als doel de regering omver te werpen, en spionage voor een ander land”;

C. overwegende dat de VN-werkgroep inzake willekeurige detentie in juli 2012 tot de conclusie is gekomen dat de arrestatie van Abdulhadi al-Khawaja willekeurig was, aangezien deze werd verricht omdat hij zijn grondrecht op vrijheid van meningsuiting, vreedzame vergadering en vereniging uitoefende; overwegende dat de VN-werkgroep inzake willekeurige detentie tot zijn vrijlating heeft opgeroepen;

D. overwegende dat Abdulhadi al-Khawaja opnieuw wordt geconfronteerd met gerechtelijke intimidatie door middel van een aantal aanvullende, afzonderlijke processen; overwegende dat een strafrechter in Bahrein Abdulhadi al-Khawaja op 28 november 2022 op grond van bijkomende strafrechtelijke aanklachten heeft veroordeeld omdat hij een stoel in de gevangenis zou hebben stukgeslagen en een politieambtenaar verbaal beledigd zou hebben omdat deze laatste hem niet met zijn familie wilde laten bellen; overwegende dat Abdulhadi al-Khawaja het recht om de terechtzitting bij te wonen en het recht op vertegenwoordiging in rechte is ontzegd, ondanks een door de voorzitter van de strafrechtbank ondertekend gerechtelijk bevel waarbij de secretaris-generaal van het directoraat-generaal Verbetering en Heropvoeding werd opgedragen de verdachte toegang te verlenen tot een volmacht; overwegende dat dit een schending was van het recht van de mensenrechtenverdediger op een eerlijk proces en rechtsbijstand;

E. overwegende dat Abdulhadi al-Khawaja onderdaan is van het Koninkrijk Denemarken en sinds 2011 gedwongen is gescheiden te leven van zijn familie;

F. overwegende dat Abdulhadi al-Khawaja als rechtstreeks gevolg van zijn opsluiting, foltering en ontzegging van toegang tot medische zorg te lijden heeft onder een reeks chronische en degeneratieve gezondheidsproblemen, waaronder extreme rugpijn en verminderd gezichtsvermogen, en dringend medische zorg nodig heeft; overwegende dat de veelvuldige hongerstakingen die al-Khawaja heeft gehouden om te protesteren tegen zijn mishandeling, zijn gezondheidstoestand hebben verslechterd; overwegende dat de gevangenisautoriteiten hem een adequate medische behandeling ontzeggen;

F. overwegende dat deze nieuwe aanklachten er komen nadat de zaak van Abdulhadi al‑Khawaja, zowel op het niveau van de VN als op EU-niveau, intens is bepleit en in september 2022 zelfs aan de orde is gesteld in het jaarverslag van de secretaris-generaal van de VN over represailles, in oktober 2022 in de mensenrechtendialoog tussen de EU en Bahrein en in november 2022 in de universele periodieke doorlichting van Bahrein door de VN; overwegende dat de Deense regering al meer dan tien jaar vruchteloos een beroep doet op particuliere diplomatie met de Bahreinse regering om al-Khawaja vrij te krijgen;

G. overwegende dat de regering van Bahrein het recht op vrijheid van meningsuiting, vereniging en vreedzame vergadering nog steeds hardhandig onderdrukt; overwegende dat mensenrechtenverdedigers, advocaten, journalisten en politieke activisten zwaar worden vervolgd en het slachtoffer zijn van arrestatie, bedreiging met gevangenneming of foltering, intimidatie, reisverboden en intrekking van staatsburgerschap; overwegende dat de Bahreinse autoriteiten mensenrechtenverdedigers en politieke activisten hebben gearresteerd, vastgehouden, ondervraagd en vervolgd;

H. overwegende dat Abdulhadi al-Khawaja een van de vele mensenrechtenactivisten is die in Bahrein langdurig willekeurig opgesloten zitten; overwegende dat andere politieke gevangenen die momenteel gevangenzitten in Bahrein, onder meer prominente politieke oppositieleiders, activisten, bloggers en mensenrechtenactivisten zijn die tot levenslange gevangenisstraf zijn veroordeeld wegens hun rol in de prodemocratische protesten van 2011; overwegende dat mensenrechtenverdediger Naji Fateel in mei 2013 is gearresteerd en in mei 2014 tot 15 jaar gevangenisstraf is veroordeeld; overwegende dat Naji Fateel werd gefolterd, in volledige isolatie werd vastgehouden, geen telefoongesprekken en bezoeken van zijn familie en advocaat mocht ontvangen en in eenzame opsluiting werd gehouden; overwegende dat mensenrechtenverdediger dr. Abduljalil al-Singace in augustus 2010 is gearresteerd, in februari-maart 2011 voor 21 dagen kort is vrijgelaten, op 17 maart 2011 opnieuw is gearresteerd en in juni 2011 tot een levenslange gevangenisstraf is veroordeeld; overwegende dat Bahreinse mensenrechtenverdedigers en hun familieleden worden lastiggevallen, geïntimideerd en vervolgd; overwegende dat sommigen in ballingschap zijn gegaan en dat velen willekeurig het staatsburgerschap is ontnomen; overwegende dat Nabeel Rajab, een van de meest prominente Bahreinse mensenrechtenverdedigers, op 9 juni 2020 uit de gevangenis werd vrijgelaten, om het restant van zijn straf van vijf jaar in overeenstemming met de wet inzake alternatieve straffen uit te zitten;

I. overwegende dat de Bahreinse autoriteiten naar verluidt de onderdrukking van onlineactiviteiten en activiteiten op sociale media hebben opgevoerd en critici wegens vreedzame meningsuiting hebben vervolgd; overwegende dat de COVID-19-pandemie volgens berichten als voorwendsel is gebruikt om de vrijheid van meningsuiting in het koninkrijk verder te beperken;

J. overwegende dat er in Bahrein momenteel 26 personen in de dodencel zitten en dat voor allen de executie dreigt omdat zij alle rechtsmiddelen hebben uitgeput;

K. overwegende dat volgens de krant The Guardian en Amnesty International de digitale surveillance in Bahrein de afgelopen jaren aanzienlijk is toegenomen, met de onderschepping van tekstberichten, grondige pakjesinspecties en toezicht op sociale media en telefoongesprekken met de Pegasussoftware van NSO; overwegende dat onder meer Europese bedrijven de Bahreinse autoriteiten onderscheppingstechnologie hebben geleverd; overwegende dat Bahrein bewakingstechnologie gebruikt om de communicatie van mensenrechtenactivisten te onderscheppen, wat tot hun arrestatie leidt;

L. overwegende dat bij de herziening van Verordening (EG) nr. 428/2009 in 2011 controles op de uitvoer van surveillancetechnologie zijn goedgekeurd; overwegende dat de herschikking van deze verordening in 2021 is goedgekeurd om deze maatregelen verder aan te scherpen;

M. overwegende dat de Europese Unie en Bahrein op 27 oktober 2022 in Manama hun zesde mensenrechtendialoog hebben gehouden; overwegende dat de mensenrechtendialoog een breed scala aan onderwerpen bestrijkt, zoals de vrijheid van meningsuiting en vereniging, de rechtsstaat, met inbegrip van de doodstraf en het recht op een eerlijk proces, vrouwenrechten en gendergelijkheid, arbeidsrechten en de vrijheid van godsdienst of overtuiging;

1. dringt er bij Bahrein op aan Abdulhadi al-Khawaja onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten; benadrukt dat het land al zijn gewetensgevangenen moet vrijlaten, waaronder dr. Abduljalil al-Singace, Naji Fateel, Abdulwahab Hussain, Ali Hajee, sjeik Ali Salman en Hassan Mshaima, die zijn aangehouden en veroordeeld omdat zij louter hun recht op vrijheid van meningsuiting hebben uitgeoefend; dringt erop aan dat alle aanklachten tegen hen worden ingetrokken; is ingenomen met de vrijlating van Nabeel Rajab in 2020 op grond van de wet inzake alternatieve straffen, maar verzoekt de Bahreinse autoriteiten niettemin met klem zijn reisverbod op te heffen;

2. spreekt zijn ontsteltenis uit over de behandeling van Abdulhadi al-Khawaja en andere politieke gevangenen; veroordeelt andermaal krachtig de gerechtelijke pesterijen, intimidatie, foltering en het ontbreken van een eerlijke rechtsgang waarmee hij en andere politieke gevangenen en hun families nog steeds te maken hebben; dringt erop aan dat de Bahreinse autoriteiten hun verplichtingen uit hoofde van het VN-Verdrag tegen foltering nakomen en een einde maken aan het gebruik van foltering en andere vormen van mishandeling, alsook aan het gebruik van verklaringen die onder foltering zijn afgelegd als bewijs in rechtszaken; verzoekt de Bahreinse autoriteiten de cultuur van straffeloosheid aan te pakken door alle beschuldigingen van foltering te onderzoeken, daders ter verantwoording te roepen en te zorgen voor doeltreffende mechanismen voor slachtoffers om gerechtigheid en schadeloosstelling te krijgen, ook in het geval van al-Khawaja;

3. verzoekt de Bahreinse autoriteiten een behoorlijke rechtsgang te waarborgen en de rechten van gedetineerden te eerbiedigen, met inbegrip van die van Abdulhadi al-Khawaja; verzoekt Bahrein ervoor te zorgen dat de basisbeginselen inzake de behandeling van gevangenen volledig worden toegepast; onderstreept dat de rechten van gevangenen te allen tijde moeten worden gewaarborgd, met inbegrip van de mogelijkheid om adequate medische zorg te ontvangen en volledige toegang tot hun familie en advocaten van hun eigen keuze te krijgen; verzoekt Bahrein de onafhankelijkheid en doeltreffendheid te evalueren van interne organen die toezicht houden op misbruiken door beveiligings- en gevangenispersoneel, met inbegrip van de Ombudsman, de speciale onderzoekseenheid en de Commissie voor de rechten van gevangenen en gedetineerden;

4. dringt er bij Bahrein op aan het Bahreinse staatsburgerschap te herstellen van de bijna 300 personen die dat is ontnomen;

5. uit zijn diepe bezorgdheid over het feit dat de Bahreinse autoriteiten de rechten en vrijheden van de bevolking blijven schenden en beperken, met name het recht op vreedzaam protest, vrijheid van meningsuiting en digitale vrijheid, zowel online als offline; verzoekt de Bahreinse autoriteiten te zorgen voor een veilige omgeving voor maatschappelijke organisaties en onafhankelijke media en te waarborgen dat het recht op vrijheid van meningsuiting kan worden uitgeoefend; veroordeelt het herhaalde gebruik door Bahrein van antiterrorismewetten om de vrijheid van meningsuiting in te perken;

6. betreurt de opheffing in 2017 van het moratorium op executies, dat de facto zeven jaar heeft geduurd; herhaalt dat het groot tegenstander van de doodstraf is; herhaalt zijn oproep aan Zijne Majesteit sjeik Hamad bin Isa Al Khalifa om opnieuw een moratorium op terechtstellingen in te stellen, teneinde de doodstraf af te schaffen, en Mohamed Ramadan, Hussein Ali Moosa, Maher Abbas al-Khabbaz, Salman Isa Ali Salman, Hussein Abdullah Khalil Ebrahim, Mohammad Radhi Abdulla Hassan, Sayed Ahmed Fuad Abbas Isa Ahmed al-Abar, Hussein Ali Mahdi Jasim Mohamed, Hussein Ebrahim Ali Hussein Marzooq, Moosa Abdallah Moosa Jafaar, Hussein Abdullah Marhoon Rashid en Zuhair Ebrahim Jasim Abdullah onmiddellijk vrij te laten;

7. verzoekt de Bahreinse regering volledig met VN-organen mee te werken, een vaste uitnodiging te verstrekken voor alle speciale procedures van de VN-Mensenrechtenraad, en proactief met hen samen te werken; verzoekt de Bahreinse regering EU-ambtenaren, onafhankelijke waarnemers en mensenrechtengroeperingen toe te staan Bahreinse gevangenissen te bezoeken;

8. verzoekt de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid Josep Borrell (VV/HV), de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en alle EU-ambtenaren die Bahrein bezoeken, alsook de EU-lidstaten, met name de regering van Denemarken, de zaak van Abdulhadi al‑Khawaja en alle andere mensenrechtenverdedigers in het land zowel publiekelijk als particulier te blijven aankaarten en hun onvoorwaardelijke vrijlating te eisen;

9. dringt er bij alle EU-ambtenaren en vertegenwoordigers van EU-lidstaten die Bahrein bezoeken op aan de gevangenissen te bezoeken en mensenrechtenverdedigers te ontmoeten en uitdrukkelijk te verzoeken om een bezoek aan Abdulhadi al-Khawaja, Naji Fateel en dr. Abduljalil al-Singace; betreurt ten zeerste dat de familie van al-Khawaja hem de afgelopen twee jaar slechts eenmaal heeft mogen bezoeken; dringt er daarom bij Bahrein op aan het bezoekrecht voor de families van alle gevangenen te handhaven;

10. verzoekt de VV/HV, de EDEO, de Raad en de lidstaten systematisch hun bezorgdheid te uiten over mensenrechtenschendingen in Bahrein en zaken bilateraal en op alle internationale fora aan de orde te stellen, met inbegrip van de VN-Mensenrechtenraad en in het kader van de samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Bahrein;

11. verzoekt de EU-delegatie in Riyad en alle diplomatieke missies van de lidstaten in Bahrein om toekomstige hoorzittingen over Abdulhadi al-Khawaja bij te wonen en de ontwikkelingen in deze hoorzittingen te volgen;

12. roept de EU en de lidstaten op hun bescherming van en steun voor mensenrechtenactivisten en gewetensgevangenen in Bahrein op te voeren, onder meer door noodsubsidies beschikbaar te stellen;

13. veroordeelt ten stelligste het gebruik van bewakingstechnologie tegen Bahreinse mensenrechtenverdedigers; dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan de geactualiseerde verordening inzake producten voor tweeërlei gebruik, met inbegrip van technologie die voor surveillance wordt gebruikt, strikt te handhaven en te voorkomen dat bedrijven surveillancetechnologie exporteren, verkopen, actualiseren of onderhouden die kan worden gebruikt om vreedzame oppositieleden in Bahrein aan te pakken; betreurt dat Europese bedrijven de mensenrechten hebben geschonden door technologie voor tweeërlei gebruik te verkopen;

14. spoort de Europese Unie en haar lidstaten ertoe aan de dialoog met Bahrein over de mensenrechten te versterken; is van mening dat de vrijlating van Abdulhadi al-Khawaja en alle andere mensenrechtenverdedigers een belangrijke stap zou zijn om de betrekkingen tussen de EU en Bahrein te verbeteren;

15. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en de parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van het Koninkrijk Bahrein en de leden van de Samenwerkingsraad van de Golf.

 

Laatst bijgewerkt op: 14 december 2022
Juridische mededeling - Privacybeleid