Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 22 oktober 2024 over het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van de verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (herschikking) (08311/2024 – C10-0114/2024 – 2013/0186(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (08311/2024 – C10‑0114/2024),
– gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt(1) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0410),
– gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2020)0579),
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2020)0577 – 2020/0264(COD)),
– gezien artikel 294, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 68 van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie vervoer en toerisme (A10‑0010/2024),
1. hecht zijn goedkeuring aan het standpunt van de Raad in eerste lezing;
2. is van mening dat vanwege de opname van de inhoud van Commissievoorstel COM(2020)0577 in dat standpunt, wetgevingsprocedure 2020/0264(COD) is komen te vervallen;
3. hecht zijn goedkeuring aan de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad die als bijlage bij deze resolutie is gevoegd;
4. constateert dat de handeling is vastgesteld overeenkomstig het standpunt van de Raad;
5. verzoekt zijn Voorzitter de handeling samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 297, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te ondertekenen;
6. verzoekt zijn secretaris-generaal de handeling te ondertekenen nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
7. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de nationale parlementen.
GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Onverminderd de prerogatieven van de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure en de bevoegdheden van de Commissie om de ontwerpbegroting op te stellen, verzoeken het Europees Parlement en de Raad de Commissie om in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure een voorstel in te dienen voor een extra begrotingsonderdeel voor administratieve ondersteuning in het kader van de Connecting Europe Facility (CEF), gefinancierd uit beschikbare CEF-kredieten, zoals aangegeven in het financieel memorandum van de Commissie. Dit nieuwe begrotingsonderdeel moet de kosten dekken van arbeidscontractanten en andere administratieve uitgaven voor het secretariaat van het prestatiebeoordelingsorgaan, het prestatiebeoordelingsorgaan en de Samenwerkingsraad van de nationale toezichthoudende instanties, zoals technische bijstand, kosten voor deskundigen, contracten voor gegevensverstrekking, externe studies en aanvullende adviesdiensten, terwijl posten in de personeelsformatie zullen worden gefinancierd uit het administratieve begrotingsonderdeel onder rubriek 7, met volledige inachtneming van de huidige verordening betreffende het meerjarig financieel kader. Voor zover mogelijk mag die financiering in het kader van de CEF geen afbreuk doen aan de middelen die reeds zijn gereserveerd in het recentste programma van de CEF inzake vervoer.
De financiering in het kader van de CEF van arbeidscontractanten en andere administratieve uitgaven voor het secretariaat van het prestatiebeoordelingsorgaan, het prestatiebeoordelingsorgaan en de Samenwerkingsraad van de nationale toezichthoudende instanties mag geen precedent scheppen voor de financiering van het secretariaat van andere bestuursraden. Met deze financiering mag geenszins worden vooruitgelopen op de financieringsregelingen die in het kader van de volgende verordening betreffende het meerjarig financieel kader moeten worden overeengekomen.