Vorige 
 Volgende 
Reglement van het Europees Parlement
Zevende zittingsperiode - april 2013
PDF 1538k
INHOUD
ZAAKREGISTER
BERICHT AAN DE LEZER

TITEL VII  : COMMISSIES EN DELEGATIES
HOOFDSTUK 1  : COMMISSIES - INSTELLINGEN EN TAKEN

Artikel 185  : Enquêtecommissies

1.    Voor het onderzoeken van veronderstelde inbreuken op het recht van de Unie of van gevallen van wanbeheer bij de toepassing van dit recht die zouden zijn toe te schrijven aan een instelling of een orgaan van de Europese Gemeenschappen, aan een overheidsdienst van een lidstaat, of aan personen die krachtens het recht van de Unie gemachtigd zijn dit recht toe te passen, kan het Parlement, op verzoek van een vierde van zijn leden, een enquêtecommissie instellen.

Het besluit tot instelling van een enquêtecommissie wordt binnen een maand in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd. Het Parlement treft bovendien alle noodzakelijke maatregelen om aan dit besluit zoveel mogelijk bekendheid te geven.

2.    Voor de werkwijze van een enquêtecommissie gelden de bepalingen van dit Reglement die op de commissies van toepassing zijn, onder voorbehoud van de bijzondere bepalingen zoals vermeld in dit artikel en in het besluit van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 19 april 1995 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het enquêterecht van het Europees Parlement (1), dat als bijlage bij dit Reglement is gevoegd.

3.    Een verzoek om instelling van een enquêtecommissie moet het voorwerp van de enquête vermelden en een uitvoerige toelichting omvatten waarin de gegrondheid ervan wordt aangetoond. Het Parlement besluit op voorstel van de Conferentie van voorzitters over het al dan niet instellen van de commissie en, in het eerste geval, over de samenstelling ervan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 186.

4.    Een enquêtecommissie rondt haar werkzaamheden binnen een termijn van ten hoogste twaalf maanden af met de indiening van een verslag. Het Parlement kan tweemaal besluiten deze termijn met drie maanden te verlengen.

In de commissie hebben alleen gewone leden of, indien deze afwezig zijn, hun vaste plaatsvervangers stemrecht.

5.    De enquêtecommissie kiest een voorzitter en twee ondervoorzitters en benoemt één of meer rapporteurs. De commissie kan voorts haar leden met opdrachten en specifieke taken belasten of bevoegdheden aan hen overdragen; zij brengen daarover uitvoerig verslag uit.

In de periode tussen de vergaderingen worden de bevoegdheden van de commissie, wanneer zulks dringend gewenst of noodzakelijk is, uitgeoefend door het bureau, onder voorbehoud van bekrachtiging op de eerstvolgende vergadering.

6.    Is een enquêtecommissie van oordeel dat er sprake is van inbreuk op een van haar rechten, dan stelt zij de Voorzitter van het Parlement voor passende stappen te ondernemen.

7.    De enquêtecommissie kan zich tot de instellingen of personen als bedoeld in artikel 3 van het in lid 2 genoemde besluit wenden voor het houden van een hoorzitting of het verkijgen van documenten.

De reis- en verblijfkosten van de leden en ambtenaren van instellingen en organen van de Unie komen ten laste van deze instellingen en organen. De reis- en verblijfkosten van andere personen die voor een enquêtecommissie getuigenis afleggen, worden volgens de voor het horen van deskundigen geldende regeling door het Europees Parlement vergoed.

Personen die worden verzocht als getuige voor een enquêtecommissie te verschijnen, kunnen aaanspraak maken op de rechten die zij als getuige voor een rechtbank in hun land van herkomst zouden genieten. Getuigen dienen op deze rechten te worden gewezen, alvorens zij een verklaring afleggen.

Voor het gebruik van de talen houdt de enquêtecommissie zich aan het bepaalde in artikel 146. Het bureau van de commissie kan evenwel:

-    de vertolking beperken tot de officiële talen van degenen die bij de werkzaamheden betrokken zijn, indien het dit om redenen van vertrouwelijkheid noodzakelijk acht;

-    voor de vertaling van de ingekomen stukken zodanige beslissingen nemen dat de werkzaamheden snel en doelmatig kunnen verlopen en de noodzakelijke geheimhouding en vertrouwelijkheid wordt betracht.

8.    De voorzitter van de enquêtecommissie waakt samen met het bureau over de vertrouwelijkheid, respectievelijk geheimhouding van de werkzaamheden en maakt de leden hier tijdig op attent.

Voorts wijst de voorzitter de leden nadrukkelijk op de bepalingen van artikel 2, lid 2, van voornoemd besluit. Bijlage VIII, deel A, van het Reglement is van toepassing.

9.    Voor de behandeling van documenten die onder voorbehoud van geheimhouding of vertrouwelijkheid zijn overgelegd, wordt gebruik gemaakt van technische voorzieningen om te waarborgen dat alleen de met de behandeling belaste leden persoonlijk toegang daartoe hebben. Deze leden verbinden zich in een plechtige verklaring ertoe niemand anders toegang te verschaffen tot geheime of vertrouwelijke informatie in de zin van dit artikel en deze uitsluitend te gebruiken voor de opstelling van hun verslag voor de enquêtecommissie. De vergaderingen worden gehouden in ruimten die zodanig ingericht zijn dat onbevoegden niet kunnen meeluisteren.

10.    Aan het einde van haar werkzaamheden brengt de enquêtecommissie aan het Parlement verslag uit over haar bevindingen, in voorkomend geval met minderheidsstandpunten overeenkomstig het bepaalde in artikel 52. Dit verslag wordt gepubliceerd.

Op verzoek van de enquêtecommissie behandelt het Parlement dit verslag in de eerstkomende vergaderperiode na de indiening ervan.

Zij kan het Parlement ook een tot de instellingen of organen van de Europese Unie of van de lidstaten gerichte ontwerpaanbeveling voorleggen.

11.    De Voorzitter van het Parlement gelast de overeenkomstig bijlage VII bevoegde commissie toe te zien op het gevolg dat aan de bevindingen van de enquêtecommissie wordt gegeven en hierover zo nodig verslag uit te brengen. Hij neemt alle verdere maatregelen die hij voor de concrete tenuitvoerlegging van de conclusies van de enquêtes dienstig acht.

Alleen op het voorstel van de Conferentie van voorzitters betreffende de samenstelling van een enquêtecommissie (lid 3) kunnen overeenkomstig artikel 186, lid 2, amendementen worden ingediend.

Noch op het voorwerp van de enquête als omschreven door een vierde van de leden van het Parlement (lid 3), noch op de in lid 4 vastgestelde termijn kunnen amendementen worden ingediend.

(1)Bijlage IX.
Juridische mededeling - Privacybeleid