Vorige 
 Volgende 
Reglement van het Europees Parlement
Achtste zittingsperiode - Januari 2015
PDF 1273k
INHOUD
ZAAKREGISTER
BERICHT AAN DE LEZER

TITEL VII  : ZITTINGEN
HOOFDSTUK 3  : ALGEMENE REGELS VOOR HET VERLOOP VAN DE VERGADERINGEN

Artikel 162  : Verdeling van de spreektijd en sprekerslijst

1.    De Conferentie van voorzitters kan met het oog op het verloop van een debat voorstellen de spreektijd te verdelen. Het Parlement beslist zonder debat over dit voorstel.

2.    Leden mogen alleen het woord voeren wanneer de Voorzitter hun het woord geeft. De sprekers voeren het woord vanaf hun plaats en richten zich tot de Voorzitter. Dwalen sprekers van het onderwerp af, dan roept de Voorzitter hen tot de orde.

3.    De Voorzitter kan voor het eerste gedeelte van een debat een sprekerslijst opstellen met een of meer ronden van sprekers van elke fractie die het woord wensen te voeren, in volgorde van fractiegrootte, alsook een niet-fractiegebonden lid.

4.    De spreektijd voor dit gedeelte van het debat wordt op grond van de volgende criteria verdeeld:

a)    een eerste gedeelte van de spreektijd wordt gelijkelijk over alle fracties verdeeld;

b)    een tweede gedeelte van de spreektijd wordt over de fracties naar gelang van de fractiegrootte verdeeld;

c)    de niet-fractiegebonden leden krijgen collectief een spreektijd toegewezen, gebaseerd op de overeenkomstig het bepaalde onder a) en b) aan elk der fracties toegewezen gedeelten.

5.    Wordt voor verschillende agendapunten een collectieve spreektijd toegewezen, dan delen de fracties de Voorzitter mede, hoe hun respectieve spreektijd over elk van deze agendapunten wordt verdeeld. De Voorzitter ziet erop toe dat deze spreektijd wordt aangehouden.

6.    De resterende tijd voor het debat wordt niet op voorhand toegewezen. De Voorzitter geeft leden die het woord wensen te voeren in de regel niet meer dan één minuut het woord. De Voorzitter ziet er, voor zover mogelijk, op toe dat sprekers met verschillende politieke opvattingen en uit verschillende lidstaten aan het woord komen.

7.    Bij voorrang kan het woord worden verleend aan de voorzitter of de rapporteur van de bevoegde commissie en aan de fractievoorzitters die namens hun fractie het woord wensen te voeren, of aan hun plaatsvervangers.

8.    De Voorzitter kan leden die door opsteken van een blauwe kaart te kennen geven dat zij het lid dat het woord voert een vraag van ten hoogste een halve minuut willen stellen, het woord geven, indien de spreker ermee instemt en de Voorzitter ervan overtuigd is dat het debat daardoor niet wordt verstoord.

9.    Voor opmerkingen over de notulen van de vergadering, voorstellen van orde en wijzigingen van de definitieve ontwerpagenda of van de agenda is de spreektijd beperkt tot één minuut.

10.    Onverminderd zijn andere disciplinaire bevoegdheden kan de Voorzitter redevoeringen van leden die niet van tevoren het woord hebben gekregen of die na afloop van de toegewezen spreektijd blijven doorspreken, uit het volledig verslag van de vergadering laten schrappen.

11.    In een debat over een verslag krijgen de Commissie en de Raad in de regel onmiddellijk na de inleiding door de rapporteur het woord. De Commissie, de Raad en de rapporteur kunnen opnieuw het woord krijgen, met name om op de opmerkingen van de leden in te gaan.

12.    Leden die in een debat niet het woord hebben gevoerd, mogen ten hoogste éénmaal per vergaderperiode een schriftelijke verklaring van maximaal 200 woorden indienen, die bij het volledig verslag van de vergadering wordt gevoegd.

13.    Onverminderd het bepaalde in artikel 230 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie tracht de Voorzitter met de Commissie, de Raad en de voorzitter van de Europese Raad overeenstemming te bereiken over een passende verdeling van de spreektijd voor deze instellingen.

Juridische mededeling - Privacybeleid