In coördinatie met de Raad en de Commissie kan door de bevoegde commissie of commissies worden besloten tot versnelling van wetgevingsprocedures voor specifieke voorstellen, met name voorstellen die in de gezamenlijke verklaring betreffende de jaarlijkse interinstitutionele programmering krachtens artikel 38, lid 2, als prioriteit zijn vastgesteld.