Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B9-0124/2024Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B9-0124/2024

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over Russiagate: beschuldigingen van Russische inmenging in de democratische processen van de Europese Unie

7.2.2024 - (2024/2548(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 132, leden 2 en 4, van het Reglement
ter vervanging van de volgende ontwerpresoluties:
B9‑0124/2024 (Verts/ALE)
B9‑0125/2024 (S&D)
B9‑0127/2024 (Renew)
B9‑0128/2024 (ECR)
B9‑0130/2024 (PPE)

Michael Gahler, Sandra Kalniete, Javier Zarzalejos, Željana Zovko, Vladimír Bilčík, Rasa Juknevičienė, Andrius Kubilius, Dolors Montserrat, Dace Melbārde
namens de PPE-Fractie
Andreas Schieder
namens de S&D-Fractie
Nathalie Loiseau, Petras Auštrevičius, Malik Azmani, José Ramón Bauzá Díaz, Jordi Cañas, Claudia Gamon, Vlad Gheorghe, Ivars Ijabs, Ilhan Kyuchyuk, Karin Karlsbro, Karen Melchior, Maite Pagazaurtundúa, María Soraya Rodríguez Ramos, Ramona Strugariu, Dragoş Tudorache, Hilde Vautmans, Adrián Vázquez Lázara
namens de Renew-Fractie
Sergey Lagodinsky
namens de Verts/ALE-Fractie
Beata Szydło, Ryszard Czarnecki, Anna Fotyga, Roberts Zīle, Joachim Stanisław Brudziński, Patryk Jaki, Adam Bielan, Witold Jan Waszczykowski, Eugen Jurzyca, Jacek Saryusz‑Wolski, Beata Mazurek, Anna Zalewska, Elżbieta Kruk
namens de ECR-Fractie
Fabio Massimo Castaldo


Procedure : 2024/2548(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B9-0124/2024
Ingediende teksten :
RC-B9-0124/2024
Debatten :
Aangenomen teksten :

Ontwerpresolutie van het Europees Parlement over Russiagate: beschuldigingen van Russische inmenging in de democratische processen van de Europese Unie

(2024/2548(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien zijn besluit van 13 september 2023 over wijzigingen van het Reglement van het Parlement met het oog op versterking van de integriteit, de onafhankelijkheid en de verantwoordingsplicht[1],

 gezien zijn resolutie van 13 juli 2023 over aanbevelingen voor de hervorming van de regels van het Europees Parlement inzake transparantie, integriteit, verantwoordingsplicht en corruptiebestrijding[2],

 gezien zijn resolutie van 1 juni 2023 over buitenlandse inmenging in alle democratische processen in de Europese Unie, met inbegrip van desinformatie[3],

 gezien zijn resolutie van 9 maart 2022 over buitenlandse inmenging in alle democratische processen in de Europese Unie, met inbegrip van desinformatie[4],

 gezien zijn eerdere resoluties over de betrekkingen tussen de EU en Rusland, met name die van 23 november 2022 over de erkenning van de Russische Federatie als staatssponsor van terrorisme[5],

 gezien zijn resolutie van 19 september 2019 over het belang van Europese herinnering voor de toekomst van Europa[6],

 gezien zijn resolutie van 17 januari 2024 over Europees historisch bewustzijn[7],

 gezien zijn resolutie van 1 maart 2022 over de aanval van Rusland op Oekraïne[8],

 gezien het tweede verslag van de Europese Dienst voor extern optreden van 23 januari 2024, over buitenlandse informatiemanipulatie en dreigingen van inmenging, getiteld “2nd EEAS Report on Foreign Information Manipulation and Interference Threats – A Framework for Networked Defence”,

 gezien de mededeling van de Commissie van 12 december 2023 over de verdediging van de democratie (COM(2023)0630),

 gezien het voorstel van de Commissie van 12 december 2023 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften voor de interne markt betreffende de transparantie van namens derde landen uitgevoerde belangvertegenwoordigingsactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 (COM(2023)0637),

 gezien de mededeling van de Commissie van 3 december 2020 betreffende het actieplan voor Europese democratie (COM(2020)0790),

 gezien het rechtsbeginsel van het vermoeden van onschuld,

 gezien zijn Reglement en de gedragscode voor de leden van het Europees Parlement,

 gezien zijn resolutie van 16 september 2021 over de versterking van de transparantie en integriteit in de EU-instellingen door de oprichting van een onafhankelijk ethisch orgaan van de EU[9],

 gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A. overwegende dat buitenlandse inmenging, informatiemanipulatie en desinformatie een ernstige schending vormen van de universele waarden en beginselen waarop de Unie is gegrondvest, zoals menselijke waardigheid, vrijheid, gelijkheid, solidariteit, eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, democratie en de rechtsstaat; overwegende dat vertrouwen in de integriteit van het Parlement en de rechtsstaat van het grootste belang is voor het functioneren van de Europese democratie;

B. overwegende dat er bewijs is van Russische inmenging en manipulatie in veel democratieën, en van praktische steun van Rusland aan extremistische krachten en radicaalgezinde entiteiten met als doel de Unie te destabiliseren;

C. overwegende dat de Bijzondere Commissie buitenlandse inmenging in alle democratische processen in de EU, met inbegrip van desinformatie, gedetailleerd de door Rusland geleide inspanningen en operaties aan het licht heeft gebracht die gericht zijn op de infiltratie en beïnvloeding van de Europese democratieën en EU-instellingen, alsook op de inmenging in hun processen; overwegende dat het Europees Parlement alerter is gaan reageren op buitenlandse inmenging; overwegende dat er echter nog robuustere maatregelen moeten worden genomen en interne hervormingen moeten worden doorgevoerd om een doeltreffende bescherming tegen ongepaste beïnvloeding van buitenaf te waarborgen;

D. Overwegende dat Rusland een breed scala aan hybride oorlogstactieken gebruikt om zijn doelstellingen te verwezenlijken, als onderdeel van een bredere strategie om de goede werking van de democratische processen in Europa te ondermijnen; overwegende dat het gebruik van buitenlandse inmenging en informatiemanipulatie, als middel om democratische samenlevingen te verdelen, voorafging aan de niet-uitgelokte aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne en daarna is toegenomen; overwegende dat de verspreiding van desinformatie door Rusland, zowel via traditionele mediakanalen als via socialemediaplatforms, zijn inkapseling van elites, zijn hacken van verkiezingskandidaten en cyberaanvallen tot een ongekend niveau zijn toegenomen;

E. overwegende dat het systematisch vervalsen van de geschiedenis al tientallen jaren deel uitmaakt van de Russische informatieoorlog;

F. overwegende dat het Kremlin in de hele EU een uitgebreid netwerk van agenten die de publieke opinie beïnvloeden, heeft geëxploiteerd die invloed hebben uitgeoefend op verkiezingsprocessen en op het beleid inzake belangrijke strategische kwesties zoals energie-infrastructuur; overwegende dat deze agenten die de publieke opinie beïnvloeden zich actief richten op alle gebieden van het openbare leven, met name cultuur, historische herinnering, de media en religieuze gemeenschappen, evenals politici en hun families; overwegende dat tientallen onderzoeken banden hebben aangetoond tussen prominente actieve of gepensioneerde Europese politieke en publieke actoren en het Kremlin;

G. overwegende dat er nog steeds onthullingen worden gedaan over financiering uit het buitenland, met name uit Rusland, van politieke activiteiten en politici in de Europese Unie vóór en na 24 februari 2022; overwegende dat de integriteit van democratische processen in de EU-lidstaten door deze financiering in gevaar is, en dat grondig onderzoek nodig is om de medeplichtigen ter verantwoording te roepen; overwegende dat het Kremlin een aantal extreemrechtse partijen in Europa heeft gesponsord en gesteund en onder andere de partij van Marine Le Pen in 2013 heeft toegestaan een lening van 9,4 miljoen EUR van een Russische bank te ontvangen; overwegende dat Le Pen en haar partijleden sindsdien meerdere malen uitdrukking hebben gegeven aan hun pro-Kremlin-houding;

H. overwegende dat Rusland contacten heeft gelegd met partijen, persoonlijkheden en bewegingen om actoren binnen de EU-instellingen te gebruiken om Russische standpunten te legitimeren, onafhankelijkheidsbewegingen en proxyregeringen te ondersteunen, te lobbyen voor het versoepelen van sancties en de gevolgen van internationaal isolement te verzachten; overwegende dat EP-leden van bepaalde fracties alsmede sommige niet-fractiegebonden EP-leden, in het Parlement flagrante pro-Kremlinpropaganda hebben verspreid;

I. overwegende dat onafhankelijke mediakanalen op 29 januari 2024 in hun berichtgeving concrete bewijzen hebben aangedragen dat EP-lid Tatjana Ždanoka van ten minste 2004 tot 2017 informant zou zijn geweest voor de Vijfde Dienst van de federale veiligheidsdienst (FSB) van de Russische Federatie;

J. overwegende dat haar acties werden omschreven als politieke pleitbezorging voor de Russische Federatie, via de organisatie van evenementen, alsook het doorgeven van informatie over de interne werkzaamheden van het Parlement; overwegende dat het onderzoeksverslag erop wijst dat het betrokken EP-lid haar contacten ten minste eenmaal om betaling heeft gevraagd ter dekking van de kosten van bewezen diensten;

K. overwegende dat deze beschuldigingen onder meer berusten op wat wordt omschreven als gelekte e-mails tussen het betrokken EP-lid en twee medewerkers van de Vijfde Dienst van de FSB, die dateren vanaf 3 oktober 2005;

L. overwegende dat het EP-lid in kwestie bekend is om haar pro-Russische houding en consistente verspreiding van anti-Letse en anti-EU-narratieven gedurende haar hele periode als EP-lid, waaronder haar verzet tegen het bestaan van Letland als soeverein land en haar weigering om de Russische invasie van Oekraïne te veroordelen; overwegende dat het zeer problematische politieke gedrag van het lid bekend is, zoals haar deelname aan een waarnemingsbezoek over het referendum op de door Rusland bezette Krim in 2014, een bezoek aan de Syrische dictator Bashar al-Assad in 2016 en haar deelname aan tv-programma’s in Moskou waarin pro-Kremlinpropaganda werd verspreid; overwegende dat het EP-lid bewust de indruk heeft gewekt dat deze bezoeken werden afgelegd in naam van het Europees Parlement of de EU; overwegende dat het betrokken EP-lid vóór de illegale annexatie van de regio’s Donetsk en Loehansk evenementen in het Europees Parlement had georganiseerd en gepromoot met pro-Kremlin vertegenwoordigers uit deze regio’s; overwegende dat haar activiteiten vaak zouden zijn gesponsord door door het Kremlin gefinancierde frontgroepen, zoals de stichting Russkiy Mir; overwegende dat het betrokken EP-lid, samen met andere EP-leden, openbare evenementen heeft georganiseerd en naar Litouwen is gereisd om steun te betuigen aan Algirdas Paleckis, een Litouws staatsburger en voormalig diplomaat en politicus die is veroordeeld voor spionage voor Rusland;

M. overwegende dat in krantenverslagen al geruime tijd de nadruk wordt gelegd op contacten en nauwe persoonlijke betrekkingen tussen separatisten in Catalonië, waaronder de autoriteiten van de regering van de autonome gemeenschap Catalonië, en het Kremlin; overwegende dat Rusland via het opbouwen van zijn contacten en betrekkingen de politieke en economische invloed van het land wil vergroten om zo de democratie in de Europese Unie te destabiliseren; overwegende dat de rechtbank van instructie nummer 1 in Barcelona, die belast is met het onderzoek naar de zaak Voloh, waarin onder andere de voormalige president van Catalonië en zijn entourage in verband gebracht worden met Rusland, het onderzoek onlangs met zes maanden heeft verlengd;

N. overwegende dat het betrokken EP-lid uit haar fractie is gezet en nu een niet-fractiegebonden lid is; overwegende dat het betrokken lid steun heeft gekregen van een aantal andere EP-leden die vergelijkbare publieke standpunten innemen met betrekking tot internationale kwesties;

O. overwegende dat de voorzitter van het Europees Parlement naar aanleiding van de onthullingen onmiddellijk heeft aangekondigd dat er een intern onderzoek komt, en dat de zaak wordt verwezen naar het raadgevend comité voor het gedrag van de leden; overwegende dat dit onderzoek momenteel nog loopt; overwegende dat op grond van het Reglement sancties kunnen worden opgelegd zoals het verlies van het recht op de dagvergoeding, de tijdelijke opschorting van deelname aan alle of een deel van de activiteiten van het Parlement en beperkingen van het recht op toegang tot vertrouwelijke of gerubriceerde informatie; overwegende dat de Letse veiligheidsdiensten hebben aangekondigd dat ze de beschuldigingen zullen onderzoeken;

P. overwegende dat naast het betrokken EP-lid ook andere leden van het Europees Parlement betrokken zijn geweest bij activiteiten zoals de deelname aan valse verkiezingswaarnemingsmissies in door Rusland bezette gebieden en het veroorzaken van verwarring over officiële missies van het Europees Parlement; overwegende dat verschillende EP-leden voor deze overtreding sancties opgelegd kregen door de coördinatiegroep democratieondersteuning en verkiezingen; overwegende dat deze bezoeken systematisch in Rusland en door Rusland bezette gebieden plaatsvonden;

Q. overwegende dat er melding is gemaakt van gevallen waarin EP-leden de middelen van het Parlement gebruiken om activiteiten te bepleiten en te bevorderen die direct of indirect verband houden met gevallen van buitenlandse inmenging, bijvoorbeeld in december 2022, toen het Belarussische staatspropagandakanaal STV toegang kreeg tot de gebouwen van het Parlement en de video-opnamefaciliteit VoxBox binnen het Parlement, en dat de gebouwen van het Parlement bijgevolg door verschillende EP-leden werden gebruikt om pro-Kremlin- en anti-EU-desinformatie te creëren;

R. overwegende dat de Russische regeringspartij, Jedinaja Rossija (Verenigd Rusland), in 2016 een samenwerkingsovereenkomst heeft ondertekend met de extreemrechtse Oostenrijkse Vrijheidspartij (FPÖ), waarin wordt gepleit voor een nauwere samenwerking tussen beide partijen en sterkere politieke en economische banden tussen Wenen en Moskou; overwegende dat deze overeenkomst is ondertekend in aanwezigheid van een lid van het Europees Parlement van de FPÖ, dat sindsdien herhaaldelijk heeft opgeroepen tot de versoepeling van de EU-sancties tegen Rusland en pro-Kremlin-desinformatie heeft verspreid;

S. overwegende dat het Duitse Ministerie van Buitenlandse Zaken een grootschalige desinformatiecampagne, naar verluidt georkestreerd door Rusland, op het platform X (voorheen bekend als Twitter) heeft ontdekt, gericht op het manipuleren van de publieke opinie; overwegende dat gerenommeerde Duitse mediakanalen hebben aangetoond dat een werknemer van een lid van de Duitse Bondsdag van de partij Alternative für Deutschland (AfD) is geïdentificeerd als contactpersoon voor de FSB;

T. overwegende dat sommige EP-leden al jarenlang Russische onderdanen die het regime van Poetin steunen, aanwerven en in dienst nemen als stagiairs, geaccrediteerde parlementaire medewerkers en fractieadviseurs, ook na het begin van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne; overwegende dat in 2018 en 2019 Elizaveta Peskova, de dochter van Vladimir Poetins woordvoerder, Dmitry Peskov, als stagiaire bij een EP-lid werkte;

U. overwegende dat het Parlement naar aanleiding van Qatargate in september 2023 zijn kader voor interne integriteit heeft bijgewerkt en aanzienlijk heeft versterkt, onder meer door een grondige herziening van zijn Reglement, de gedragscode voor EP-leden en de desbetreffende besluiten van het Bureau;

V. overwegende dat 2024 een cruciaal verkiezingsjaar is en dat niet alleen de voor de periode 6-9 juni geplande Europese verkiezingen in de lidstaten zullen plaatsvinden, maar ook meerdere presidents-, nationale, lokale en regionale verkiezingen; overwegende dat de Europese verkiezingen van 2024 waarschijnlijk een speciaal doelwit zullen zijn voor desinformatiecampagnes op lokaal, regionaal en EU-niveau;

1. spreekt zijn diepe verontwaardiging en grote bezorgdheid uit over de voortdurende pogingen van Rusland om de Europese democratie te ondermijnen; is ontzet over geloofwaardige berichten die licht werpen op de inspanningen van Rusland om verdeeldheid onder de Europese burgers te zaaien door EP-leden aan te werven als agenten die de publieke opinie beïnvloeden, alsook over zijn inspanningen om systematisch een systeem van afhankelijkheden tot stand te brengen via Europese politieke partijen, die vervolgens als doorgeefluik van de propaganda van het Kremlin fungeren en de belangen van het Kremlin dienen; herinnert eraan dat Rusland door middel van een langetermijnstrategie van buitenlandse inmenging de democratie in Europa probeert te ondermijnen en uiteindelijk te vernietigen; wijst op de inspanningen van Poetin om elke vorm van democratie in Rusland volledig te ontmantelen en onderstreept dat dit een waarschuwingssignaal moet zijn om geen passieve houding aan te nemen tegenover de langetermijndoelstellingen van Poetin en om deze Russische pogingen tot inmenging dan ook uiterst serieus aan te pakken; benadrukt dat aan deze tactieken consequenties moet worden verbonden; herhaalt zijn oproep aan de lidstaten om de sanctiepakketten tegen de Russische Federatie verder te ontwikkelen en te verfijnen en lacunes in de handhaving van de momenteel geldende beperkende maatregelen te dichten;

2. veroordeelt ondubbelzinnig de aanhoudende Russische inspanningen om de historische herinnering aan de meest tragische periodes van Europa te misbruiken en te vervalsen, zoals de terreur van het naziregime, om te proberen zijn huidige brute, illegale en onmenselijke agressie en zijn expansionistische beleid te rechtvaardigen;

3. uit zijn diepe bezorgdheid over de berichten dat EP-lid Tatjana Ždanoka informant voor de Vijfde Dienst van de FSB zou zijn geweest terwijl ze lid was van het Europees Parlement; benadrukt dat een informant van de FSB die toegang heeft tot voordelen en informatie als lid van het Europees Parlement, een ernstige bedreiging zou vormen voor de veiligheid en democratie in de Unie; benadrukt dat het Europees Parlement en de Letse autoriteiten deze kwestie grondig moeten onderzoeken om onverwijld passende sancties en strafrechtelijke procedures vast te stellen;

4. benadrukt dat het betrokken lid uit haar fractie is gezet om redenen die verband houden met haar standpunten over Rusland en Oekraïne en nu deel uitmaakt van de niet-fractiegebonden leden; onderstreept dat de overgrote meerderheid van de leden van het Europees Parlement haar standpunten niet deelt en met een overweldigende meerderheid de illegale invasie door Rusland van Oekraïne, Ruslands hybride oorlogvoering tegen de Europese democratie en andere agressieve en antidemocratische beleidskeuzen in de afgelopen jaren veroordeelt; merkt desondanks op dat een klein aantal leden samen met het betrokken lid heeft deelgenomen aan acties, waarbij zij vergelijkbare standpunten hebben geuit en openlijk partij hebben gekozen voor Rusland;

5. verbindt zich ertoe zijn volledige steun te verlenen aan en volledig samen te werken met de Letse autoriteiten bij hun onderzoek naar het gedrag van het betrokken lid; verzoekt de bevoegde autoriteiten te onderzoeken of het betrokken lid op grond van het nationale strafrecht kan worden vervolgd en is bereid hier zijn volledige steun en medewerking aan te verlenen;

6. verheugt zich over het feit dat het betrokken lid is verwezen naar het raadgevend comité voor het gedrag van de leden van het Europees Parlement; verbindt zich ertoe zijn toepasselijke kader voor interne sancties volledig te handhaven; merkt op dat de ten laste gelegde feiten dateren van vóór de recente hervorming van het integriteitskader van het Parlement; is van mening dat regels op zich het vermoedelijke laakbare gedrag van het betrokken lid niet zouden hebben voorkomen; blijft niettemin bereid om de werking van zijn integriteitskader, dat naar aanleiding van Qatargate is versterkt, en de daarin vastgestelde sanctieregeling verder te evalueren en te verfijnen;

7. steunt de lopende onderzoeken, maar benadrukt dat een eerlijke rechtsgang, de rechtsstaat en de grondrechten moeten worden geëerbiedigd; herhaalt dat politieke keuzes niet strafbaar mogen worden gesteld en dat de vrijheid van meningsuiting van leden van het Europees Parlement bij de uitoefening van hun legitieme mandaat niet verder mag worden beperkt;

8. wijst op andere gevallen waarin leden van het Europees Parlement bewust de belangen van Rusland dienen; onderstreept dat de activiteiten van deze leden de veiligheid, geloofwaardigheid en democratische veerkracht van de EU ondermijnen; spreekt zijn diepe bezorgdheid uit over de banden die het betrokken lid mogelijk had met andere leden en veroordeelt nadrukkelijk alle interne gecoördineerde pogingen om de politieke belangen van het Kremlin binnen het Parlement te bevorderen; acht het absoluut noodzakelijk om onmiddellijk een grondig intern onderzoek uit te voeren, teneinde alle mogelijke gevallen van buitenlandse inmenging door Rusland en andere vormen van kwaadaardige inmenging in de werkzaamheden van het Europees Parlement te beoordelen;

9. uit met name zijn bezorgdheid over recente berichten dat de Russische autoriteiten, na de grootschalige invasie van Oekraïne door Rusland in 2022, extreemrechtse politieke partijen en actoren in verschillende EU-landen, met name in Duitsland en Frankrijk, specifieke verhalen aanleveren om de publieke steun voor Oekraïne te ondermijnen; benadrukt de ernst van de banden van Rusland met partijen en politici in de Unie en de grote inmenging van Rusland in separatistische bewegingen in Europese gebieden;

10. herhaalt zijn verontwaardiging over de regelmatige onthullingen van grootschalige Russische financiering van politieke partijen, politici, ambtenaren en bewegingen in verschillende democratische landen, in een poging om zich te mengen in en greep te krijgen op hun binnenlandse processen; stelt vast dat buitenlandse donaties aan politieke partijen en kandidaten in de overgrote meerderheid van de lidstaten geheel of gedeeltelijk zijn verboden; uit zijn bezorgdheid over de banden van Rusland met diverse politieke partijen en politici in de EU; herinnert eraan dat Russische actoren zelfs in gevallen waarin de wet beperkingen stelt aan de bronnen van politieke financiering, manieren hebben gevonden om deze te omzeilen en hun bondgenoten hebben ondersteund door leningen aan te gaan bij buitenlandse banken (zoals in het geval van het Front National in 2016), aankoop- en commerciële overeenkomsten aan te bieden (zie de beschuldigingen in Der Spiegel en de Süddeutsche Zeitung van 17 mei 2019 aan het adres van de FPÖ, en de beschuldigingen in Buzzfeed en L’Espresso van 10 juli 2019 aan het adres van de Lega per Salvini Premier), en door financiële activiteiten te faciliteren (zoals gemeld in de Britse pers over de Leave.eu-campagne);

11. is uiterst bezorgd over de betrekkingen die er zouden zijn tussen Catalaanse separatisten en de Russische overheid; merkt op dat de Russische inmenging in Catalonië, als er inderdaad sprake van is, deel zou uitmaken van een algemenere Russische strategie om interne destabilisatie en onenigheid in de EU te bevorderen; spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de grootschalige desinformatiecampagnes die Rusland in Catalonië heeft gevoerd en over de intensieve contacten en het grote aantal ontmoetingen waarvan sprake zou zijn tussen de agenten die verantwoordelijk zijn voor de Russische inmenging en de pro-onafhankelijkheidsbeweging; verzoekt de bevoegde gerechtelijke autoriteiten een doeltreffend onderzoek in te stellen naar de betrekkingen die worden onderhouden door de leden die banden zouden hebben met het Kremlin en betrokken zouden zijn bij Russische pogingen tot destabilisatie en inmenging in de EU en haar lidstaten; betreurt alle aanvallen op rechters die inmengingsactiviteiten onderzoeken;

12. veroordeelt met klem het recente incident in Slowakije, waarbij de Russische buitenlandse inlichtingendienst, in een provocerende zet, tijdens het moratorium voorafgaand aan de verkiezingen een verklaring heeft uitgebracht waarin de integriteit van het verkiezingsproces in de Slowaakse Republiek in twijfel werd getrokken; uit zijn bezorgdheid over de zichtbare en rechtstreekse rol die de Russische diplomatie sinds de parlementsverkiezingen van september 2023 speelt in het Slowaakse openbare en politieke leven;

13. spreekt zijn diepe afkeuring uit over de grootschalige desinformatiecampagne die door het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken aan het licht is gebracht, naar verluidt georkestreerd door Rusland op het X-platform, met de bedoeling de publieke opinie in Duitsland te manipuleren;

14. stelt met bezorgdheid vast dat X de vrijwillige praktijkcode betreffende desinformatie niet langer volgt; is bezorgd over de wijdverbreide desinformatie en illegale inhoud op het platform;

15. herhaalt zijn eerdere standpunt dat het uitzonderlijke karakter van de Russische buitenlandse inmenging bijzondere inspanningen vereist van de nationale en EU-instellingen, waaronder het Europees Parlement, om deze specifieke dreiging in kaart te brengen, aan te pakken en te boven te komen;

16. spreekt zijn diepe afkeuring uit over de alarmerende onthulling door gerenommeerde Duitse media dat een werknemer die verbonden was met de AfD-partij en banden had met een lid van de Duitse Bondsdag is geïdentificeerd als contactpersoon voor de FSB, wat aanleiding geeft tot ernstige bezorgdheid over mogelijke buitenlandse invloed in het Duitse politieke landschap;

17. herinnert eraan dat buitenlandse inmenging een systemische bedreiging vormt die krachtig moet worden bestreden; benadrukt dat hybride oorlogvoering en buitenlandse informatiemanipulatie en inmenging niet alleen het buitenlands beleid betreffen, maar in feite de fundamenten van onze democratieën bedreigen; dringt er bij de EU-instellingen op aan een permanente horizontale aanpak te hanteren om buitenlandse informatiemanipulatie en inmenging doeltreffender te bestrijden; is van mening dat electorale inmenging in één lidstaat van invloed is op de EU in haar geheel, aangezien dit gevolgen kan hebben voor de samenstelling van de EU-instellingen; is van mening dat de nationale autoriteiten deze bedreigingen niet in hun eentje kunnen aanpakken en dat zelfregulering door de particuliere sector niet de enige oplossing kan zijn; is ingenomen met het werk dat de Europese Dienst voor extern optreden heeft verricht in zijn tweede verslag over bedreigingen door buitenlandse informatiemanipulatie en inmenging, dat op 23 januari 2024 is gepubliceerd; blijft vastbesloten om de komende jaren zijn strijd tegen buitenlandse inmenging in de EU voort te zetten, onder meer door middel van een specifiek parlementair orgaan;

18. blijft vastberaden steun verlenen aan inspanningen om de regels ter bescherming van de integriteit van deze instelling als pijler van de Europese democratie te verbeteren en te handhaven; is van mening dat de beschuldigingen ten aanzien van het betrokken lid onderstrepen dat er behoefte is aan een versterkte veiligheidscultuur binnen het Europees Parlement; dringt erop aan dat het hoogste niveau van politieke en administratieve aandacht wordt besteed aan de aanbevelingen voor de hervorming van de regels van het Europees Parlement inzake transparantie, integriteit, verantwoordingsplicht en corruptiebestrijding die op 13 juli 2023 zijn aangenomen, en dringt aan op de volledige uitvoering van de voorgestelde maatregelen, met inbegrip van verplichte en regelmatige veiligheids- en integriteitsopleidingen voor leden en personeel, passende veiligheidsmachtiging en versterkte screening van personeelsleden, met name degenen die vergaderingen achter gesloten deuren bijwonen; dringt aan op strenger toezicht op de organisatie van evenementen, op de uitnodiging van externe gasten in het Parlement en op de toegang tot de communicatieplatforms van het Parlement; verzoekt de nationale autoriteiten om bij aanvragen van veiligheidsmachtigingen aan EP-leden en -personeel en bij elke veiligheidsscreening in verband met de EU-instellingen procedures te volgen en een gemeenschappelijke termijn in acht te nemen; is stellig van mening dat de middelen van het Parlement, zoals de sponsoring van evenementen en reizen, het verlenen van toegang tot video-opnamestudio's en andere communicatieplatforms en de financiering van communicatieprojecten van fracties of leden, niet mogen worden gebruikt om de waarden van de EU te ondermijnen of voor de verspreiding van vijandige informatie door autoritaire regimes;

19. spreekt nogmaals zijn steun uit voor de zo spoedig mogelijke oprichting van een onafhankelijk ethisch orgaan, in overeenstemming met zijn resolutie van 16 september 2021; roept alle EU-instellingen ertoe op meer ambitie aan de dag te leggen met betrekking tot de oprichting van dit orgaan;

20. verzoekt het secretariaat van het transparantieregister van de EU entiteiten met directe dan wel indirecte betrekkingen met de Russische regering te verbieden, overeenkomstig het besluit van de Raad van 3 juni 2022 betreffende beperkende maatregelen[10];

21. verwacht dat de Commissie en de Raad het pakket voor de verdediging van de democratie daadwerkelijk uitvoeren, zodat dringende maatregelen worden genomen en de talrijke mazen in de EU-wetgeving inzake partijfinanciering worden gedicht, een verplicht regelgevingskader voor de grote platforms wordt vastgesteld en de cyberdefensie van de EU tegen mogelijke aanvallen op ons kiesstelsel wordt versterkt; dringt er bij de EU-instellingen en de lidstaten op aan aanzienlijke en duurzame investeringen te doen in de versterking van onze democratische veerkracht en de rechtsstaat, onder meer door middel van maatregelen ter versterking van de contraspionagecapaciteiten van de EU;

22. veroordeelt alle vormen van inkapseling van elites en de techniek van het coöpteren van topambtenaren en voormalige EU-politici, onder meer door hen te voorzien van lucratieve banen in bedrijven die banden hebben met regeringen die actief betrokken zijn bij inmenging in de EU;

23. merkt op dat wetten essentieel zijn om corruptie en crimineel gedrag te bestrijden, maar dat ze op zichzelf geen criminele en onethische handelingen van individuele leden kunnen voorkomen; onderstreept dat alle fracties in het Europees Parlement een zekere verantwoordelijkheid dragen om toezicht te houden op het optreden van hun leden, en herinnert daarom alle fracties eraan snel op te treden indien zij op de hoogte worden gebracht van gedragingen die twijfels doen rijzen over de integriteit van een van hun leden; verzoekt alle leden van het Europees Parlement en de fracties in dit verband volledig samen te werken met de relevante nationale en EU-autoriteiten;

24. is van mening dat vrije en eerlijke verkiezingen centraal staan in het democratisch proces en dringt er daarom bij de EU-instellingen en de lidstaten op aan doortastende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat alleen de wil van de bevolking als basis dient voor een regeringsmandaat, zonder dat kwaadwillende actoren uit het buitenland zich hierin mengen, waarbij met name moet worden gefocust op de voorbereidingen voor de Europese verkiezingen van 6-9 juni 2024; verzoekt de lidstaten en de EU-instellingen weerbaarheidsstrategieën voor de verkiezingen ten uitvoer te leggen en onderstreept dat er grotere permanente monitoringinspanningen moeten worden geleverd, waarvan de uitvoering ruim vóór verkiezingen, referenda en andere belangrijke politieke processen in heel Europa moet worden verbeterd;

25. onderstreept de sleutelrol van onderzoeksjournalistiek bij het onthullen van pogingen tot buitenlandse inmenging en heimelijke activiteiten; herhaalt zijn oproep aan de EU-instellingen en de lidstaten om te zorgen voor voldoende en duurzame financiering voor onderzoeksjournalistiek;

26. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.

 

Laatst bijgewerkt op: 7 februari 2024
Juridische mededeling - Privacybeleid