1. De leden van de commissies, bijzondere commissies en enquêtecommissies worden benoemd door de fracties en de niet-fractiegebonden leden.
De Conferentie van voorzitters stelt een termijn vast waarbinnen fracties en niet-fractiegebonden leden hun benoemingen meedelen aan de Voorzitter, die deze benoemingen vervolgens bekendmaakt aan het Parlement.
2. De samenstelling van de commissies is voor zover mogelijk een afspiegeling van de samenstelling van het Parlement. De zetelverdeling tussen de fracties in de commissies moet overeenkomen met hetzij het dichtstbijzijnde hele getal boven, hetzij het dichtstbijzijnde hele getal onder de evenredige berekening.
Bij de procedure voor het bepalen van de samenstelling van elke commissie zouden de fracties moeten streven naar een eerlijke gendervertegenwoordiging.
Wanneer de fracties geen overeenstemming bereiken over de getalsverhouding of gendervertegenwoordiging in een of meerdere specifieke commissies, beslist de Conferentie van voorzitters.
3. Indien een fractie beslist om geen zetels in te nemen in een commissie, of nalaat om binnen de door de Conferentie van voorzitters gestelde termijn leden te benoemen, blijven de betrokken zetels vacant. Ruilen van zetels tussen fracties is niet toegestaan.
4. Heeft het feit dat een lid van fractie verandert tot gevolg dat de in lid 2 omschreven evenredige zetelverdeling in de commissie wordt verstoord en bestaat er geen overeenstemming tussen de fracties om naleving van de hierin vervatte beginselen te waarborgen, dan neemt de Conferentie van voorzitters de noodzakelijke besluiten.
5. Besluiten tot wijziging van de benoemingen door fracties en niet-fractiegebonden leden worden meegedeeld aan de Voorzitter, die deze uiterlijk aan het begin van de eerstvolgende plenaire vergadering bekendmaakt aan het Parlement. Deze besluiten worden van kracht op de dag van de bekendmaking ervan.
6. De fracties en de niet-fractiegebonden leden kunnen voor elke commissie een aantal plaatsvervangers benoemen dat niet hoger is dan het aantal gewone leden dat de fracties en de niet-fractiegebonden leden in de betrokken commissies mogen benoemen. Dit wordt ter kennis gebracht van de Voorzitter. Deze plaatsvervangers mogen de commissievergaderingen bijwonen, daar het woord voeren en, bij afwezigheid van het gewone lid, aan de stemming deelnemen.
7. Indien het gewone lid afwezig is en er geen plaatsvervangers zijn aangewezen of de plaatsvervangers afwezig zijn, kan het gewone lid zich tijdens vergaderingen laten vertegenwoordigen door een ander lid van dezelfde fractie of, ingeval het lid een niet-fractiegebonden lid is, door een ander niet-fractiegebonden lid, dat dan stemrecht heeft. Dit wordt uiterlijk voor het begin van de stemming meegedeeld aan de voorzitter van de commissie.
De in de laatste zin van lid 7 bedoelde voorafgaande mededeling moet worden gedaan voor het einde van de beraadslaging of voor de opening van de stemming over het agendapunt of de agendapunten waarvoor het gewone lid zich laat vervangen.
Overeenkomstig dit artikel:
– is de hoedanigheid van gewoon lid of vaste plaatsvervanger van een commissie uitsluitend gekoppeld aan het lidmaatschap van een bepaalde fractie;
– wordt, indien het aantal gewone leden van een fractie in een commissie wijzigt, het maximum aantal vaste plaatsvervangers dat zij voor die commissie mag aanwijzen dienovereenkomstig gewijzigd;
– kunnen leden die van fractie veranderen, niet de hoedanigheid van gewoon lid of vaste plaatsvervanger van een commissie behouden die zij als lid van hun oorspronkelijke fractie hadden;
– kan een lid van een commissie in geen geval plaatsvervanger zijn van een collega die tot een andere fractie behoort.