1.
Het woord wordt bij voorrang verleend bij de volgende moties van orde:
a)
voorstel om in het geheel niet te beraadslagen wegens niet-ontvankelijkheid van het betrokken onderwerp (prealabele kwestie) (artikel 174),
b)
voorstel tot terugverwijzing naar een commissie (artikel 175),
c)
voorstel tot sluiting van de beraadslaging (artikel 176),
d)
voorstel tot uitstel van de beraadslaging en van de stemming (artikel 177),
e)
voorstel tot schorsing of sluiting van de vergadering (artikel 178).
Over deze moties van orde mogen, behalve de indiener, alleen een voor- en een tegenstander, alsmede de voorzitter of de rapporteur van de bevoegde commissie het woord voeren.