GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over universele decriminalisering van homoseksualiteit in het licht van de recente ontwikkelingen in Uganda
19.4.2023 - (2023/2643(RSP))
ter vervanging van de volgende ontwerpresoluties:
B9‑0219/2023 (The Left)
B9‑0220/2023 (Verts/ALE)
B9‑0221/2023 (PPE)
B9‑0222/2023 (S&D)
B9‑0223/2023 (Renew)
Maria Walsh, Frances Fitzgerald, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Tomas Tobé, Henna Virkkunen
namens de PPE-Fractie
Pedro Marques, Karsten Lucke, Evin Incir, Marc Angel, Thijs Reuten
namens de S&D-Fractie
Pierre Karleskind, Abir Al‑Sahlani, Petras Auštrevičius, Izaskun Bilbao Barandica, Sylvie Brunet, Olivier Chastel, Catherine Chabaud, Asger Christensen, Ilana Cicurel, Katalin Cseh, Charles Goerens, Klemen Grošelj, Bernard Guetta, Svenja Hahn, Karin Karlsbro, Ilhan Kyuchyuk, Moritz Körner, Karen Melchior, Jan‑Christoph Oetjen, Urmas Paet, Frédérique Ries, Catharina Rinzema, María Soraya Rodríguez Ramos, Ramona Strugariu, Irène Tolleret, Dragoş Tudorache, Emma Wiesner, Hilde Vautmans, Salima Yenbou
namens de Renew-Fractie
Kim Van Sparrentak
namens de Verts/ALE-Fractie
Malin Björk
namens de Fractie The Left
Fabio Massimo Castaldo, Assita Kanko
Resolutie van het Europees Parlement over universele decriminalisering van homoseksualiteit in het licht van de recente ontwikkelingen in Uganda
Het Europees Parlement,
– gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens,
– gezien het Afrikaans Handvest inzake de rechten van de mens en volkeren,
– gezien het Amerikaans Verdrag inzake de rechten van de mens,
– gezien het Europees Verdrag voor de rechten van de mens,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,
– gezien de resolutie over de bescherming van personen tegen geweld en andere mensenrechtenschendingen op grond van hun daadwerkelijke of vermeende seksuele gerichtheid of genderidentiteit, die werd aangenomen op de 55e gewone vergadering van de Afrikaanse Commissie voor de rechten van de mens en volkeren die plaatsvond in Luanda, Angola, van 28 april tot 12 mei 2014,
– gezien de gezamenlijke verklaring over het beëindigen van gewelddaden en daarmee verband houdende schendingen van de mensenrechten op grond van seksuele gerichtheid en genderidentiteit, die tijdens de VN-Mensenrechtenraad van 22 maart 2011 door 85 landen werd ondertekend,
– gezien de beginselen van Yogyakarta betreffende de toepassing van het internationaal recht inzake mensenrechten met betrekking tot seksuele gerichtheid en genderidentiteit,
– gezien het rapport van de onafhankelijke deskundige van de VN inzake de bescherming tegen geweld en discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en genderidentiteit van 11 mei 2018,
– gezien de werkzaamheden van de lhbtiq-kerngroep van de VN, en met name haar verklaring van 19 maart 2023 waarin de VN-Veiligheidsraad wordt opgeroepen de mensenrechten van lhbtiq’ers beter te integreren in haar internationale mandaat voor vrede en veiligheid,
– gezien Resolutie 70/1 van de VN getiteld “Transforming our world – the 2030 Agenda for Sustainable Development” (Onze wereld transformeren – de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling) (“de Agenda 2030”), die werd aangenomen tijdens de VN-top over duurzame ontwikkeling op 25 september 2015 in New York en waarin de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (“SDG’s”) zijn neergelegd,
– gezien het besluit van 2022 van het VN-Comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen (CEDAW) in de zaak Rosanna Flamer-Caldera tegen Sri Lanka,
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 25 maart 2020, getiteld “Het EU-actieplan inzake mensenrechten en democratie 2020-2024 (JOIN(2020)0005),
– gezien de mededeling van de Commissie van 12 november 2020 getiteld “Een Unie van gelijkheid: strategie voor gelijkheid van lhbtiq’ers 2020-2025” (COM(2020) 698),
– gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en de EU (de Overeenkomst van Cotonou) van 2000 en de daarin vervatte mensenrechtenclausules en verbintenissen op het gebied van de mensenrechten, met name artikel 8, lid 4, artikel 9, artikel 31 bis, punt e), en artikel 96 daarvan, alsook artikel 65, leden 2 en 5,
– gezien de EU-richtsnoeren voor de bevordering en de bescherming van het genot van alle mensenrechten door lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksuelen (lhbtiq’ers), vastgesteld op 24 juni 2013,
– gezien de op 12 april 2013 vastgestelde richtsnoeren van de EU inzake de doodstraf,
– gezien de EU-mensenrechtenrichtsnoeren inzake non-discriminatie in het extern optreden, vastgesteld op 18 maart 2019,
– gezien Verordening (EU) 2020/1998 van de Raad van 7 december 2020 betreffende beperkende maatregelen tegen ernstige schendingen van de mensenrechten[1],
– gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), en met name de artikelen 21 en 26,
– gezien de agenda voor diversiteit en inclusie binnen de Europese Dienst voor extern optreden 2023-2025 van 6 maart 2023,
– gezien het Ugandese wetsvoorstel tegen homoseksualiteit dat op 21 maart 2023 werd aangenomen,
– gezien de Ugandese grondwet van 1995,
– gezien zijn eerdere resoluties over Uganda,
– gezien de verklaring van deskundigen van de VN van 29 maart 2023, waarin de schandelijke anti-lhbtiq-wetgeving van Uganda veroordeeld wordt,
– gezien de verklaring van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, Volker Türk, van 22 maart 2023;
– gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat alle mensen vrij en gelijk in waardigheid en rechten worden geboren;
B. overwegende dat in de Universele Verklaring van de rechten van de mens de inherente waardigheid en gelijke rechten van alle mensen, zonder enig onderscheid van welke aard ook, worden bevestigd, waaronder het onvervreemdbare recht op leven, vrijheid en persoonlijke veiligheid, het recht om beschermd te worden tegen discriminatie, het recht om niet willekeurig gearresteerd of gevangen genomen te worden en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
C. overwegende dat in veel oude culturen, waaronder Afrikaanse culturen, van oudsher verschillende vormen van seksualiteit en uiteenlopende genderidentiteiten voorkomen;
D. overwegende dat in het Afrikaans Handvest van de rechten van de mens en volkeren het volgende is bepaald: “Eenieder heeft recht op het genot van de in dit handvest erkende en gewaarborgde rechten en vrijheden, zonder enig onderscheid van welke aard dan ook” (artikel 2), “Eenieder is gelijk voor de wet” en “Eenieder heeft recht op gelijke bescherming door de wet” (artikel 3) en “Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn leven en de integriteit van zijn persoon” en “Niemand mag willekeurig dit recht worden ontnomen” (artikel 4);
E. overwegende dat in het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) het recht op leven wordt erkend als een fundamenteel mensenrecht en uitdrukkelijk wordt gesteld dat de doodstraf niet mag worden opgelegd voor geweldloze strafbare feiten of voor strafbare feiten die zijn begaan door personen beneden de leeftijd van achttien jaar; overwegende dat het IVBPR discriminatie op grond van seksuele gerichtheid verbiedt en overwegende dat het opleggen van de doodstraf voor relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht een schending vormt van dit beginsel;
F. overwegende dat in 61 landen in de wereld – voornamelijk in Afrika, het Midden-Oosten en Azië – homoseksualiteit en transgenderisme wettelijk strafbaar zijn gesteld; overwegende dat in twee andere landen homoseksualiteit en transgenderisme de facto strafbaar zijn; overwegende dat in Qatar, Saudi-Arabië, Afghanistan, Iran, Jemen, Somalië, de Verenigde Arabische Emiraten, Brunei, Noord-Nigeria, Mauritanië en Pakistan de doodstraf staat op homoseksuele handelingen met wederzijds goedvinden;
G. overwegende dat wetgeving die seksuele activiteiten met wederzijds goedvinden tussen personen van hetzelfde geslacht strafbaar stelt, in strijd is met de fundamentele en internationaal beschermde mensenrechten;
H. overwegende dat er een wereldwijde tendens is in de richting van het decriminaliseren van homoseksualiteit en transgenderisme, aangezien het aantal landen dat seksuele handelingen met wederzijds goedvinden tussen personen van hetzelfde geslacht strafbaar stelt, is gedaald van 113 in 1990 tot 64 in 2023; overwegende dat deze ontwikkeling samenhangt met het toenemende besef dat wetgeving die homoseksualiteit en transgenderisme strafbaar stelt discriminerend is en fundamentele mensenrechten schendt, en dat gelijke toegang tot rechten een voorwaarde is voor maatschappelijke vooruitgang; overwegende dat deze tendens de hoop biedt dat de wereld zich ontwikkelt in de richting van een rechtvaardiger en billijker toekomst waarin alle personen hun rechten kunnen uitoefenen, zonder vrees voor discriminatie of vervolging;
I. overwegende dat de Cookeilanden in april 2023 het wetboek van strafrecht hebben gewijzigd, waarmee dit het meest recente land is dat homoseksualiteit heeft gedecriminaliseerd; overwegende dat Singapore begin 2023 zijn wetboek van strafrecht heeft gewijzigd en “ontuchtige handelingen tussen mannen” heeft gedecriminaliseerd;
J. overwegende dat de decriminalisering van seksuele handelingen met wederzijds goedvinden tussen personen van hetzelfde geslacht in veel recente gevallen het gevolg is van rechterlijke uitspraken, zoals de mondelinge uitspraak van het hooggerechtshof van Barbados van december 2022 en de uitspraak van het hooggerechtshof van het oostelijk Caribisch gebied van augustus 2022;
K. overwegende dat het Ugandese parlement op 21 maart 2023 het wetsvoorstel tegen homoseksualiteit (hierna “het wetsvoorstel”) heeft aangenomen; overwegende dat het wetsvoorstel voorziet in de toepassing van de doodstraf voor het strafbaar feit “homoseksualiteit met verzwarende omstandigheden”, levenslange gevangenisstraf voor “homoseksualiteit”, een gevangenisstraf tot 14 jaar voor “poging tot homoseksualiteit” en een gevangenisstraf tot 20 jaar voor het “bevorderen van homoseksualiteit”; overwegende dat dit laatste tot gevolg heeft dat over lhbtiq-kwesties helemaal niet meer gesproken mag worden, en dat dit ook geldt voor maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor de mensenrechten van lhbtiq’ers of die zich bezighouden met de gezondheidszorg voor deze groep; overwegende dat deze wetgeving in strijd is met de eigen grondwettelijke bepalingen van Uganda waarin gelijkheid en non-discriminatie voor iedereen zijn vastgelegd;
L. overwegende dat er in 2009, 2012, 2013 en 2014 reeds soortgelijke wetsvoorstellen zijn ingediend om de bevordering van homoseksualiteit en homoseksuele handelingen te verbieden, hetgeen erop wijst dat lhbtiq’ers systematisch tot zondebok worden gemaakt; overwegende dat politici en Ugandese en niet-Ugandese religieuze leiders een belangrijke rol hebben gespeeld bij het aanwakkeren van haatzaaiende retoriek tegen lhbtiq’ers in Uganda; overwegende dat, als gevolg van het feit dat het wetsvoorstel is aangenomen, het verbaal en fysiek geweld in het land nu al lijkt toe te nemen;
M. overwegende dat president Museveni opruiende verklaringen heeft afgelegd; overwegende dat hij het wetsvoorstel nog niet heeft bekrachtigd;
N. overwegende dat alleen al in februari 2023 meer dan 110 lhbtq’ers in Uganda melding hebben gemaakt van incidenten, waaronder aanhoudingen, seksueel geweld, huisuitzetting en gevallen waarbij personen te kijk werden gezet;
O. overwegende dat Uganda sinds 1995 partij is bij het IVBPR;
P. overwegende dat de EU de belangrijkste partner van Uganda is op het gebied van ontwikkelingssamenwerking; overwegende dat het meerjarig indicatief programma van de EU voor Uganda voor 2021-2024 een totale begroting van 375 miljoen EUR heeft;
Q. overwegende dat de nieuwe wereldwijde EU-sanctieregeling voor de mensenrechten, in het kader van het EU-actieplan inzake mensenrechten en democratie, de EU in staat stelt wereldwijd ernstige schendingen van de mensenrechten aan te pakken, ongeacht waar deze plaatsvinden, met inbegrip van gevallen van willekeurige moorden en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen;
R. overwegende dat de situatie in Uganda een negatief effect dreigt te hebben op andere landen in de regio, wat blijkt uit het feit dat in Kenia en Tanzania soortgelijke wetsvoorstellen zijn ingediend;
S. overwegende dat alle EU-lidstaten herhaaldelijk hebben verklaard zich te allen tijde en in alle omstandigheden tegen de doodstraf te blijven verzetten en deze te beschouwen als een onmenselijke en vernederende behandeling die in strijd is met de menselijke waardigheid; overwegende dat de lidstaten zich ertoe hebben verbonden zich permanent in te zetten voor de volledige afschaffing van de doodstraf;
T. overwegende dat alle EU-lidstaten zich ondubbelzinnig hebben uitgesproken tegen discriminerende wetten, beleidsmaatregelen en praktijken, waaronder het strafbaar stellen van relaties met wederzijds goedvinden tussen volwassenen van hetzelfde geslacht of transgenderisme; overwegende dat de lidstaten de EU ertoe hebben opgeroepen zich in te zetten voor de decriminalisering van homoseksualiteit en transgenderisme; overwegende dat het Parlement derde landen herhaaldelijk heeft opgeroepen om de stap te zetten naar decriminalisering als een manier om de ondeelbaarheid en uitoefening van alle mensenrechten door alle lhbtiq’ers te waarborgen;
U. overwegende dat volgens artikel 21 VEU het “optreden van de Unie berust en is gericht op de wereldwijde verspreiding van de beginselen die aan de oprichting, de ontwikkeling en de uitbreiding van de Unie ten grondslag liggen”, met name “de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht”;
V. overwegende dat met het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU het volgende wordt beoogd: ontwikkeling en versterking van de democratie en de rechtsstaat, alsmede eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden;
W. overwegende dat de EU en haar lidstaten zich in het kader van de Europese consensus inzake ontwikkeling inzetten voor de toepassing van een op mensenrechten gebaseerde aanpak ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking, die alle mensenrechten omvat;
X. overwegende dat de EU-regeling “alles behalve wapens” (EBA) voorziet in de afschaffing van tarieven en quota voor alle goederen (met uitzondering van wapens en munitie) die vanuit de minst ontwikkelde landen in de EU worden ingevoerd; overwegende dat de EU EBA-preferenties kan intrekken in geval van ernstige en systematische schendingen van beginselen die zijn vastgelegd in internationale verdragen inzake fundamentele mensenrechten en arbeidsrechten, zoals systematische schendingen van de mensenrechten;
Recente ontwikkelingen in Uganda
1. veroordeelt in de krachtigste bewoordingen het op 21 maart 2023 door het Ugandese parlement aangenomen wetsvoorstel, waarin de straffen worden verhoogd en het toepassingsgebied van de Ugandese wetgeving waarin homoseksualiteit en transgenderisme strafbaar worden gesteld, wordt verruimd; is van mening dat de aanneming van dit wetsvoorstel een flagrante schending vormt van de Ugandese grondwet en de internationale verplichtingen van het land uit hoofde van het Afrikaans Handvest en het internationaal recht in het kader van de VN, zoals de Universele Verklaring van de rechten van de mens, het IVBPR en het Handvest van de Verenigde Naties; wijst erop dat dit wetsvoorstel ook in strijd is met de politieke verbintenissen inzake duurzame ontwikkeling, met name de SDG’s 3, 5, 10 en 16, en dat het een reële en ernstige bedreiging vormt voor de rechten, gezondheid en veiligheid van mensen;
2. stelt verontrust vast dat slechts twee van de 389 parlementsleden tegen het wetsvoorstel hebben gestemd; betreurt de opmerkingen van president Museveni, die verder heeft bijgedragen aan de haatdragende retoriek tegen lhbtiq’ers; maakt zich zorgen over het aantal politici, religieuze leiders en mediapersoonlijkheden dat aanzet tot haat; is van mening dat het tot zondebok maken van lhbtiq’ers door de meerderheid van de Ugandese politieke klasse een zorgwekkende ontwikkeling is, waarmee de beginselen van de democratie en de rechtsstaat worden geschonden en gehandeld wordt in strijd met internationaal erkende mensenrechten; is van mening dat bekrachtiging van dit wetsvoorstel de betrekkingen tussen de EU en Uganda onvermijdelijk onder druk zal zetten en ervoor zal zorgen dat de EU haar focus moet heroriënteren;
3. herinnert de Ugandese regering aan haar verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht en de Overeenkomst van Cotonou, waarin wordt opgeroepen tot eerbiediging van de universele rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
4. spreekt zijn steun en bewondering uit voor de Ugandese parlementsleden en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld die de moed hebben gehad om zich publiekelijk uit te spreken tegen het wetsvoorstel;
5. is van mening dat de ernst van de situatie een zo sterk mogelijke institutionele respons en een veroordeling door de EU rechtvaardigt, en noopt tot een reactie op het hoogste niveau van de EU-diplomatie;
6. herinnert eraan dat dit wetsvoorstel slechts de meest recente stap is in het zorgwekkende proces dat in Uganda al enkele jaren gaande is en dat het is ingediend tegen de achtergrond van toenemende homofobe retoriek door politici, religieuze leiders en andere belangrijke figuren in de Ugandese samenleving, waarbij steeds meer druk wordt uitgeoefend op het maatschappelijk middenveld en sprake is van een toename van door de staat gesteunde tegen lhbtiq’ers gerichte haatzaaiende uitlatingen, die aanzetten tot haat en geweld; veroordeelt deze onverdraagzaamheid, vooroordelen en discriminatie in de 21e eeuw;
7. herinnert er voorts aan dat seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes in Uganda wijdverbreid is en dat er een correlatie bestaat tussen haat en geweld tegen lhbtiq’ers, geweld tegen vrouwen en het ontbreken van gendergelijkheid;
8. herinnert eraan dat Uganda een voortrekkersrol heeft gespeeld in de strijd tegen hiv en het daaraan verbonden stigma; herinnert eraan dat uit cijfers van 2021 blijkt dat de prevalentie van hiv bij mannen die seks hebben met mannen 12,7 % bedroeg; stelt met bezorgdheid vast dat deze prevalentie aanzienlijk hoger is dan bij heteroseksuele mannen en boven het nationale gemiddelde ligt; benadrukt dat de wet niet mag worden gebruikt om Ugandezen het recht op hiv-diensten en -medicatie te ontzeggen en roept de regering op deze diensten en medicatie beter toegankelijk te maken; verwijst naar het onomstotelijke bewijs van UNAIDS dat criminaliserende wetgeving ertoe leidt dat gemeenschappen geen gebruik meer maken van levensreddende diensten;
9. betreurt en veroordeelt ten zeerste het besluit van het Ugandese Nationaal Bureau voor niet-gouvernementele organisaties van 5 augustus 2022 om Sexual Minorities Uganda, de belangrijkste organisatie voor lhbtiq-rechten in het land, op te heffen; betuigt zijn onwrikbare steun aan Frank Mugisha, de oprichter en het hoofd van deze organisatie, die zijn leven heeft gewijd aan de strijd voor lhbtiq-rechten in Uganda;
De situatie van decriminalisering in de wereld
10. veroordeelt ondubbelzinnig alle wetten, praktijken en officiële standpunten waarin homoseksualiteit en transgenderisme worden gecriminaliseerd;
11. is van mening dat deze criminalisering volledig indruist tegen het internationale recht inzake de mensenrechten en in strijd is met de mensenrechten van lhbtiq’ers, met inbegrip van het recht op leven, privacy, vrijheid, veiligheid, gezondheid en meningsuiting, alsmede het recht op vrijheid van vreedzame vergadering en vereniging; is van mening dat de criminalisering van homoseksualiteit en transgenderisme leidt tot een situatie van apartheid doordat een deel van de bevolking de bescherming van de staat en van de wet wordt ontzegd, ongeacht de straffen die worden ingesteld;
12. benadrukt dat de criminalisering van homoseksualiteit en transgenderisme lhbtiq’ers, door het verbieden van hun levenswijze, tot een doelwit maakt, het risico vergroot dat ze door de autoriteiten of andere burgers worden gechanteerd en haatzaaiende uitlatingen, haatmisdrijven en discriminatie jegens hen aanmoedigt;
13. herinnert aan de uit de criminalisering van homoseksualiteit en transgenderisme voortvloeiende gezondheidsrisico’s, aangezien criminalisering een op de gemeenschap gebaseerd gezondheidsbeleid verhindert en lhbtiq’ers de toegang ontneemt tot betrouwbare informatie over hun gezondheid, met name wat hun hiv-status betreft en de met hiv verband houdende preventie, screening, tracering en behandeling;
14. verklaart nogmaals in alle gevallen en onder alle omstandigheden gekant te zijn tegen de doodstraf; beschouwt deze als een onmenselijke en vernederende behandeling die indruist tegen de menselijke waardigheid;
15. is ingenomen met de positieve internationale trend naar decriminalisering van homoseksualiteit, waarbij 49 VN-lidstaten de afgelopen 30 jaar juridische hervormingen hebben doorgevoerd, met name Mozambique in 2015, Belize en Seychellen in 2016, Trinidad en Tobago en India in 2018, Botswana in 2019, Gabon in 2020, en Angola en Bhutan in 2021, Antigua en Barbuda, Singapore en Barbados in 2022 en de Cookeilanden in 2023; herinnert er niettemin aan dat er ook landen zijn waar wetten die seksuele handelingen tussen personen van hetzelfde geslacht criminaliseren, zijn aangescherpt of opnieuw ingevoerd, zoals Tsjaad, Brunei, Nigeria en, het meest recent, Uganda, hetgeen duidelijk maakt dat er een wereldwijde beweging nodig is om te pleiten voor decriminalisering; herinnert aan precedenten waarbij VN-organen hebben voorzien in rechtsmiddelen tegen criminalisering, zoals de Mensenrechtenraad in Toonen tegen Australië in 1994 en CEDAW in Rosanna Flamer-Caldera tegen Sri Lanka in 2022;
16. herinnert eraan dat het bevorderen van de SDG’s een verantwoordelijkheid is van de 193 lidstaten van de VN die zich hiertoe hebben verplicht, waaronder Uganda, en dat bij het nastreven van deze doelstellingen niemand aan zijn lot mag worden overlaten; wijst op het inherente verband tussen de eerbiediging van de mensenrechten van lhbtiq’ers en de SDG’s, en is van mening dat elke discriminerende praktijk, met name in combinatie met de doodstraf, radicaal tegen deze doelstellingen indruist;
17. verwerpt het door sommige politieke en religieuze leiders ontwikkelde discours dat homoseksualiteit en transgenderisme westerse concepten zijn; herinnert eraan dat de meeste wetten in de wereld waarbij homoseksualiteit en transgenderisme worden gecriminaliseerd, hun oorsprong vinden in de wetgeving van de westerse koloniale mogendheden; betreurt de verspreiding van lhbtiq-vijandige propaganda door welke in Uganda actieve buitenlandse actoren ook, inclusief actoren die hun zetel hebben in Europa;
18. verwerpt het discours dat het decriminaliseren van homoseksualiteit en transgenderisme zou indruisen tegen fundamentele religieuze beginselen of de vrijheid van godsdienst zou belemmeren; is in dit verband ingenomen met de verklaringen van de paus van 24 januari 2023 waarin hij stelt dat wetten die homoseksualiteit en transgenderisme criminaliseren, “onrechtvaardig” zijn en dat “homoseksueel zijn geen misdrijf is”;
19. is bezorgd over de huidige wereldwijde bewegingen die een rechten-, gender- en lhbtiq-vijandige retoriek hanteren, die worden aangewakkerd door bepaalde politieke en religieuze leiders overal ter wereld, ook binnen de EU; is van mening dat deze bewegingen de inspanningen om homoseksualiteit en transgenderisme overal ter wereld te decriminaliseren, drastisch belemmeren, aangezien zij de retoriek legitimeren dat lhbtiq’ers geen mensen zijn, maar een ideologie; veroordeelt ten stelligste de verspreiding van dergelijke retoriek door bepaalde invloedrijke politieke leiders en regeringen in de EU;
20. uit zijn bezorgdheid over de goedkeuring van wetsvoorstellen in bepaalde landen om een verbod in te stellen op zogenaamde homopropaganda, die bijdragen tot een cultuur van onverdraagzaamheid en discriminatie, en luidt de alarmbel over de manier waarop dergelijke wetten overloopeffecten kunnen hebben in andere landen, waardoor de weg wordt vrijgemaakt voor strengere maatregelen, zoals de criminalisering van seksuele betrekkingen tussen personen van hetzelfde geslacht en andere aspecten omtrent seksuele gerichtheid, genderidentiteit en genderexpressie, en geslachtskenmerken; merkt op dat uit recent onderzoek blijkt dat samenzweringstheorieën en desinformatie in veel EU-lidstaten steeds populairder worden; is bezorgd dat haat, samenzweringen en desinformatie online leiden tot geweld offline en levens kunnen kosten; is bezorgd over het feit dat volgens onderzoek van de International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex Association[2] 2022 het meest gewelddadige jaar is geweest voor de lhbtiq-gemeenschap als gevolg van haatzaaiende uitlatingen en desinformatie;
21. is bezorgd over de toenemende trend naar criminalisering van lhbtiq in bepaalde delen van Afrika, zoals in Ghana, Niger en Kenia, waar soortgelijke wetsvoorstellen als in Uganda zijn ingediend en in de respectieve parlementen van de landen in behandeling zijn, en over de kans dat de afkondiging van de Ugandese wet een aanzienlijke invloed zal hebben op de resultaten van die wetsvoorstellen;
22. prijst het werk van op mensenrechten gerichte maatschappelijke basisorganisaties, die zich in de hele wereld onvermoeibaar inzetten om lhbtiq’ers te beschermen en te strijden tegen stigma’s en vooroordelen, soms ten koste van de veiligheid van hun leden; is van mening dat de lidstaten en de EU deze maatschappelijke organisaties en activisten moeten ondersteunen, ook financieel;
23. herinnert eraan dat de bescherming overal ter wereld van de rechten van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksuelen een prioriteit is voor de EU en dat de wereldwijde decriminalisering van homoseksualiteit en transgenderisme een doelstelling is die de EU zo lang als nodig is, moet blijven nastreven;
Oproep tot actie
24. pleit voor de universele decriminalisering van homoseksualiteit en transgenderisme;
25. roept op tot de wereldwijde afschaffing van de doodstraf;
26. dringt er bij de 63 landen die dit nog niet hebben gedaan op aan het internationaal recht na te leven en al dan niet wetgevende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat seksuele gerichtheid en genderidentiteit niet langer de grondslag vormen voor strafrechtelijke sancties;
27. verzoekt Ugandees president Yoweri Museveni het wetsvoorstel niet te bekrachtigen en in de toekomst categorisch te weigeren met een soortgelijk initiatief in te stemmen, teneinde verdere pogingen in deze richting te ontmoedigen; dringt er bij de Ugandese autoriteiten op aan de beginselen van verdraagzaamheid, aanvaarding en eerbiediging van de mensenrechten te bevorderen en alle wetten die homoseksualiteit en transgenderisme criminaliseren, te herzien, met name in de artikelen 145 en 146 van het wetboek van strafrecht; verzoekt de Ugandese autoriteiten alle uit haat voortvloeiende aanvallen op personen en organisaties als gevolg van de vaststelling van het wetsvoorstel te onderzoeken, te vervolgen en te bestraffen, en alle vergeldingsacties tegen maatschappelijke organisaties die werken rond mensenrechten en lhbtiq-belangenbehartiging, zoals razzia’s en het blokkeren van bankrekeningen, stop te zetten, aangezien zij van cruciaal belang zijn om gemeenschapsgerichte diensten te verlenen;
28. verzoekt de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) alle nodige diplomatieke, juridische en financiële middelen in te zetten om de Ugandese president ervan te overtuigen het door het Ugandese parlement aangenomen wetsvoorstel niet te ondertekenen; verzoekt de EU voorts in haar dialoog met de Ugandese autoriteiten volledig en effectief gebruik te maken van de politieke dialoog waarin is voorzien in artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou, alsook van de toolkit van de EU voor de bevordering en bescherming van alle mensenrechten van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (lhbt-toolkit), en de bijbehorende richtsnoeren, om te helpen om de mensenrechten in Uganda te bevorderen, homoseksualiteit uit het strafrecht te halen, geweld en discriminatie terug te dringen en verdedigers van de mensenrechten van lhbt-personen te beschermen;
29. dringt er bij de onafhankelijke VN-deskundige inzake bescherming tegen geweld en discriminatie op grond van seksuele geaardheid en genderidentiteit op aan snel samen te werken met de president en het parlement van de Republiek Uganda, lhbtiq-activisten en de Ugandese autoriteiten om onbelemmerde toegang te krijgen tot het land;
30. indien het wetsvoorstel wettelijk bekrachtigd wordt door de Ugandese president:
– dringt er bij de Commissie op aan te overwegen de EBA-preferenties voor Uganda overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 978/2012[3] in te trekken op basis van ernstige en systematische schendingen van de mensenrechten;
– dringt aan op onmiddellijke actie in het kader van de mensenrechtenclausule van de Overeenkomst van Cotonou;
– verzoekt de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) te overwegen het wereldwijde EU-sanctieregime voor de mensenrechten in werking te stellen, aangezien de verordening volledig van toepassing is op de schendingen of misbruiken die het wetsvoorstel voorschrijft;
– dringt erop aan dat besluiten en sancties met betrekking tot Uganda in de eerste plaats gericht moeten zijn op en gevolgen moeten hebben voor de politieke en religieuze leiders die het wetsvoorstel hebben geïnitieerd en gesteund; dringt er bij de Commissie op aan haar samenwerking en steun te richten op de versterking van de Ugandese lhbtiq- en mensenrechtenorganisaties en verzoekt de EDEO, de EU-delegatie in Uganda en de ambassades van de lidstaten in Uganda leden, partners en bondgenoten van de gemeenschap te ondersteunen door middel van een gericht steunpakket voor lhbtiq’ers;
– verzoekt de EDEO meer inspanningen te leveren om ervoor te zorgen dat Ugandese mensenrechtenverdedigers in voorkomend geval toegang hebben tot financiering, ondersteuning, bescherming, herplaatsing, visa en onderdak, in overeenstemming met de EU-richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers;
31. verzoekt de Commissie onder toezicht van de VV/HV al het externe beleid van de EU in te zetten voor de verwezenlijking van de doelstelling om een EU-strategie vast te stellen voor de universele decriminalisering van homoseksualiteit en transgenderisme, die de volgende maatregelen zou omvatten:
– het opzetten van een brede coalitie van diegenen binnen de internationale gemeenschap die bereid zijn deze inspanningen te steunen, met de focus op internationale instrumenten zoals resoluties van de Algemene Vergadering van de VN;
– het invoeren van decriminalisering als vereiste voor toegang tot het stelsel van algemene preferenties, met inbegrip van de EBA-regeling, en het schrappen van de EBA-lijst van alle landen die seksuele handelingen tussen personen van hetzelfde geslacht met wederzijds goedvinden blijven criminaliseren;
– het overwegen van de opname in haar internationale partnerschapsovereenkomsten van een clausule op grond waarvan geen achteruitgang op het gebied van de mensenrechten is toegestaan, die het mogelijk maakt om een partnerschap, met inbegrip van de financiële aspecten hiervan, op te schorten indien een partnerland de bescherming van de mensenrechten afbouwt, bijvoorbeeld door homoseksualiteit of transgenderisme te criminaliseren;
– het systematisch ter sprake brengen van de kwestie van decriminalisering van seksuele handelingen tussen personen van hetzelfde geslacht met wederzijds goedvinden en van verschillende genderidentiteiten alsook van genderpositieve zorg tijdens topontmoetingen tussen de EU en de Afrikaanse Unie en tijdens elke top waaraan de betrokken landen deelnemen, en het centraal stellen van het onderwerp bij toekomstige besprekingen;
– de opname in het komende pakket ter verdediging van de democratie van maatregelen tegen op interactie gebaseerde aanbevelingssystemen op sociale media, omdat bekend is dat deze systemen haat en desinformatie versterken;
– het leveren van proactieve en systematische EU-bijdragen aan de universele periodieke doorlichting van elk land dat homoseksualiteit en transgenderisme nog steeds criminaliseert, met de oproep aan de regeringen van deze landen om dergelijke wetgeving in te trekken;
– de verlening van financiële steun aan lokale lhbtiq- en mensenrechtenorganisaties in landen die homoseksualiteit en transgenderisme criminaliseren, en de oprichting van een speciaal EU-fonds om financiële, technische en juridische bijstand te bieden aan deze organisaties, alsook aan advocaten die betrokken zijn bij het aanvechten van de wetten in kwestie bij internationale rechtbanken;
– het putten van inspiratie uit het besluit van maart 2023 over sancties op basis van seksueel geweld en andere schendingen van vrouwenrechten om een systematischer activering te ontwikkelen van het wereldwijde EU-sanctieregime voor de mensenrechten tegen personen en entiteiten die verantwoordelijk zijn voor het bestendigen van of aanzetten tot geweld tegen lhbtiq’ers, met name in landen die nog steeds strafrechtelijke bepalingen hebben en toepassen;
32. benadrukt het feit dat het belangrijk is te beschikken over veilige en legale EU-trajecten voor mensen die internationale bescherming behoeven, met inbegrip van lhbtiq’ers die landen ontvluchten waar zij het risico lopen te worden vervolgd op grond van hun seksuele gerichtheid, genderidentiteit of genderexpressie of geslachtskenmerken;
°
° °
33. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de EU-lidstaten, de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, de president, de regering en het parlement van Uganda, met ook een vertaling in het Swahili, en de autoriteiten van de 63 andere landen die homoseksualiteit en transgenderisme nog steeds criminaliseren.
- [1] PB L 410I van 7.12.2020, blz. 1.
- [2] https://www.ilga-europe.org/report/annual-review-2023/.
- [3] Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (PB L 303 van 31.10.2012, blz. 1).