Terug naar het Europarl-portaal

Choisissez la langue de votre document :

 Index 
Aangenomen teksten
Vrijdag 18 februari 2000 - Straatsburg
Toerisme en werkgelegenheid
 Europese postdiensten

Toerisme en werkgelegenheid
Resolutie van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie: Het werkgelegenheidsscheppend potentieel van het toerisme versterken - Follow-up van de conclusies en aanbevelingen van de Groep op hoog niveau inzake toerisme en werkgelegenheid (COM(1999) 205 - C5-0112/1999 - 1999/2115(COS) )
P5_TA(2000)0076A5-0030/2000

Het Europees Parlement,

-  gezien de mededeling van de Commissie (COM(1999) 205 - C5-0122/1999 ),

-  gezien de conclusies van de Raad van ministers van Werkgelegenheid en Toerisme van 21 juni 1999(1) ,

-  gelet op artikel 3, sub u) van het EG-Verdrag,

-  gezien het door de Europese Raad van Keulen in juni 1999 aangekondigde Werkgelegenheidspact en de door de EG-Commissie in september 1999 ingediende richtsnoeren voor de werkgelegenheid,

-  gelet op artikel 2 van het EG-Verdrag en vooral op de hierin neergelegde doelstelling van "een hoog niveau van werkgelegenheid”,

-  gelet op artikel 160 van het Reglement,

-  gezien het verslag van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme, alsmede de adviezen van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen en de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A5-0030/2000 ),

A.  overwegende dat het toerisme en de daarmee samenhangende initiatieven, diensten, infrastructuur en ondernemingen de voornaamste activiteit vormen van de geïndustrialiseerde landen en een nieuw werkgelegenheidspotentieel bieden, voor met name jongeren en vrouwen,

B.  overwegende dat het in Keulen besloten Werkgelegenheidspact met name voorziet in het in kaart brengen van sectoren die veel werkgelegenheid scheppen en het wegwerken van belemmeringen voor de werkgelegenheid in de dienstensectoren, zoals b.v. het toerisme,

C.  overwegende dat de ontwikkeling van het toerisme kan leiden tot een verhoging van het werkgelegenheidsniveau en tot een kwaliteitsverbetering van de werkgelegenheid; dat te dien einde beleidsmaatregelen moeten worden genomen die gericht zijn op het gebruik, de kwaliteitsverbetering en het beheer van de culturele en natuurlijke bronnen/attracties; op het bevorderen, beheren en sturen van de vraag in de sector toerisme; op het creëren van consensus in de ontvangende gemeenschap en het bevorderen van de gastvrijheid,

D.  overwegende dat het toerisme als economische sector op Europees en mondiaal niveau voortdurend groeit, zowel wat de productie als wat de werkgelegenheid betreft, en dat voor vele steden, regio's en gemeenten in de Unie het toerisme een uiterst belangrijke bron van inkomsten en cultuur vormt,

E.  overwegende dat deze groei echter niet altijd en niet overal tot nieuwe en betere banen leidt en dat het totale aantal toeristen in Europa bovendien sinds 1970 stagneert; met name overwegende - zoals de Groep op hoog niveau heeft verklaard - dat het verwachte hoge werkgelegenheidsniveau alleen bereikt kan worden indien de juiste voorwaarden worden geschapen en indien de nodige maatregelen worden getroffen om het toeristische potentieel te optimaliseren,

F.  overwegende dat de sector toerisme een groot aantal activiteiten omvat die verschillende productiekenmerken hebben, zeer arbeidsintensief zijn en werk bieden aan personen met zeer verschillende beroepsprofielen, zowel wat het soort werk betreft, als het niveau van specialisatie,

G.  overwegende dat een specifieke rechtsgrondslag voor het beleid inzake toerisme in het Verdrag van Amsterdam ontbreekt en dat deze situatie afbreuk doet aan de bevordering van een globale en coherente visie op het toerisme onder de lidstaten en dus ook aan de optimale benutting van het werkgelegenheidspotentieel van deze sector; evenwel erop wijzend dat het regionaal beleid van de Europese Unie ruimte biedt voor het ondersteunen van initiatieven die nauw zijn gekoppeld aan de bevordering van plattelands-, natuur- en cultureel toerisme, toerisme voor onderzoek- en opleidingsdoeleinden en congressen, alsmede toerisme in thermale badplaatsen, voor ouderen en op het gebied van sport,

H.  overwegende dat het sedert geruime tijd bij de Raad krachtig pleit voor vaststelling van een meerjarenprogramma voor het toerisme, dat noodzakelijk is om enerzijds de synergie tussen de diverse communautaire initiatieven te stimuleren en anderzijds de coördinatie met het toerismebeleid van de lidstaten te verbeteren,

I.  overwegende dat de Europese Unie, in het licht van het nauwe verband tussen toerisme en werkgelegenheid en overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, allereerst dient bij te dragen tot verbetering van de kennis over het toerisme, om, in de eerste plaats via de opstelling van betrouwbare en economisch relevante statistieken, de aandacht te vestigen op de mogelijkheden ervan voor het scheppen van werkgelegenheid en anderzijds om het concurrentievermogen en de identiteit van het toerisme in de Unie te versterken,

J.  overwegende dat de ontwikkeling van het toerisme in de Unie nauw samenhangt met de duurzaamheid ervan overeenkomstig de communautaire doelstellingen, de rechten van de plaatselijke bevolking en de levenskwaliteit, in eerste plaats wat betreft de veiligheid,

K.  overwegende dat op Europees niveau herhaalde malen is bevestigd dat het toerisme sociaal gezien een niet weg te denken verworvenheid is en dat derhalve alle initiatieven ter bevrediging van de sociale vraag dienen te worden bevorderd,

L.  overwegende dat 95% van de ondernemingen van deze sector bestaat uit kleine en middelgrote ondernemingen, voor wie dus steunmaatregelen moeten worden uitgewerkt tot verbetering en behoud van de nodige kwaliteitsnormen, zodat zij kunnen functioneren op een multiculturele, concurrerende en mondiale toeristische markt; overwegende dat de Europese Gemeenschap beschikt over de instrumenten om het groeipotentieel van de KMO overeenkomstig de marktontwikkelingen te ondersteunen en om werkgelegenheid te scheppen,

M.  overwegende dat de opleiding en mobiliteit van gekwalificeerd personeel essentiële instrumenten zijn in de strijd tegen de werkloosheid in Europa, met name in de toeristische sector, en dat de Europese Unie zich dus vooral zal moeten concentreren op bevordering van opleiding en mobiliteit van het personeel, ten einde te kunnen voorzien in de multiculturele eisen die de markt stelt en te zorgen voor de nodige meertalige dienstverlening aan de afnemers,

N.  overwegende dat de specifieke geografische, cultureel-historische en milieukenmerken van Europa een extra troef zijn en de belangrijkste motivatie voor het toerisme in de regio's van de Unie, en de Europese Unie derhalve activiteiten moet bevorderen die gericht zijn op versterking van de bijzondere kenmerken, en de identiteit ervan moet ondersteunen, binnen een eenvorming referentiekader dat de aantrekkingskracht van het toerisme in de Unie in het algemeen bevordert, in samenwerking met de kandidaat-lidstaten en met de ontwikkelingslanden;

O.  overwegende dat de ontwikkeling van een efficiënte en duurzame vervoersinfrastructuur, alsmede de verbreiding van de nieuwe informatietechnologieën steeds belangrijker worden voor het concurrentievermogen in de sector toerisme,

P.  overwegende dat het toerisme zelfs voor kleine steden en plattelandsgebieden, waarvan het culturele en artistieke erfgoed vaak wordt onderschat en niet adequaat wordt gepromoot, een belangrijke bijdrage kan leveren aan het scheppen van werkgelegenheid,

Q.  overwegende dat het massatoerisme in kwetsbare gebieden als kustgebieden en bergstreken een bedreiging kan vormen voor het plaatselijke milieu en culturele erfgoed, indien de toeristenstromen en de stadsontwikkeling niet in goede banen worden geleid,

R.  overwegende dat het toerisme in vele regio's van de Europese Unie slechts tijdens bepaalde korte perioden van het jaar wordt geëxploiteerd, terwijl het toerisme als bron van inkomsten daar juist ontdaan zou moeten worden van zijn seizoengebonden karakter, vooral door bevordering van het toerisme van ouderen, gezinnen en jongeren,

S.  overwegende dat beleidslijnen ter verhoging van de werkgelegenheid in de sector toerisme uitgestippeld moeten worden aan de hand van de ontwikkeling van de arbeidsmarkt met inachtneming van de specifieke kenmerken van het desbetreffende gebied, en dat deze beleidslijnen in ieder geval gebaseerd moeten worden op de inachtneming van de onderhandelingen tussen de desbetreffende sociale partners,

1.  onderschrijft de door de Groep op hoog niveau inzake toerisme en werkgelegenheid (GHN) uitgestippelde algemene strategie; spreekt er zijn waardering over uit dat de Commissie een speciaal verslag over de conclusies van deze groep heeft opgesteld en dat deze ten dele ook zijn overgenomen in de Mededeling van de Commissie over het communautair beleid ter ondersteuning van de werkgelegenheid (COM(1999) 167 def.);

2.  acht het van fundamenteel belang dat de nagestreefde verhoging van de werkgelegenheid in de sector toerisme nauw gekoppeld wordt aan de bestrijding van het zwart werken en van de diverse vormen van discriminatie jegens de zgn. zwakke segmenten van het arbeidsaanbod (vrouwen, jongeren, enz.);

3.  is ervan overtuigd dat terdege rekening moet worden gehouden met de argumenten van de werknemers en de ondernemers, teneinde de ontwikkeling van de arbeidsmarkt te richten op doelstellingen die zowel vanuit sociaal als economisch oogpunt bevredigend zijn;

4.  betreurt dat in de Verdragen een specifieke rechtsgrondslag voor het beleid inzake het toerisme ontbreekt; is van mening dat de regeling van deze kwestie van essentieel belang is voor de toekomst van het beleid inzake het toerisme en dat de lidstaten deze kwestie dus zouden moeten bespreken bij de volgende herziening van de Verdragen;

5.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om het communautaire beleid ter stimulering van de werkgelegenheid die het toerisme doet ontstaan te coördineren met het nationale werkgelegenheidsbeleid;

6.  meent dat de maatregelen van de Europese Unie ertoe moeten bijdragen dat programma's en projecten binnen het regionaal beleid worden opgezet ter bevordering van de werkgelegenheid en tevens tot behoud en verbetering van de landschappelijke, culturele, historische en natuurlijke rijkdommen die ten grondslag liggen aan de toeristenindustrie, met name in de perifere regio's en op de eilanden, die gekenmerkt worden door een kwetsbaar ecologisch en demografisch evenwicht;

7.  acht het fundamenteel dat de ontwikkeling van het toerisme en het scheppen van nieuwe diensten die werkgelegenheid kunnen bieden en de nationale en regionale autoriteiten kunnen helpen bij het uitwerken van de strategieën voor de programmering uit hoofde van de doelstellingen 1, 2 en 3 van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds, integraal worden opgenomen in de richtsnoeren voor de Structuurfondsen over de periode 2000-2006;

8.  is van mening dat de door de Unie medegefinancierde projecten positief kunnen bijdragen tot het opzetten van nieuwe diensten en infrastructuur ter bevordering van de mobiliteit van toeristen naar en in vergelegen toeristisch zeer interessante gebieden, met name de ultraperifere regio's, tot het herstel van gebieden in verval, en tot decentralisatie van toeristisch-culturele trajecten, en tot de ontwikkeling van gebieden met een groot toeristisch potentieel;

9.  verzoekt de Commissie het plattelandstoerisme krachtig te steunen, omdat dit type toerisme een uiterst belangrijk en weinig ontwikkeld instrument vormt voor het scheppen van werkgelegenheid en voor de verbetering van het inkomen, met name in de meest benadeelde regio's;

10.  verzoekt de Commissie beleidsprioriteiten vast te stellen voor de ontwikkeling van de sector toerisme in de Europese Unie en stelt voor de beleidsruimte van de Europese Unie op het gebied van het toerisme te concentreren op hierop gebaseerde doelstellingen en verzoekt de Raad onverwijld een meerjarenprogramma voor het toerisme goed te keuren waarin de meest dringende maatregelen worden aangewezen en de taken en het communautaire beleidsterrein worden gepreciseerd, in overeenstemming met de initiatieven van de lidstaten;

11.  hoopt dat het toerisme op de volgende Europese Topconferentie over de werkgelegenheid, die in het eerste halfjaar van 2000 in Lissabon zal worden gehouden, ten volle in de richtsnoeren van het Europese werkgelegenheidsbeleid zal worden opgenomen als productiesysteem en als sector met behulp waarvan nieuwe banen gecreëerd kunnen worden;

12.  verzoekt de Commissie om met behulp van het instrument van de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid voor het jaar 2000 in de hand te werken dat de lidstaten meer rekening houden met het toerisme en de daarmee verbonden activiteiten, met name in hun nationale actieplannen voor de werkgelegenheid;

13.  dringt aan op bevordering van innovatieve projecten in kwetsbare gebieden als kustgebieden en bergstreken, die bedreigd worden door massatoerisme en snelle urbanisatie, op basis van de volgende beginselen: vaststelling van een uiterste limiet voor de stadsontwikkeling, omschakeling naar een op kwaliteit gebaseerd toerismebeleid, en stimulering van samenwerkingsovereenkomsten tussen tour operators en plaatselijke instanties met het doel de toeristenstromen adequaat te beheren en de plaatselijke economie duurzaam te ondersteunen;

14.  verzoekt de Commissie na te gaan in hoeverre het mogelijk is een lijst met criteria op te stellen waarmee - bij de besluiten van de diverse directoraten-generaal over projecten waarvoor uit de begroting van de Unie financiële steun moet worden verleend - gewaarborgd kan worden dat tevens de sector toerisme bevorderd wordt;

15.  is derhalve van mening dat vooral bij communautaire programma's, die gericht zijn op het duurzaam scheppen van banen en het ondersteunen van kleine en middelgrote bedrijven, de bevordering van het toerisme een even belangrijke doelstelling dient te zijn;

16.  is ervan overtuigd dat het scheppen van nieuwe, betere en duurzame banen in de sector toerisme en aanverwante activiteiten sterk afhankelijk is van de verbetering van de kwaliteits- en veiligheidsnormen van het aanbod in de Europese toeristische sector, en dat de beginselen kwaliteit en veiligheid dus de specifieke kernelementen moeten gaan vormen van de bijdrage van de Europese Unie aan het beleid van de lidstaten op het gebied van het toerisme;

17.  is van mening dat de ontwikkeling en de aanwending van een uniform databestand voor het statistisch systeem voor het toerisme geen uitstel meer duldt, om de communautaire, nationale en regionale instellingen, ondernemers en vakbonden, maar ook scholen en universiteiten, en alle in deze sector werkzame personen, te voorzien van betrouwbare informatie over het toerisme en de aanverwante sociale en economische feiten, over de ontwikkeling van de werkgelegenheid en over de mogelijkheden op het gebied van de beroepsopleiding in de toeristische sector, alsmede de mogelijkheden om nieuwe arbeidsplaatsen te creëren;

18.  verzoekt de Commissie derhalve zo snel mogelijk een verslag op te stellen over de voortgang met de tenuitvoerlegging van richtlijn 95/57/EG betreffende de verzameling van statistische gegevens in de sector toerisme, evenals een voorstel ter verbetering van de richtlijn met betrekking tot de indicatoren voor de werkgelegenheid, duurzaam toerisme, sociale vraag;

19.  verzoekt de Commissie een onderzoek in te stellen naar de lopende communautaire beleidsmaatregelen en programma's ter ondersteuning van de toeristenindustrie, teneinde de acties van de Europese Unie beter te kunnen coördineren;

20.  dringt aan op de opstelling van een schema met duurzaamheidsindicatoren (op economisch, sociaal en ecologisch vlak) die door de plaatselijke en nationale instanties gebruikt kunnen worden als steun bij het uitstippelen van beleidslijnen en maatregelen voor de ontwikkeling van het toerisme;

21.  verzoekt de lidstaten en de Commissie met name ondersteuning te geven aan methodes voor de opleiding van managers en personeel die de eigen middelen van een bepaalde streek beheren, en die moeten worden bijgestaan door ter plekke aangeworven personeel, dat in staat is systemen voor de horeca in elke geleding van de sector toerisme te organiseren en te besturen, technische bijstand te verlenen aan het MKB, ervoor te zorgen dat de kleine en zeer kleine bedrijven van de sector toerisme toegang krijgen tot adequate financiële middelen, met name risicodragend kapitaal, en alle mogelijkheden van de streek in een netwerk te organiseren: aantal gasten dat kan worden ontvangen, natuurlijke en historisch-culturele rijkdommen, wijn en gastronomie voor de opwaardering van typische producten, animatie, vervoer ter plaatse en intermodaliteit;

22.  verzoekt de Commissie om de werkgelegenheid voor vrouwen in de sector toerisme te incorporeren in het vierde meerjarenprogramma voor middelgrote en kleine ondernemingen;

23.  verzoekt de Commissie om de toeristische dimensie op te nemen in haar vijfde actieprogramma voor kansengelijkheid 2001-2005;

24.  moedigt de Commissie en de lidstaten aan om voorstellen uit de sector toerisme te verzamelen en te bundelen die erop gericht zijn het toerisme voor georganiseerde maatschappelijke groepen te bevorderen, nieuwe vormen van toerisme naar nieuwe bestemmingen te begunstigen, en met name de toeristen van het Europese continent veraf gelegen Europese bestemmingen te laten ontdekken en de toeristenstromen minder seizoensgebonden te maken, ten einde stabiele werkgelegenheid gedurende het gehele jaar te creëren, met name in aan verval onderhevige badplaatsen;

25.  verzoekt de Commissie erop toe te zien dat het toch al zeer flexibele karakter van de werkgelegenheid in de sector toerisme geen factor van discriminatie wordt, met name wat betreft de aspecten beloning, opleiding, arbeidsvoorwaarden en arbeidstijd;

26.  verzoekt de lidstaten om het beginsel van kansengelijkheid in de toeristische sector te integreren in de nationale werkloosheidsprogramma's en de indienstneming en de horizontale en verticale mobiliteit van vrouwen in toeristische ondernemingen te bevorderen door concrete maatregelen, zoals de tenuitvoerlegging van de richtlijnen inzake kansengelijkheid, de intensivering van de controles op de ondernemingen met het oog op de bestrijding van sluikarbeid, het verstrekken van premies aan ondernemingen die gespecialiseerd vrouwelijk personeel in dienst nemen, enz.;

27.  dringt er bij de lidstaten op aan om de nauwe samenwerking te bevorderen tussen overheidsinstellingen voor de rechten van de vrouw en kansengelijkheid en de instellingen voor toeristische beroepsopleiding op alle niveaus, waarbij bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de inhoud van de opleidingsprogramma's, en aan de speciale kenmerken en mogelijkheden van de vrouwen, teneinde deze beter voor te bereiden op de behoeften van de moderne tijd en de eisen van de markt en verzoekt de lidstaten tevens het toerisme voor ouderen te bevorderen;

28.  acht het van belang dat wordt gezorgd voor het verzamelen, verwerken, produceren en verspreiden van gegevens en van de beste methoden op dit gebied en dat dit wordt aangemoedigd; verzoekt de Commissie modelprojecten te cofinancieren voor de uitwisseling van ervaringen en "benchmarking”, met name op het gebied van het uitstippelen van plaatselijke beleidslijnen, de milieubescherming, de kwaliteit van de dienstverrichtingen en de opleiding voor nieuwe beroepen in de sector toerisme; meent dat ter optimalisering van deze doelstellingen meer synergisme is vereist met behulp van nauwe samenwerking en coördinatie met reeds bestaande programma's;

29.  verzoekt de Commissie toe te zien op de daadwerkelijke toepassing van de mededingingsregels in de nauw aan het toerisme verwante sectoren, met name met het oog op de bestrijding van distorsies, monopoliën en oligopolie, die nadeel berokkenen aan de situatie van honderden kleine en middelgrote ondernemingen in deze sector;

30.  moedigt de Commissie, de lidstaten en de bevoegde regionale overheden ertoe aan de contacten met de kandidaat-lidstaten en de landen rond te Middellandse Zee te intensiveren, om eventueel bestaande vormen van samenwerking voor de ontwikkeling van gemeenschappelijke projecten te verbeteren of te rationaliseren, waar deze nieuwe werkgelegenheid kunnen scheppen, alsmede om nieuwe toeristische activiteiten te vinden en te beheren in de direct en indirect met het toerisme samenhangende sectoren, en voor de opwaardering van de gebieden in het achterland en het toerisme om gezondheidsredenen, zoals de thermen, en ook culturele routes om landen in verval toeristisch weer interessant te maken, enzovoort; een ander doel is de niet gekwalificeerde emigratie in de hand te houden;

31.  verzoekt de lidstaten fiscale lastenverlichtingen goed te keuren voor de kleine en middelgrote ondernemingen, met name ter vermindering van de lasten op arbeid, om de groei van de werkgelegenheid te bevorderen in arbeidsintensieve sectoren, zoals die in verband met de toeristische activiteiten;

32.  verzoekt de lidstaten alle nodige maatregelen te treffen ter vergemakkelijking van de toegang van de kleine en middelgrote ondernemingen in deze sector tot de bestaande communautaire instrumenten (structuurfondsen, vijfde kaderprogramma voor onderzoek, Leonardo, JEV (Europees samenwerkingsverband), LIFE, enz.) en om innovatie en partnerschap te bevorderen;

33.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de regeringen van de lidstaten.

(1) Zie persmededelingen van 21 juni 1999 van de Raad.


Europese postdiensten
Resolutie van het Europees Parlement over Europese postdiensten
P5_TA(2000)0077B5-0116/2000

Het Europees Parlement,

-  gezien richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst(1) ,

-  onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 januari 1999 over Europese postdiensten(2) ,

A.  nogmaals verwijzend naar zijn standpunt betreffende de noodzaak van een universele dienst van hoge kwaliteit als belangrijkste doelstelling van richtlijn 97/67/EG en als essentieel onderdeel van enig EG-beleid op dit gebied,

B.  overwegende dat de Commissie op grond van artikel 7 van richtlijn 97/67/EG voor het einde van 1998 een nieuw voorstel had moeten indienen over de verdere geleidelijke en gecontroleerde liberalisering van de interne markt voor postdiensten en dat dit voorstel tot dusverre nog niet is ingediend,

C.  gezien de economische en sociale betekenis van de postdiensten in de Europese Unie en vandaar het belang van impactstudies die op dit gebied door de Commissie worden verricht,

D.  overwegende dat de Commissie nog steeds niet heeft gereageerd op de verzoeken van het Europees Parlement als vervat in zijn bovengenoemde resolutie van 14 januari 1999,

1.  herhaalt zijn verzoek aan de Commissie volgens plan de verschillende uitvoerbaarheidsstudies over de economische en sociale gevolgen van de liberaliseringsmogelijkheden aan het Parlement voor te leggen;

2.  verzoekt de Commissie rekening te houden met de actieve rol van het Parlement bij de voorbereiding van het nieuwe voorstel zoals bepaald in artikel 7, lid 3 van richtlijn 97/67/EG teneinde de wetgevingsprocedure te vergemakkelijken en de steeds grotere achterstand als gevolg van het in gebreke blijven van de Commissie in te lopen;

3.  verzoekt de Commissie alvorens specifieke voorstellen in te dienen, een standpunt in te nemen over de uitspraken die het in zijn bovengenoemde resolutie van 14 januari 1999 heeft gedaan;

4.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de regio's en de parlementen van de lidstaten.

(1) PB L 15 van 21.1.1998, blz. 14.
(2) PB C 104 van 14.4.1999, blz. 134.

Juridische mededeling - Privacybeleid