HOOFDSTUK 2 : REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN HET PARLEMENT
Artikel 161 : Buitengewoon debat
1. Een fractie of leden die ten minste de lage drempel bereiken, kunnen verzoeken om inschrijving op de agenda van het Parlement van een buitengewoon debat over een met het beleid van de Europese Unie verband houdend onderwerp van bijzonder belang. Per vergaderperiode wordt in de regel niet meer dan één buitengewoon debat gehouden.
2. Het verzoek wordt ten minste drie uur vóór het begin van de vergaderperiode waarin het buitengewoon debat zou moeten plaatsvinden, schriftelijk bij de Voorzitter ingediend. Over dit verzoek wordt aan het begin van de vergaderperiode gestemd, wanneer het Parlement zijn agenda aanneemt.
3. In reactie op gebeurtenissen die zich na de aanneming van de agenda van de vergaderperiode voordoen, kan de Voorzitter na overleg met de fractievoorzitters voorstellen een buitengewoon debat te houden. Over een dergelijk voorstel wordt aan het begin van een vergadering of op een voor stemmingen vastgesteld tijdstip gestemd. De leden worden ten minste één uur vóór de stemming in kennis gesteld van een dergelijk voorstel voor een buitengewoon debat.
4. De Voorzitter bepaalt wanneer het debat plaatsvindt. Het debat mag niet meer dan zestig minuten duren. De spreektijd van de fracties en de niet-fractiegebonden leden wordt overeenkomstig artikel 171, leden 4 en 5, verdeeld.
5. Het debat wordt gesloten zonder aanneming van een resolutie.